Advies 2025/28
Het secretariaat van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) kampt momenteel met een aanzienlijk personeelstekort.
Het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid heeft op 9 mei jongstleden beslist dat er geen vervanging komt voor medewerkers die niet langer voor het secretariaat werken.
Dit maakt het voor de NHRPH erg moeilijk om zijn opdracht als adviesorgaan naar behoren uit te voeren. Concreet betekent dit dat de NHRPH de voorziene termijnen voor het afleveren van zijn adviezen noodgedwongen moet verlengen.
Advies nr. 2025/28 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het koninklijk besluit houdende verhoging van het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming met toepassing van artikel 6, § 6, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
Advies uitgebracht op 4 november 2025 na raadpleging van de NHRPH-leden per mail van 31 oktober 2025 wegens de ingeroepen urgentie.
Advies uitgebracht op verzoek van mevrouw Julie Clément, directeur-generaal van de DG Personen met een handicap, per mail van 28 oktober 2025.
1. ADVIES BESTEMD
- Voor opvolging aan de heer Rob Beenders, minister van Consumentenbescherming, Sociale Fraudebestrijding, Personen met een handicap en Gelijke Kansen
- Ter informatie aan de heer Frank Vandenbroucke, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Armoedebestrijding
- Ter informatie aan de heer Bart De Wever, eerste minister
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de federale ombudsman
2. ONDERWERP
Verhoging van het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) van categorie B met +2 % op 1 januari 2026 en op 1 januari 2028.
3. ANALYSE
A. Een gevolg van het regeerakkoord 2025 - 2029
- Het federale regeerakkoord 2025 - 2029 van 31 januari 2025 voorziet dat de welvaartsenveloppe wordt vervangen door een specifieke enveloppe voor de meest kwetsbare groepen.
Volgens de analyse die werd uitgevoerd met de microsimulatietool BELMOD, is het armoederisico van alleenstaanden die een inkomensvervangende tegemoetkoming van categorie B (alleenstaande) ontvangen, bijna 6,5 keer hoger dan dat van de Belgische bevolking in haar geheel.
De regering wil dit verhelpen door het IVT-bedrag van categorie B met +2 % te verhogen op 1 januari 2026 en op 1 januari 2028.
Op basis van de huidige statistieken zou deze maatregel een impact hebben op ongeveer 56.000 personen.
De budgettaire kost van deze maatregel per jaar (tot het einde van deze legislatuur) wordt als volgt geraamd:
-
- 23,7 miljoen euro in 2026,
- 24,9 miljoen euro in 2027,
- 52,2 miljoen euro in 2028,
- 53,6 miljoen euro in 2029.
- De NHRPH neemt akte van het enorme armoederisico waaraan alleenstaanden zijn blootgesteld in vergelijking met de gehele bevolking, namelijk een verhouding van 6,5. Aangezien in 2024 11,4 % van de Belgische bevolking een beschikbaar inkomen onder de armoedegrens heeft, betekent dit dat het risico voor de IVT-gerechtigden van categorie B 6,5 × 11 % ≈ 71,5 % zou bedragen. Is dit inderdaad de situatie?
B. Een volledige en recente analyse van de impact van de tegemoetkomingen op de armoedesituatie
- De NHRPH benadrukt ook de vaststellingen uit het laatste rapport, De adequaatheid van bijstandsuitkeringen. Impactanalyse van recente verhogingen van uitkeringsbedragen en mogelijkheden voor verbetering – 2024. Daarin staat onder meer:
- Ook na de recente verhogingen blijven de socialebijstandsuitkeringen onder de armoedegrens.
- Er is nog steeds een aanzienlijk risico op monetaire armoede.
- De recente verhogingen van deze uitkeringsbedragen hebben een positief effect gehad op het armoederisico voor de gerechtigden en in geringe mate ook voor de volledige bevolking.
- Het is wenselijk dat de uitkeringen nog meer worden opgetrokken, wat het armoederisico nog verder zou doen dalen.
- Daarnaast is het wenselijk dat de verhoudingen tussen de verschillende bedragen worden herbekeken. In de huidige situatie is het armoederisico voor samenwonenden bijvoorbeeld vaak veel groter dan voor alleenstaanden (...).
- Ook de bijkomende kosten die gepaard gaan met het opvoeden van kinderen, zijn niet of onvoldoende weerspiegeld in de uitkeringsbedragen. Bijgevolg kampen gezinnen met kinderen met een groter armoederisico.
