Advies 2025/12
Het secretariaat van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) kampt momenteel met een aanzienlijk personeelstekort.
Het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid heeft op 9 mei jongstleden beslist dat er geen vervanging komt voor medewerkers die niet langer voor het secretariaat werken.
Dit maakt het voor de NHRPH erg moeilijk om zijn opdracht als adviesorgaan naar behoren uit te voeren. Concreet betekent dit dat de NHRPH de voorziene termijnen voor het afleveren van zijn adviezen noodgedwongen moet verlengen.
Advies nr. 2025/12 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) en het Platform van adviesraden voor personen met een handicap (hierna het Platform genoemd) over de omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn 2024/2841 tot invoering van de Europese kaart voor personen met een handicap en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap en de uitbreiding ervan tot onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (2024/2842) (hierna de Richtlijn genoemd).
Advies uitgebracht door het Platform op verzoek van de minister van Consumentenbescherming, Sociale Fraudebestrijding, Personen met een handicap en Gelijke Kansen.
Advies uitgebracht namens het Platform, meer bepaald:
- Waalse adviesraad voor personen met een handicap
- NOOZO - Vlaamse adviesraad voor en door personen met een handicap
- Brusselse Raad voor personen met een handicap
- Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap
- Adviesraad voor personen met een handicap in de Franse Gemeenschap
- Beirat für Menschen mit Beeinträchtigung - Raad van de Duitstalige Gemeenschap
- Belgian Disability Forum
1. ADVIES BESTEMD
- Voor opvolging aan de heer Rob Beenders, minister van Consumentenbescherming, Sociale Fraudebestrijding, Personen met een handicap en Gelijke Kansen
- Voor opvolging aan de ministers bevoegd voor handicap in de deelgebieden
- Ter informatie aan de heer Bart de Wever, eerste minister
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de federale ombudsman
2. ONDERWERP
De minister van Consumentenbescherming, Sociale Fraudebestrijding, Personen met een handicap en Gelijke Kansen heeft het Platform gevraagd een gecoördineerd advies uit te brengen over de omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn 2024/2841 tot invoering van de Europese kaart voor personen met een handicap en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap, hierna ‘de Richtlijn’ genoemd, en de uitbreiding ervan tot onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (Richtlijn 2024/2842).
De Richtlijn werd op 23 oktober 2024 op voorstel van de Europese Commissie aangenomen door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.
De teksten werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op 14 november 2024, het begin van de omzettingsperiode in nationaal recht:
- inwerkingtreding twintig dagen na de bekendmaking, dus op 12 november 2024: begin van de omzettingsperiode in nationaal recht;
- uiterste datum voor omzetting: 2,5 jaar na de inwerkingtreding, dus op 5 juni 2027;
- uiterste datum voor toepassing: 3,5 jaar na de inwerkingtreding, dus op 14 mei 2028.
3. ANALYSE
Het Platform benadrukt een aantal overwegingen en stelt ook een aantal vragen.
a) Draagwijdte van de Richtlijn
Richtlijn 2024/2841 moet worden omgezet in nationaal recht. Het kader voor omzetting is verplicht, maar elke Staat kan een meer of minder ambitieuze omzetting doorvoeren, en de kaart en parkeerkaart voor personen met een handicap inzetten als krachtige instrumenten in een ruimer kader van universele toegankelijkheid en vlotte mobiliteit.
b) Invoering van twee aparte kaarten
De Richtlijn voert twee aparte kaarten in om verplaatsingen van personen met een handicap in de Europese Unie te vergemakkelijken: de Europese kaart voor personen met een handicap (hierna EDC genoemd) en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap (hierna EPC genoemd).
c) Invoering van de EDC
De EDC is bedoeld om personen met een handicap in staat te stellen zich vrij te verplaatsen in de Europese Unie, waarbij hun handicap in elke lidstaat wordt erkend en ze dezelfde compensaties krijgen als personen met een handicap die inwonerzijn van die lidstaat.
Het EDC-model wordt vastgelegd in de Richtlijn. De kaart bestaat in fysieke en digitale vorm (de Europese Commissie moet beslissen over de modaliteiten van het digitale formaat).
De EDC zal uiterlijk op 14 mei 2028 in alle EU-lidstaten worden erkend.
d) Invoering van de EPC
De EPC is bedoeld om personen met een handicap in staat te stellen zich vrij met de auto te verplaatsen in de Europese Unie, waarbij hun handicap in elke lidstaat wordt erkend en ze dezelfde parkeervoorwaarden krijgen als personen met een handicap die inwoner zijn van die lidstaat.
Het EPC-model wordt vastgelegd in de Richtlijn. De kaart wordt altijd in fysieke vorm afgeleverd. De lidstaten kunnen ervoor kiezen om ook een digitaal formaat in te voeren.
e) Toepassingsgebieden
Artikel 2 verduidelijkt de toepassingsgebieden van de EDC en EPC: "Deze Richtlijn is van toepassing op parkeervoorwaarden en -faciliteiten en op alle situaties waarin overheidsinstanties of particuliere dienstverleners bijzondere voorwaarden of een voorkeursbehandeling aan personen met een handicap bieden bij de toegang tot de (...) diensten, activiteiten en faciliteiten (...)".
