Advies 2025/02
Advies nr. 2025/02 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over 4 wetsvoorstellen inzake de toegang tot logopedie:
- Wetsvoorstel teneinde logopedie toegankelijker te maken [DOC 56 0468]
- Wetsvoorstel tot verruiming van de voorwaarden voor de terugbetaling van logopedische verstrekkingen [DOC 56 0407]
- Wetsvoorstel tot wijziging van de terugbetalingscriteria voor de toegang tot logopedie [DOC 56 0585]
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 mei 2019 betreffende de tenlasteneming van de logopedische verstrekkingen en van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, teneinde de logopedische verstrekkingen te verbeteren voor kinderen met een intelligentiestoornis [DOC 56 0157]
Advies besproken tijdens de plenaire vergadering van 20/01/2025, uitgebracht op 07/02/2025 na raadpleging van de leden van de NHRPH per e-mail van 28/01/2025.
Advies uitgebracht op verzoek van de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, zoals gevraagd in haar e-mail van 10/01/2025.
1. ADVIES BESTEMD
- Voor opvolging aan de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
- Ter informatie aan de heer Frank Vandenbroucke, Vice-eersteminister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Armoedebestrijding
- Ter informatie aan de heer Rob Beenders, Minister van Consumentenbescherming, Sociale Fraudebestrijding, Personen met een handicap en Gelijke Kansen
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de federale ombudsman
2. ONDERWERP
De 4 voorstellen hebben tot doel de toegankelijkheid tot logopedie te verbeteren door de terugbetalingsvoorwaarden in het kader van bepaalde pathologieën te herzien.
3. ANALYSE
A. Algemene opmerkingen
Hoewel de vier wetsvoorstellen lichtjes verschillende memories van toelichting hebben, is hun doel hetzelfde en stellen ze dezelfde wijziging van de nomenclatuur voor, namelijk: de afschaffing van de verwijzing naar het IQ-criterium voor de toegang tot logopedie in de RIZIV-nomenclatuur (Art. 36). De NHRPH zal dus een enkel advies verstrekken over de ingediende voorstellen samen.
B. Over de afschaffing van het IQ-criterium
De NHRPH is het eens met de wetgever dat het al dan niet toekennen van een terugbetaling voor een zorgprestatie op basis van een intelligentietest een vorm van discriminatie is die duidelijk in strijd is met de verplichtingen van België in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap.
C. Over de noodzaak om de cumulatievoorwaarden uit te breiden
De afschaffing van het IQ-criterium volstaat evenwel niet op zich om kinderen met een verstandelijke handicap en/of met autisme toegang te garanderen tot deze logopedische verstrekkingen zolang de huidige cumulatieregels voorzien bij artikel 36, §3 strikt zijn.
Zodoende komt de verplichte verzekering niet tussen wanneer de rechthebbende (en dit ongeacht zijn of haar IQ):
-
- buitengewoon onderwijs volgt. Deze beperking geldt alleen voor logopedische behandelingen voor de stoornissen B2, B3 en F.
- wordt gerevalideerd in een inrichting die met het RIZIV of met de deelgebieden een overeenkomst heeft gesloten die met name de behandeling door een logopedist dekt. Deze uitsluiting geldt niet voor de rechthebbenden met stoornissen omschreven in § 2, b), 6°, 6.3; § 2, d) en e).
- zie alle uitsluitingscriteria https://www.riziv.fgov.be/SiteCollectionDocuments/nomenclatuurart36_20240801_01.pdf (vanaf p. 16).
D. Over het behoud van de discriminatie ten opzichte van kinderen met autisme
Artikel 36, § 2 f) voorziet ook in een uitsluiting van kinderen met autisme van de terugbetaling van logopedie (door middel van de vermelding van pervasieve ontwikkelingsstoornis). Deze uitsluiting vormt, net als het IQ, een overduidelijke discriminatie.
De Conseil Consultatif Wallon des personnes en situation de handicap (Waalse Adviesraad voor Personen met een Handicap) – CCWPSH - (ook geïnterpelleerd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers om zijn advies uit te brengen) heeft ook een advies 0038 over dezelfde wetsvoorstellen uitgebracht.
4. ADVIES
De NHRPH herinnert aan de adviezen die hij reeds sinds 2016 heeft uitgebracht (waarin hij de willekeur en het totale gebrek aan wetenschappelijke basis van het IQ aan de kaak stelt, maar ook het discriminerende karakter van een maatregel die duidelijk wordt gerechtvaardigd door de handicap) en die nog steeds volledig relevant zijn: adviezen 2016-13 en 2023-21 waarin de veelvuldige discriminaties in de huidige regeling en de noodzakelijke hervormingen worden benadrukt.