- Ten slotte kan de sociale bescherming enkel adequaat zijn als deze ook toegankelijk is en wordt opgenomen door iedereen die er recht op heeft. Vanwege de uitkeringsbedragen die onder de armoedegrens liggen, zou een volledige take-up met de huidige bedragen slechts een kleine impact hebben op het armoederisico, maar alvast de kloof wel een stuk verkleinen. Wellicht zou het effect van maatregelen ter bestrijding van non take-up op het armoederisico groter zijn als de uitkeringen tegelijkertijd verder worden opgetrokken.
-
-
- De NHRPH wenst te vernemen in welke mate met deze overwegingen, met name met betrekking tot de situatie van samenwonenden en huishoudens met kinderen, rekening is gehouden tijdens de beraadslagingen.
-
4. ADVIES
- Het verzoek aan de NHRPH, waarbij urgentie werd ingeroepen
De NHRPH betreurt opnieuw dat er sprake is van een spoedeisend verzoek om advies, dat geen ruimte laat voor een grondige analyse.
De NHRPH had het op prijs gesteld om voorafgaand aan het denkproces te worden geraadpleegd. Dit had een zo efficiënt mogelijke gezamenlijk uitgewerkte oplossing mogelijk gemaakt, rekening houdend met de beschikbare budgetten.
-
- Bij elke toekomstige beslissing over personen met een handicap is het absoluut noodzakelijk dat alle kabinetten, zonder uitzondering, echt overleggen met de NHRPH.
- Alle IVT-categorieën moeten worden opgetrokken.
De NHRPH herinnert aan de urgentie om de IVT minstens tot de armoedegrens op te trekken voor alle gezinscategorieën.
Op 1 februari 2025 varieerde het verschil tussen de armoedegrens en de IVT tussen 12 en 25 % of zelfs meer.
| Plafond IVT/maand | Armoedegrens/maand | |
| IVT – cat. A – samenwonen met familieleden en gelijkgesteld | 898,21 | Begrip economisch huishouden: 2.284 (minstens twee volwassenen) |
| IVT – cat. B – alleenstaand | 1.347,25 | 1.520 |
| IVT – cat. C – samenwoning – zonder rekening te houden met kinderen ten laste |
1.820,83 |
Verschilt volgens samenstelling |
Zie details van de IVT-gezinscategorieën: https://handicap.belgium.be/nl/erkenning-van-je-handicap/verandering-persoonlijke-situatie/wonen-en-gezin
Zie armoedegrensbedragen: https://statbel.fgov.be/nl/nieuws/meer-dan-21-miljoen-belgen-lopen-het-risico-op-armoede-sociale-uitsluiting
De NHRPH betreurt dat de regering zich beperkt tot afwegingen in plaats van alle categorieën op te trekken: het gaat hier immers om het beschikken over voldoende middelen om niet in bestaansonzekerheid te leven. Dit is een fundamentele zorg die rechtstreeks verband houdt met het naleven van de mensenrechten, die België nochtans heeft onderschreven. Wat heeft het voor zin teksten te verdedigen zonder ze uit te voeren?!
-
- De wetgever moet de verhoging van alle IVT-tegemoetkomingen tot minstens de armoedegrens zo snel mogelijk bekrachtigen.
- De hervorming van de wet van 1987 betreffende de tegemoetkomingen
Het is absoluut noodzakelijk de minimumbedragen van de tegemoetkomingen opnieuw in vraag te stellen in het kader van de hervorming van de wet van 1987 betreffende de tegemoetkomingen.
-
- Er zijn tegemoetkomingen nodig die een waardig leven tijdens of buiten het werk mogelijk maken.
- De tegemoetkomingen mogen de persoon niet bestraffen voor de gekozen leefomgeving: of iemand nu kiest om alleen of in gemeenschap te leven, met een partner of met familie, in alle omstandigheden moet de persoon een waardig bestaan kunnen leiden.
- Een bijkomende uitdaging: hervorming van het mantelzorgstatuut
In heel wat situaties kan de persoon met een handicap niet rekenen op collectieve diensten om zelfredzaam te kunnen leven. In die situaties is de beschikbaarheid van mantelzorgers vaak cruciaal, en een groot aantal van hen onderbreekt hun beroepsloopbaan voor een bepaalde, soms zeer lange tijd.
-
- Het mantelzorgstatuut moet gepaard gaan met sociale en fiscale rechten.
- Alle sociale minima snel optrekken
De NHRPH verwerpt het idee om ‘armen tegen elkaar uit te spelen’.
-
- Het optrekken moet een van de topprioriteiten van de regering zijn.
- Alle tegemoetkomingen en uitkeringen moeten minstens tot de armoedegrens worden opgetrokken.
- De verhoging verankeren in een transversale wettekst
-
- De wetgever moet zo snel mogelijk het principe vastleggen dat alle uitkeringen in het kader van sociale zekerheid en sociale bescherming minimaal even hoog moeten zijn als de armoedegrens.