De EDC kan dus ook worden gebruikt voor het openbaar vervoer, festivals, bioscopen, supermarkten, ...
Publieke, maar ook particuliere dienstverleners die bijzondere voorwaarden of een voorkeursbehandeling aanbieden, moeten dus elke houder van een EDC of EPC erkennen.
⇒ Vraag 1: zullen alle dienstverleners, ook particuliere, de wetgeving inzake toegankelijkheid moeten naleven?
⇒ Vraag 2: zullen partnerschappen met toegankelijkheidsbureaus worden aangemoedigd?
⇒ Vraag 3: zal België deze Richtlijn gebruiken als springplank naar een toegankelijkere omgeving, ook in de particuliere sector?
f) Verblijfsduur
De Richtlijn geldt enkel voor verblijven van maximaal drie maanden.
Ze is niet van toepassing op specifieke of langdurig toegekende diensten, zoals redelijke aanpassingen op de werkplek of tegemoetkomingen voor personen met een handicap.
De lidstaten hebben de mogelijkheid om de toepassing van de EDC uit te breiden tot langere verblijven.
⇒ Vraag 4: heeft België een langetermijnvisie wat de toepassing en draagwijdte van de EDC betreft, ongeacht de verblijfsduur?
g) Begunstigden (artikel 4)
Elke lidstaat bepaalt de erkenningsmodaliteiten die toegang geven tot de EDC.
Elke lidstaat bepaalt de erkenningsmodaliteiten die toegang geven tot de EPC.
De toekenningsvoorwaarden voor de EDC en EPC kunnen dus verschillen van Staat tot Staat.
In het kader van de omzetting stelt België zich enkele vragen over de begunstigden van de EDC en vraagt het advies aan het Platform:
-
- Moet België de huidige begunstigden en criteria behouden (zoals in het pilootproject waaraan België heeft deelgenomen)? Moeten er worden toegevoegd? Moeten de criteria strenger worden?
- De erkenning van de begeleiders moet worden verduidelijkt. Artikel 1 a) bepaalt immers: "... (de EPC bewijst de status van een persoon met een handicap) ... teneinde het vrij verkeer van personen met een handicap … in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin zij verblijven … met inbegrip van degenen die gebruikmaken van assistentiedieren, en, waar van toepassing, personen die personen met een handicap begeleiden of bijstaan, met inbegrip van hun persoonlijke assistenten ...".
- De vraag of België de letter A op de voorkant van de EDC moet toevoegen, dient te worden onderzocht. Artikel 4 a) bepaalt dat de letter A kan worden toegevoegd aan de EDC om aan te geven dat
- de kaarthouder kan worden begeleid of bijgestaan door een of meer personen of persoonlijke assistenten,
- het assistentiedier wordt erkend,
- de persoon met een handicap een grotere behoefte aan ondersteuning heeft.
h) Specifieke diensten
Overweging (28) is zeer belangrijk. Het bevat een niet-uitputtende lijst van ‘bijzondere voorwaarden’ of ‘voorkeursbehandelingen’ die op vertoon van de EDC kunnen worden toegekend. Het is interessant dat gratis toegang en voorkeurtarieven slechts een zeer klein deel van deze lijst uitmaken. Het is de bedoeling goederen en diensten toegankelijk te maken, en in dit licht kan de dienstverlener zaken aanbieden zoals voorrang bij toegang of plaatsen(ook voor de assistent), menselijke bijstand in de trein of op het strand, audiovertolking, …
i) Bewustmakingsacties
Elke lidstaat moet voor personen met een handicap en het publiek bewustmakingsacties voeren over de voorwaarden voor het verkrijgen en gebruiken van de EDC en EPC.
Elke lidstaat moet bewustmakingsacties voeren voor overheidsinstanties en particuliere dienstverleners om hen aan te sporen specifieke voordelen toe te kennen aan houders van de EDC of EPC.
⇒ Vraag 5: kan België zijn actieplan voorstellen?
4. ADVIES
Algemene opmerking
1. Over het verzoek om advies aan het Platform
Het Platform dankt de minister voor het verzoek om een gecoördineerd advies. Het doel van dit platform is een coherent beeld te geven van de verwachtingen van personen met een handicap die in België wonen.
Het benadrukt evenwel dat het juridisch nog steeds niet bestaat en niet over een eigen secretariaat beschikt. Het secretariaat van de NHRPH heeft opnieuw gezorgd voor de organisatie van de vergaderingen van het Platform, de coördinatie van de voorbereidende uitwisselingen, en ook het opstellen van een geïntegreerd advies. Dit is een volledig vrijwillige, langdurige inspanning die bovenop de reglementaire opdrachten komt, zonder daarin te zijn voorzien van middelen. Ook de andere adviesraden hebben vrijwillig meegewerkt aan dit advies, terwijl veel van hen al over veel te weinig personeel beschikken.
Deze situatie is onhoudbaar en vereist een concreet politiek antwoord. Het is zeer waarschijnlijk dat in een groot aantal dossiers waarin hervormingen worden aangekondigd, opnieuw advies van het Platform zal worden gevraagd (zie in dat verband advies 2023-19 van de NHRPH).