A. Over de afschaffing van het IQ-criterium
De NHRPH brengt dus een volledig positief advies uit over de voorstellen met het oog op de afschaffing van het gebruik van IQ-tests om toegang te krijgen tot de terugbetaling van monodisciplinaire logopedie. De wetsvoorstellen maken het mogelijk om een discriminatie op te heffen en fundamentele rechten te doen gelden.
De nieuwe diagnostische criteria van de WGO sluiten een IQ-score zonder meer uit als een betrouwbaar criterium voor het diagnosticeren van een verstandelijke beperking. Verschillende studies stellen overigens dat de IQ-scores van kinderen hun huidige vaardigheden weerspiegelen en geenszins hun potentieel voor het aanleren van taal (zie meer details in advies 2023-21). Advies 0038 van de CCWPSH gaat in dezelfde richting.
Ieder IQ, ongeacht de weerhouden drempel, is wel degelijk een discriminerend criterium, in rechtstreeks verband met de handicap. Iedere reglementaire maatregel die de persoon met een handicap in een specifiek statuut brengt ten opzichte van andere personen is discriminerend en dus in strijd met de mensenrechten. Het invoeren van een IQ, ongeacht van welk niveau, creëert hiërarchieën tussen patiënten; deze hiërarchieën zijn afkeurenswaardig.
De NHRPH herinnert ook aan artikel 22ter van de Grondwet: “Iedere persoon met een handicap heeft recht op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen”. Het tweede deel van artikel 22ter (“De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht”) legt positieve verplichtingen op aan de overheden. Iedere wetgever moet, in zijn bevoegdheidsdomein, het grondrecht voor volledige inclusie van personen met een handicap implementeren en de hindernissen voor deelname van personen met een handicap doen verdwijnen.
De NHRPH herinnert eraan dat communicatie ook een fundamenteel recht is van de persoon met een handicap (artikel 24 van het internationaal Verdrag inzake de mensenrechten en artikelen 2 en 21 van de UNCRPD). De Staten hebben ook de plicht om ervoor te zorgen dat communicatie makkelijker wordt aangeleerd en gebruikt. Dankzij communicatie kunnen zowel kinderen als volwassenen een positieve relatie met zichzelf en hun omgeving ontwikkelen.
Ten slotte herinnert de NHRPH aan een van de fundamentele beginselen van het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, namelijk het recht op participatie, dit is het recht van kinderen om gehoord te worden, betrokken te worden en in aanmerking te worden genomen bij beslissingen die hen betreffen. Om effectief te kunnen participeren, moeten kinderen met name de kans krijgen om zich uit te drukken.
De NHRPH wijst op de fundamentele rol van logopedie in deze triangulatie “communicatie die participatie en inclusie mogelijk maakt”: ongeacht de leeftijd of pathologie van de persoon is logopedie een springplank naar een betere communicatie, de mogelijkheid om zijn of haar keuzes, interesses en weigeringen uit te drukken en zo deel uit te maken van de maatschappij.
B. Over de noodzaak om de cumulatievoorwaarden uit te breiden
De mogelijkheid om te cumuleren zou altijd mogelijk moeten zijn. Het beoordelingscriterium zou ALTIJD de ontwikkeling van het kind moeten zijn. De NHRPH is het in dit opzicht volledig eens met het standpunt van de CCWPSH, die ook van mening is dat het doel is “te voorkomen dat volwassenen wegzakken in sociale uitsluiting enkel en alleen omdat ze hun recht op communicatie niet (meer) kunnen uitoefenen” (pagina 3 van advies 2025-01 van de CCWPSH).
De noodzaak van intensievere opvolging op het vlak van logopedie – om met name de taalvaardigheid te ontwikkelen (zie punt A.) – vereist ook vaak een monodisciplinair therapeutisch kader, waardoor het kind regelmatige en intensieve zorg kan krijgen. Helaas is deze aanpak extreem duur voor gezinnen en moeten zij, rekening houdend met de huidige beperkingen op terugbetalingen, alle kosten zelf dragen. Zodoende zouden ouders die kiezen voor multidisciplinaire zorg deze keuze niet moeten maken ten koste van monodisciplinaire zorg, die in sommige gevallen noodzakelijk is.
Ook ter herinnering: er zijn absoluut onvoldoende centra voor ambulante revalidatie (CAR) en de wachttijden lopen soms op tot meer dan 2 jaar (p. 3 en 4).
C. Over de noodzaak om de Belgische regelgeving in overeenstemming te brengen met de behoeften op het terrein
De NHRPH vraagt dat de wetsvoorstellen worden aangevuld om de
-
- cumulatie monodisciplinaire logopedie/buitengewoon onderwijs toe te staan.