⇒ Het Platform vraagt om ofwel het huidige secretariaat van de NHRPH te versterken ofwel een eigen secretariaat voor het Platform op te richten.
⇒ Het Platform vraagt een duidelijk en dringend antwoord van de federale minister voor Personen met een handicap of van de IMC Handicap.
2. Over de noodzaak van een volledige en ambitieuze omzetting
Belgische personen met een handicap ondervinden tijdens hun verplaatsingen in het buitenland regelmatig moeilijkheden bij de erkenning van hun handicap. Een aantal dienstverleners bieden personen met een handicap compensaties aan, maar vragen – vooral bij een niet-zichtbare handicap – om een bewijs. Belgische documenten komen meestal niet in aanmerking, omdat ze gebaseerd zijn op een andere wetgeving dan de nationale documenten.
De EDC betekent een aanzienlijke vooruitgang, omdat personen met een handicap zich hiermee in de hele Europese Unie kunnen verplaatsen en hun handicap zonder problemen erkend kunnen krijgen. Discriminatie tussen personen met een handicap op basis van woonstaat zou hiermee tot het verleden moeten behoren.
Ook de EPC voor personen met een handicap wordt niet altijd erkend in het buitenland. Hierdoor kunnen Belgische ingezetenen met een handicap tijdens hun verplaatsingen in het buitenland geen gebruik maken van de voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap. Met de EPC zou dit nu wel mogelijk moeten zijn in de hele Europese Unie.
Het Platform keurt de invoering van de EDC en de EPC in België dus zonder voorbehoud goed.
Het Platform hoopt dat de lidstaten deze Richtlijn snel in hun nationaal recht zullen omzetten. Ook hoopt het dat deze Richtlijn een hefboom voor een toegankelijkere leefomgeving zal zijn.
Voor de leesbaarheid wordt dit advies opgedeeld in drie delen: European Disability Card (EDC), Europese parkeerkaart voor personen met een handicap (EPC), en gemeenschappelijke bepalingen voor de EDC en EPC.
1. European Disability Card (EDC)
Allereerst herinnert het Platform eraan dat de EDC geen ‘voordeel-‘ of ‘kortingskaart’ is, maar een kaart die automatisch toegang verleent tot aanpassingen om het vrije verkeer van personen met een handicap en hun begeleiders te vergemakkelijken.
De EDC moet ook een correcte plaats krijgen in het Belgische juridische arsenaal: redelijke aanpassingen zijn op zich een verplichting en staan volledig los van het gebruik van de EDC. Het recht op inclusie van personen met een handicap is sinds 2021 opgenomen in de Belgische Grondwet: "Iedere persoon met een handicap heeft recht op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen". Redelijke aanpassingen weigeren voor een persoon met een handicap is discriminatie, tenzij de gevraagde aanpassingen een onevenredige last vormen.
⇒ Het Platform vraagt dat België een allesomvattend, samenhangend en interfederaal beleid voert om zijn (al dan niet bebouwde) omgeving volledig toegankelijk te maken. De EDC zou in dit verband een belangrijk promotiemiddel zijn.
a) Vragen van de minister
a. Begunstigden (artikelen 2 en 4)
In de vraag om advies worden drie specifieke vragen hierover gesteld:
-
-
-
- Welke personen dienen een EDC te ontvangen (of welke onderliggende rechten/criteria moeten leiden tot het verkrijgen van een EDC)?
- Zijn er momenteel personen die geen EDC ontvangen, maar daar wel recht op zouden moeten hebben?
- Zijn er momenteel personen die een EDC ontvangen, maar niet per se tot de doelgroep behoren?
-
-
-
-
-
-
- De toekenning van de kaart hangt samen met de definitie van persoon met een handicap: door de UNCRPD te ratificeren, heeft België de definitie impliciet goedgekeurd: personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.
- Momenteel wordt een EDC enkel toegekend aan personen die erkend zijn door de DG Personen met een handicap of door de handicapagentschappen in de deelgebieden. Andere personen met een handicap die niet erkend zijn door de DG Personen met een handicap of door een gewestelijk agentschap, krijgen nooit een EDC. Dit is discriminerend en in strijd met de UNCRPD. Het maken van een onderscheid tussen personen met een handicap om de EDC voor te behouden voor enkelen onder hen zou neerkomen op onaanvaardbare discriminatie tussen personen met een handicap. Het feit dat iemand een handicap heeft moet automatisch leiden tot de toekenning van de EDC. Sommige personen met een handicap vragen bovendien geen hulp omdat ze die niet nodig hebben. Zo hoeven ouderen met een verstandelijke beperking geen tegemoetkoming te vragen, omdat ze een pensioen krijgen en geen externe hulp nodig hebben als ze goed worden omringd door hun familie. Toch moeten bepaalde omgevingsgebonden obstakels worden weggenomen om vrij verkeer mogelijk te maken, en dan is erkenning nuttig en noodzakelijk.
-
-
-
Om volledig in lijn te zijn met het VN-Verdrag, zouden personen waarbij een multidisciplinair team of een specialist (een huisarts volstaat niet) de handicap heeft vastgesteld, een EDC moeten krijgen. Het al dan niet ontvangen van een vergoeding of hulp is niet relevant; de diagnose zou moeten volstaan.
⇒ Het Platform benadrukt dat de EDC dient om een dienstverlener te bewijzen dat de persoon voldoet aan de erkenningsvoorwaarden en aanspraak kan maken op rechten.
⇒ Het Platform wijst alle beperkingen op de toekenning van de EDC af die gebaseerd zijn op de aard van de handicap, het invaliderende karakter van de handicap, het recht op een tegemoetkoming of hulp, of enig ander criterium.
⇒ Het Platform vraagt dat alle personen met een handicap een EDC ontvangen, ongeacht de oorsprong van de erkenning.
De Richtlijn bepaalt dat personen minstens de nodige informatie over de EDC moeten krijgen indien de erkenning niet automatisch gebeurt.
⇒ Het Platform vraagt dat alle personen die erkend zijn in een publiek (oorlogsslachtoffers, werkgelegenheidsagentschappen, ziekenfondsen, ...) of particulier stelsel (gemeenrechtelijke verzekering, arbeidsongevallenverzekering, ...) minstens worden geïnformeerd over de EDC.
⇒ Het Platform vraagt dat elke persoon die een handicapdiagnose krijgt van een multidisciplinair team of een specialist, ook de EDC kan krijgen.
⇒ De huidige automatische toekenning voor erkende personen door de DG Personen met een handicap of de gewestelijke handicapinstanties moet behouden blijven en worden uitgebreid tot alle hierboven genoemde situaties. Dit is een krachtig middel tegen de ‘non-take up van rechten’ (NTU).
⇒ Idealiter moet de automatische toekenning ook worden voorzien in de andere hierboven genoemde erkenningsstelsels.
b. Letter A (artikel 4)
In de vraag om advies wordt het volgende gevraagd:
-
-
-
- Is het toevoegen van de facultatieve letter A wenselijk of niet?
- Indien ja, op basis van welke criteria?
-
-
De mogelijkheid om de letter A toe te voegen op de achterkant van de EDC is een specifieke bepaling in artikel 4 a).
De letter A geeft aan dat de kaarthouder een grotere of specifieke behoefte aan bijstand heeft: hij of zij verwacht begeleiding van de dienstverlener of de mogelijkheid om deel te nemen met een assistent of assistentiedier.
Volgens de filosofie van redelijke aanpassingen zou logischerwijs kunnen worden gesteld dat de nood aan extra ondersteuning, een assistent of een dier deel uitmaakt van de oplossing van de noodzakelijke redelijke aanpassing en dat de letter A dus niet nodig is. Tegelijk is het risico evenwel groot – vooral bij een niet-zichtbare handicap – dat de persoon met de handicap zich moet verantwoorden en uitleg geven over de noodzaak van specifieke hulp, een begeleider of een dier. De kwestie van de letter A is dus zinvol in het kader van de automatische erkenning van compensaties die verband houden met een grotere of specifieke behoefte aan bijstand. Het is dan ook betreurenswaardig dat de letter A niet in alle landen werd verplicht.
In België bestaat er momenteel geen kaart of attest waarmee personen met een handicap op een algemene manier een grotere of specifieke behoefte aan bijstand kunnen aantonen.
In België worden volgende specifieke diensten als ‘bijstand’ voor EDC-houders beschouwd:
-
-
-
- gratis begeleiderskaart: erkend door de NMBS en de gewestelijke openbaarvervoermaatschappijen,
- erkend assistentiebudget: PVF in het Vlaams Gewest en BAP in het Waals en Brussels Gewest.
-
-
De nood aan extra hulp wordt impliciet erkend en geïntegreerd in de tegemoetkoming of erkende hulp, maar wordt niet formeel vastgelegd: noch de gratis begeleiderskaart noch de beslissing tot toekenning van het assistentiebudget wordt als dusdanig erkend in het buitenland. Daardoor kan een Belg geen gebruik maken van de diensten die nochtans wel bestaan in het buitenland.
Andere EU-landen voorzien in hulp en diensten die variëren naargelang de ernst of aard van de handicap: inwoners van deze landen worden geïdentificeerd en kunnen rekenen op specifieke diensten: in hun land krijgen zij de letter A op hun EDC. Dit betekent dat de houder van een in België uitgegeven EDC met de letter A toegang krijgt tot alle diensten die in die andere lidstaat gekoppeld zijn aan de letter A, en dus hulp kan krijgen in de vorm van een of meer begeleiders, een assistentiehond of gewoon specifieke hulp door een dienstverlener.
Erkent België de letter A evenwel niet, dan zullen de Belgische inwoners geen toegang krijgen tot specifieke diensten in die landen. Een niet-Belg zal anders worden behandeld dan een onderdaan hoewel de handicap en gevolgen identiek zijn. Dit zou uiteraard volledig indruisen tegen de filosofie en ambitie van de Richtlijn. Het zou ook indruisen tegen een van de doelstellingen van de kaart, die net het bevorderen van de mobiliteit van personen met een grotere of specifieke behoefte aan bijstand is.
Er mag tevens niet worden vergeten dat een handicap ook een kwestie van de relatie tot de omgeving is en dat de omgeving de nood aan begeleiding beïnvloedt. Zo heeft een rolstoelgebruiker geen specifieke hulp nodig op een perfect toegankelijke plaats, maar wel een begeleider of externe hulp op een niet perfect toegankelijke plaats.