Logopedie in instellingen voor buitengewoon onderwijs:
-
-
- gebeurt niet systematisch, aangezien de scholen voor buitengewoon onderwijs niet noodzakelijk logopedie aan hun leerlingen aanbieden. De scholen kunnen immers het paramedische team dat zij nodig hebben kiezen. Sommige scholen hebben daarom gekozen voor fysiotherapeuten, neuropsychologen of ergotherapeuten, maar niet voor logopedisten.
- wordt in ieder geval niet op continue basis verstrekt, aangezien de opvolging stopt tijdens de schoolvakanties.
- bereikt niet hetzelfde kwaliteitsniveau, omdat logopedie in scholen voor buitengewoon onderwijs vaak in groepssessies wordt gegeven in plaats van individueel.
-
-
- de cumulatie monodisciplinaire logopedie / CAR toe te staan.
Opgevolgd worden in een CAR zou ook geen criterium mogen zijn voor uitsluiting van terugbetaling van monodisciplinaire logopedie. Deze voorzieningen zouden elkaar moeten aanvullen en niet uitsluiten. Sommige kinderen krijgen bijvoorbeeld soms slechts één uur ergotherapie per week en hebben daarom geen recht op een terugbetaling bij het RIZIV voor logopedie. Het aanvullende karakter zou beantwoorden aan de verschillende behoeften van de kinderen en tegelijkertijd de CAR’s ontlasten van de opvolging die elders gedaan zou kunnen worden. De CCWPSH vraagt daartoe “een gezamenlijk actieplan van het WG (Wallonië) en de FWB (Franse Gemeenschap), teneinde enerzijds te zorgen voor de opleiding van nieuwe logopedisten en anderzijds voor gepaste ontwikkeling en ontplooiing van logopediediensten in heel Wallonië” (advies 2025-01, pagina 4).
D. Over het behoud van de discriminatie ten opzichte van kinderen met autisme
Artikel 36, §2 f) voorziet ook in een uitsluiting van kinderen met autisme van de terugbetaling van monodisciplinaire logopedie (door middel van de vermelding van pervasieve ontwikkelingsstoornis). Deze uitsluiting vormt, net als het IQ, een overduidelijke discriminatie op basis van de handicap.
De NHRPH vraagt dat de wetsvoorstellen ook de huidige tekst van artikel 36 als volgt aanpassen:
"§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 3 mag de verzekeringstegemoetkoming worden verleend voor zover de behandeling kan bijdragen tot een verbetering van de stoornissen:
f) aan de rechthebbende met dysfasie, dit wil zeggen ernstige expressieve en/of receptieve taalstoornissen die hardnekkig blijven voortduren na de vijfde verjaardag en die ernstig interfereren met de sociale communicatie en/of dagelijkse activiteiten waarbij mondeling taalgebruik komt kijken, in afwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een gehoorstoornis (het gemiddeld gehoorverlies bedraagt aan het beste oor niet meer dan 40 dB HL), een intelligentiestoornis (performantieel of non-verbaal IQ of OQ (ontwikkelingsquotiënt) van 86 of meer, gemeten met een individuele test voorkomende op een door de Overeenkomstencommissie logopedisten-verzekeringsinstellingen goedgekeurde limitatieve lijst."
E. Noodzakelijke verduidelijking
De IQ-drempel en de modaliteiten voor toegang tot logopedie werden gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2024, maar dit KB zou het voorwerp hebben uitgemaakt van een beroep bij de Raad van State.
Hoe nemen de wetsvoorstellen de huidige situatie in aanmerking die onzeker is, gelet op de beroepen bij de RvS?
Er wordt verder verwezen naar de IQ-grens van 86, die nochtans door dit KB werd gewijzigd. Waarom?
Conclusie,
De NHRPH herinnert eraan dat het absoluut noodzakelijk is dat de wetgever de situatie onderzoekt vanuit het oogpunt van de behoeften van personen met een handicap en hun gezin.
-
- De huidige regeling is discriminerend en de reden is wel degelijk het IQ of de handicap: wegens hun IQ of hun specificiteit (pervasieve ontwikkelingsstoornis) hebben deze personen geen toegang tot terugbetalingen voor monodisciplinaire logopedie onder dezelfde voorwaarden als de andere patiënten.
- Ook al blijft de multidisciplinaire tenlasteneming een centrale voorziening in het traject van kinderen met een verstandelijke handicap, ze is op zich niet voldoende. Een gemengde tenlasteneming zou mogelijk moeten worden gemaakt voor alle gezinnen, los van hun financiële middelen, omdat de ontwikkeling van het kind het rechtvaardigt.
- Het is absoluut noodzakelijk af te stappen van een zorgpadlogica en in plaats daarvan een complementaire relatie op te bouwen tussen beide soorten tenlastenemingen. De doelstelling is immers de ontwikkeling te ondersteunen, onderbrekingen in de begeleiding te voorkomen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat gedurende het hele leven de meest geschikte formule wordt gekozen.