De draagwijdte en gevolgen van de letter A zijn dus essentieel voor personen met een handicap: het toevoegen van de letter A op de Belgische EDC maakt een wereld van verschil voor Belgen die naar het buitenland gaan.
Het is ook belangrijk een mogelijk onbedoeld neveneffect van de letter A op te lossen: de afwezigheid van een begeleider in bepaalde omstandigheden mag niet worden aangegrepen als reden om de toegang tot een dienst te weigeren, bijvoorbeeld om verzekeringsredenen ... De vermelding van de letter A mag niet beperkend zijn, in die zin dat de persoon met een handicap hierdoor voortdurend vergezeld moet zijn van een begeleider.
⇒ Het Platform betreurt dat de keuze voor de vermelding van de letter A aan de lidstaten werd overgelaten. Dit leidt tot verwarring en onzekerheid.
⇒ De belangrijkste doelstelling van de EDC is dat elke persoon met een handicap onder dezelfde voorwaarden als de nationale onderdanen toegang heeft tot de bestaande diensten. Bestaat in het buitenland hulp voor personen met een grotere of specifieke behoefte aan bijstand (dus gekoppeld aan de vermelding van de letter A), dan is het logisch en absoluut noodzakelijk dat Belgische onderdanen met een grotere of specifieke behoefte aan bijstand toegang krijgen tot die hulp en dus de letter A op hun EDC kunnen krijgen.
⇒ Het Platform vraagt dat de letter A op de Belgische EDC staat voor personen met een specifieke behoefte aan bijstand omdat Belgen in het buitenland anders worden gediscrimineerd voor diensten die gekoppeld zijn aan de vermelding van de letter A.
⇒ Het standpunt van het Platform is dus de toekenning van de letter A te erkennen op basis van (bestaande of nog te bepalen) criteria.
⇒ Deze erkenning moet mogelijk zijn voor alle personen van wie de handicap erkend is, ongeacht de instantie (agentschappen, ziekenfondsen, specialisten, ... - zie punt a. Begunstigden).
⇒ Een afstemming van de criteria met betrekking tot de grotere of specifieke behoefte aan bijstand zal nodig zijn. Deze taak zou onder de bevoegdheid van de IMC kunnen vallen en in overleg met het Platform kunnen worden uitgevoerd.
⇒ Aangezien de Richtlijn tegen 2028 in werking moet treden, kan dit overleg efficiënt en constructief met het Platform worden gevoerd. De werkzaamheden moeten zo snel mogelijk starten.
⇒ Het is ook essentieel de bestaande diensten in elk land in kaart te brengen en aan te geven of ze al dan niet gekoppeld zijn aan de vermelding van de letter A. Op termijn moet deze informatie ook gemakkelijk te vinden zijn op de EDC-website van België.
⇒ De identiteit van de assistent hoeft niet te worden vermeld. Deze kan trouwens variëren per verplaatsing, en ook volgens de mate van toegankelijkheid van de plaats.
⇒ De begeleider zou ook bepaalde vergoedingen moeten krijgen voor de begeleiding van de persoon met een handicap.
c. Erkenning van assistentiedieren
In België worden enkel honden als assistentiedieren erkend, en is een attest van de Belgische overheid vereist. De officiële erkenning van honden (of dieren in het algemeen) is evenwel niet overal hetzelfde. Landen als Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk beschikken over een duidelijk vastgelegde nationale wet- of regelgeving voor de opleiding, certificering en rechten van assistentiehonden. In landen als Spanje, België en Italië hangt de erkenning af van de regio’s of lokale overheden, waardoor er verschillen kunnen ontstaan in rechten en plichten. Bepaalde landen hebben nog geen expliciete nationale wetgeving, of de erkenning berust volledig op particuliere verenigingen zonder formele goedkeuring door de Staat.
Het Europees Comité voor normalisatie (CEN) werkt momenteel aan een gemeenschappelijke norm voor assistentiehonden in Europa. Het doel is de wederzijdse erkenning tussen lidstaten te vergemakkelijken en te zorgen voor uniforme standaarden op het gebied van opleiding en accreditatie.
⇒ Het Platform hoopt dat de Europese norm snel wordt aangenomen. In de tussentijd moet een assistentiehond toegang kunnen krijgen tot het openbaar vervoer, restaurants, winkels, administraties, maar ook concerten, tentoonstellingen, ziekenhuizen, … en elke dienstverlener die de EDC erkent. Dit gaat dus verder dan de huidige regelgeving inzake assistentiehonden. Duidelijke communicatie hierover zal belangrijk zijn.
d. Informatie op de achterkant van de EDC
De Richtlijn geeft de lidstaten de mogelijkheid om extra informatie toe te voegen aan de achterkant van de kaart.
Het Platform herinnert eraan dat de EDC in de eerste plaats een ‘instrument voor erkenning’ van de handicap in het algemeen is. Respect voor privacy is een essentiële waarde. Ook met betrekking tot de concrete noden van personen met een handicap moeten de vertrouwelijkheidsregels worden nageleefd. Bovendien zou het identificeren van alle handicaps neerkomen op het opstellen van een lijst. Hoe kan aan alle gevoeligheden worden voldaan zonder er te vergeten? Een ander struikelblok is hoe de verschillende handicaps op de EDC moeten worden geformaliseerd. Er bestaat namelijk geen gestandaardiseerd pictogram. Bovendien is het formaat van de EDC beperkt (elektronische identiteitskaart). En in België zijn er drie landstalen, maar het Engels behoort daar niet toe. Wat is het nut van verduidelijkingen in het FR, NL of DE die buiten de landsgrenzen niet worden begrepen?
Dit gezegd zijnde, heeft het Platform geen uitgesproken mening over het toevoegen van extra informatie op de achterkant van de EDC. Sommige raden geven de voorkeur aan de keuze van de persoon boven het naleven van de privacy. Bepaalde bestaande pictogrammen zouden ook nuttig kunnen zijn (bijv. de zonnebloem voor autisme). Het gebruik van de werkingscriteria van de Washington Group zou nuttig kunnen zijn bij het bepalen van de categorieën.
Bepaalde personen met communicatieproblemen of een niet-zichtbare handicap zullen zelf beslissen of zij een vermelding op de achterkant wensen.
Een suggestie zou zijn om de persoon zelf te laten aangeven welke vermeldingen moeten worden toegevoegd.
⇒ Het Platform vraagt een verdere dialoog hierover met de autoriteiten en het Platform zelf.
Het Platform vestigt daarnaast de aandacht op een aspect met betrekking tot de voorkant van de EDC: bijlage I van de Richtlijn bepaalt dat op de voorkant van de EDC de woorden ‘European Disability Card’ moeten staan in het Engels en in een of meer officiële talen van de Staat van afgifte.
Wat heeft België voorzien? Deze vermelding ook in de drie landstalen opnemen? Is er plaats beschikbaar?
⇒ Het Platform vraagt dat de vermelding in het Engels voorrang krijgt, aangezien de EDC tot doel heeft de mobiliteit binnen de Europese Unie te vergemakkelijken.
b) Algemeen advies over artikel 7
a. Punt 1: "... een QR-code (...) om fraude te voorkomen en te bestrijden ..."
⇒ Het Platform vraagt informatie over de manier waarop een dergelijke QR-code een daadwerkelijke controle op eventuele fraude mogelijk maakt.
b. Punt 3: "... bevoegde autoriteiten of organen (...) zijn verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens."
⇒ Het Platform dringt erop aan dat de gekozen modaliteiten en technologische oplossingen voor de beveiliging van de persoonsgegevens voldoen aan de hoogste normen en snel aanpasbaar zijn aan de technologische ontwikkelingen.
c. Punt 4: "De Europese kaart voor personen met een handicap wordt direct of op aanvraag van de persoon (…) afgegeven of verlengd door de lidstaat van de verblijfplaats. (...) Afgifte en verlenging zijn voor de begunstigde gratis en vinden binnen dezelfde termijn plaats als die geldt voor de afgifte van certificaten …".
d. Punt 6: "De geldigheid van de Europese kaart voor personen met een handicap wordt bepaald door de lidstaat van afgifte. De lidstaten zorgen ervoor dat de Europese kaart voor personen met een handicap de langst mogelijke geldigheidsduur heeft, waarbij, indien van toepassing, rekening wordt gehouden met de geldigheidsduur van het certificaat voor personen met een handicap ...".
⇒ Het Platform vraagt dat de huidige geldigheidsduur van vijf jaar behouden blijft. Zo wordt voorkomen dat de EDC te vaak moet worden verlengd, wat een buitensporige administratieve last voor personen met een handicap vormt.
⇒ Verlenging moet automatisch en gratis zijn. Het doel is maximale administratieve vereenvoudiging voor personen met een handicap.
⇒ De toekenning en verlenging moeten eveneens gratis zijn. Gratis verlenging moet ook mogelijk zijn op eenvoudig verzoek bij verlies of diefstal van de EDC.
⇒ Er moeten budgetten en personeel worden voorzien voor een efficiënt beheer van de EDC’s en de naleving van de afgiftetermijnen.
⇒ De uitvoeringsprocedure moet zo worden ontworpen dat er geen onderbreking is: er moet een overlappingsperiode tussen de oude en de nieuwe EDC worden voorzien die in overeenstemming is met de Richtlijn.
e. Punt 5: "... wordt de Europese kaart voor personen met een handicap afgegeven in de vorm van een fysieke versie en aangevuld met een (…) digitale versie. (...) Personen met een handicap krijgen de mogelijkheid om de fysieke versie van de kaart, de digitale versie of beide aan te vragen. De digitale versie bevat niet meer persoonsgegevens dan de persoonsgegevens die voor de fysieke versie (…) worden verstrekt. De persoonsgegevens (…) worden versleuteld en er worden technische voorzorgsmaatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat het opslagmedium alleen door gemachtigde gebruikers wordt uitgelezen."
⇒ Het Platform vraagt meer duidelijkheid over de termen ‘opslagmedium’ en ‘gemachtigde gebruikers’. Gaat het om dienstverleners die de EDC erkennen? Zo ja, dan betekent dit dat ze over aangepaste leesapparatuur moeten beschikken. Wordt dit voorzien voor alle dienstverleners?
2. Europese parkeerkaart voor personen met een handicap (EPC)
Algemeen advies over artikel 7
Het Platform herinnert eraan dat de EPC uitsluitend op naam van de persoon met een handicap staat en dat enkel personen met een handicap recht op een EPC hebben.
De kaart mag enkel worden gebruikt wanneer de kaarthouder zich in het voertuig bevindt.
Het is ook niet nodig de toekenning van EPC’s uit te breiden: de bestaande regelgeving dekt reeds de begeleiders en instellingen.
a) Fysiek formaat (artikel 8.1)
-
-
-
- Verplicht: fysiek formaat (zie bijlage II) met een QR-code
-
-
⇒ Het Platform wil informatie over hoe de QR-code een doeltreffende controle op fraude mogelijk zal maken.
b) Fysiek formaat (artikel 8.5)
-
-
-
- De lidstaat kan naast de fysieke kaart ook een elektronisch formaat voorzien.
-
-
⇒ Het Platform wil weten of België van plan is een elektronische EPC te ontwikkelen. Zo ja, zal deze worden geïntegreerd in een Europese digitale portemonnee?
c) Persoonsgegevens (artikel 8.3)
Het Platform stelt vast dat er geen informatie over de noden van de betrokkene zal worden toegevoegd aan de digitale versie. Deze versie is enkel bedoeld voor fraudebestrijding.
Het Platform dringt erop aan dat de gekozen modaliteiten en technologische oplossingen voor de beveiliging van de persoonsgegevens voldoen aan de hoogste normen en snel aanpasbaar zijn aan de technologische ontwikkelingen.
⇒ Het Platform plaatst grote vraagtekens bij deze oplossing via QR-code: zal deze doeltreffend zijn? Wat met de huidige technologische ontwikkelingen die het fraudeurs reeds mogelijk maken valse QR-codes te genereren?
d) Afgifte (artikel 8.4)
Het Platform dringt erop aan dat de uitvoeringsprocedure geen enkele onderbreking toelaat: er moet een overlappingsperiode worden voorzien tussen de oude en de nieuwe Europese parkeerkaart op basis van de EDC-Richtlijn.
⇒ Het Platform dringt sterk aan op een kosteloze afgifte en verlenging van de EPC.
e) Geldigheidsduur
De Richtlijn voorziet niet in een vermelding van een vervaldatum voor de EPC.
⇒ Volgens het Platform zou de vermelding van een vervaldatum het risico op frauduleus gebruik van de EPC beperken. Het Platform beveelt dus een geldigheidsdatum
⇒ Bij overlijden van de kaarthouder moet de EPC ongeldig worden verklaard. De procedure voor de huidige EPC moet worden overgenomen voor de toekomstige EPC.
⇒ Het is essentieel dat er regelmatig controles worden georganiseerd in elke politiezone, net zoals dat gebeurt voor andere verplichtingen (verzekering, technische keuring).
f) Niet-naleving en sancties (artikel 17)
Bij inbreuken op de gebruiksvoorwaarden van de EPC – indien deze worden begaan door de begeleider, assistent, voorziening, … – mag de persoon met een handicap niet worden gestraft, door bijvoorbeeld automatisch zijn of haar EPC in te trekken, tenzij bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat misbruik vaak voorkomt.
g) QR-code en alle andere mogelijke kenmerken om fraude te voorkomen
⇒ Het Platform wenst opheldering van volgende punten:
-
-
-
- Wat wordt bedoeld met "andere digitale kenmerken om ..."?
- De Belgische politie kan EPC’s niet intrekken indien ze zijn afgegeven door een andere lidstaat dan België (art. 8.3 en 10.2) en omgekeerd.
- EPC en toegang tot de lage-emissiezones: is het denkbaar de EPC te gebruiken voor toegang tot de LEZ?
-
-
h) Technologie voor scanwagens in België en de andere lidstaten
Het Platform herinnert aan de werking van scanwagens in een groot aantal Belgische steden en aan de noodzaak voor houders van de huidige parkeerkaart om zich te registreren op het Handyparkplatform.
⇒ Het Platform benadrukt de noodzaak van harmonisatie en van volledige en correcte communicatie voor alle Belgische en niet-Belgische gebruikers over de technologische en andere modaliteiten van een correct gebruik van de EPC en van parkeerplaatsen in de verschillende EU-landen.
3. Gemeenschappelijke bepalingen voor de EDC en EPC
a) Toegankelijkheid van informatie en bewustmaking voor de EDC en EPC
Op basis van de opgedane ervaring tijdens het EDC-pilootproject stelt het Platform vast dat de grootste zwakte van de EDC het gebrek aan informatie en bewustmaking was. Voor de begunstigden werd dit deels rechtgezet via de EDC-website. Het gebrek aan informatie en bewustmaking van dienstverleners blijft evenwel een cruciaal probleem.
De feedback van het veld, met name tijdens het pilootproject, was steeds van dezelfde strekking: "Ik heb mijn EDC ontvangen, maar er zijn geen dienstverleners. Ik heb er niets aan". En dat is niet verwonderlijk: op 29 april 2025 aanvaardden slechts 627 dienstverleners de EDC … (https://eudisabilitycard.be/nl/voordelen-met-de-kaart)
-
-
- Een voorbeeld: de EDC wordt niet erkend door de Koninklijke Musea voor schone kunsten, een van de belangrijkste federale culturele instellingen die al lang een inclusieve aanpak hanteert ... Dit voorbeeld is niet bedoeld als kritiek op de federale overheid. Hetzelfde geldt voor de culturele instellingen van de andere deelgebieden van het federale België: de EDC wordt niet erkend omdat ze – waarschijnlijk – niet bekend is, of niet goed wordt begrepen.
- Dit is ook het geval in andere Gewesten: in Namen en de Duitstalige Gemeenschap is het aanbod zeer beperkt.
- Op basis van deze vaststelling vermoedt het Platform dat het in feite om een gebrek aan handistreaming gaat: de bevoegde instellingen voor handicap hebben hun werk gedaan binnen hun bevoegdheden, maar zijn niet erin geslaagd de informatie over de EDC door te geven aan de toeristische, sport- en vrijetijdssector.
- De grootste inspanning moet dus op dit niveau worden geleverd. De inwerkingtreding van de EDC in alle EU-lidstaten zal zeker een belangrijke stap in die richting zijn.
- Het Platform vestigt de aandacht op het netwerk van verenigingen van personen met een handicap die reeds acties op lokaal of regionaal niveau uitvoeren rond toegankelijkheid: hun expertise en netwerk moeten worden benut.
-
⇒ Het Platform vraagt een grootschalige communicatiecampagne gericht op dienstverleners. Deze zou heel goed kunnen passen in de toegankelijkheidsplannen waar die bestaan.
⇒ Er is een inspanning nodig op het gebied van communicatie over de filosofie en de reikwijdte van de EDC. Ook een algemene reflectie over het daadwerkelijk rekening houden met de toegankelijkheidsbehoeften in België lijkt evenzeer noodzakelijk.
⇒ Het Platform vraagt ook dat bij de ontwikkeling van de EDC wordt voortgebouwd op de reeds bestaande acties in de verenigingen van personen met een handicap die al werken rond projecten ter bevordering van de toegankelijkheid.
⇒ De toegankelijkheidsbureaus zouden ook de middelen moeten krijgen om volwaardige actoren in het project te worden.
⇒ Communicatie naar het brede publiek is essentieel om handicap te ontkokeren en toe te werken naar een meer tolerante en inclusieve samenleving.
⇒ Het is ook noodzakelijk om dienstverleners en het brede publiek bewust te maken van het bestaan van onzichtbare handicaps. Al te vaak worden personen met een onzichtbare handicap onterecht als fraudeurs of simulanten beschouwd, en bestaat het risico dat hun EDC wordt geweigerd enkel omdat hun handicap niet zichtbaar is.
⇒ Tot slot moeten de bewustmakingscampagnes rond wegverkeer worden voortgezet zodat de voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap niet door anderen worden gebruikt. Een herziening van de wegcode is ook wenselijk (zie advies 2023-09).
⇒ Het EDC-logo en een link naar specifieke informatie over de aangeboden ‘faciliteiten’ van de dienstverlener zouden duidelijk zichtbaar moeten zijn op de website van elke dienstverlener, idealiter al op de homepage.
⇒ De nationale website moet de gebruikers duidelijke informatie bieden over de diensten waarop ze recht zullen hebben tijdens hun verblijf in België (in het Frans, Nederlands, Duits en Engels) en de gevolgen van het al dan niet aanwezig zijn van de letter A op de voorkant van de EDC. Deze informatie zal de exacte betekenis van de letter A in België verduidelijken.
⇒ Het Platform vraagt betrokken te worden bij de voorbereiding van de communicatiecampagne, maar ook bij het promoten van de EDC en de evaluatie van het gebruik ervan.
⇒ Zie ook punt 2 h) over de EPC
b) Structurering van de partnerschappen
Het Platform benadrukt ook de noodzaak van overleg met de particuliere en publieke sector over het nut en de reikwijdte van de EDC. De interventiemodaliteiten voor technische bureaus inzake toegankelijkheid moeten duidelijk worden toegelicht.
c) Wetgeving inzake toegankelijkheid
Het Platform dringt aan op de naleving van de wetgeving inzake toegankelijkheid. Het is belangrijk dat de informatie aan EDC-houders en dienstverleners een duidelijk beeld geeft van de situatie: een publieke of particuliere dienstverlener die diensten voor personen met een handicap aanbiedt, moet alle EDC's erkennen, ongeacht het land van uitgifte en zonder bijkomende vragen.
Is de dienstverlener dan verplicht zijn of haar infrastructuur toegankelijk te maken (bijvoorbeeld bioscopen, concerten, speelpleinen)? Het zou ongetwijfeld belangrijk zijn om te verduidelijken welke regelgeving van toepassing is op elk bestuursniveau.
In het algemeen vraagt het Platform om tegen 2028 op regelmatige basis te worden betrokken bij de werkzaamheden voor de omzetting van de Richtlijn. Het Platform beveelt aan in de werkgroep Toegankelijkheid van de IMC Handicap een permanente werkgroep op te richten waarin het Platform wordt opgenomen.