Ga naar de inhoud

Advies 2023/01

 

Advies nr. 2023/01 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over (1) het Voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 124, 1°, van de WUG, teneinde de wetgeving betreffende de uitoefening van technische verpleegkundige verstrekkingen door een mantelzorger of door een bekwame helper en over (2) het Voorontwerp van wet tot invoering van een overlegprocedure in het kader van de uitoefening van technische verstrekkingen door bekwame helpers bedoeld in artikel 124, 1°, laatste lid van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, uitgebracht op de plenaire vergadering van 16 januari 2023 met verdere elektronische raadpleging tussen 19 en 26 januari .

Advies op eigen initiatief van de NHRPH.

 

1. ADVIES BESTEMD

  • Voor opvolging aan de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
  • Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter informatie aan de federale ombudsman
 

2. ONDERWERP

(1) Het lid rond ‘mantelzorgers’ wordt aangepast en aangevuld. Daarnaast worden er twee nieuwe leden toegevoegd.
(2) De eerst zal betrekking hebben op ‘bekwame helpers’ die naar analogie met ‘mantelzorgers’ bepaalde verpleegkundige handelingen zullen kunnen stellen.
(3) De tweede heeft betrekking op het instellen van een overlegprocedure, op ondernemings- of sectoraal niveau, voorafgaand aan de invoering van de maatregel (rond bekwame helpers).

 

3. ANALYSE

Eerst worden de gedane aanpassingen toegelicht wat betreft de mantelzorgers en de bekwame helpers (A).

Dan volgt een overzicht (B) van punten in het wetsontwerp welke de vorige adviezen van de NHRPH gevolgd zijn (i) of niet gevolgd zijn (ii) en punten die onvoldoende uitgewerkt zijn (iii).

Vervolgens volgt een analyse van de punten die in de KB besproken worden en toegelicht werden door een vertegenwoordiger van het Kabinet Vandenbroucke tijdens de plenaire van 16 januari 2023 (C).

Laatst, wordt kort de nieuwe overlegprocedure geanalyseerd (D).

A. Aanpassingen – Toevoegingen wetsontwerp

i. In verband met de aanpassing van het lid rond ‘mantelzorgers’ wordt het lid aangepast.

  • Er wordt aan de huidige definitie van mantelzorger, expliciet de term ‘mantelzorger’ toegevoegd (toevoeging in het vet): “de mantelzorger, dat wil zeggen een persoon die deel uitmaakt van de omgeving van de patiënt”.
  • Verder zal het toestemmingsdocument van de arts of verpleegkundige niet enkel de bijkomende voorwaarden vermelden, maar ook “de waarschuwingscriteria door [hen] gesteld".
  • De laatste aanpassing is de toevoeging van de zin: “Een regelmatige herevaluatie van de situatie en de gezondheidstoestand van de patiënt wordt gemaakt door de arts of verpleegkundige die de toestemming aan de mantelzorger heeft gegeven".

ii. Wat betreft het nieuwe lid rond de ‘bekwame helpers’ zal deze als volgt luiden:

Deze is ook niet van toepassing op de persoon die, in het kader van een beroep of een vrijwilligersactiviteit, uitgeoefend buiten een zorgvoorziening, gehouden is een patiënt te verzorgen en die, volgens een door een arts of een verpleegkundige opgestelde procedure of zorgplan, van deze laatste de toelating krijgt om, in het kader van hulp bij het dagelijks leven, bij deze welbepaalde patiënt één of meer in artikel 46, § 1, 2°, bedoelde technische verstrekkingen uit te oefenen.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst van de betreffende technische verstrekkingen, de voorwaarden voor de uitoefening en de instructie- of opleidingsvoorwaarden die voor deze toelating vereist zijn.

Een door de arts of de verpleegkundige opgesteld document vermeldt de identiteit van de patiënt en, in het geval van instructie wanneer de arts of verpleegkundige die haar da daartoe toestemming verleent dit nodig acht of in het geval van opleiding, de identiteit van de persoon die de toelating heeft gekregen. Dit document wijst eveneens de toegelaten document wijst eveneens de toegelaten technische verstrekking(en), de duur van de toelating, de eventuele bijkomende voorwaarden en waarschuwingscriteria aan die door de arts of de verpleegkundige gesteld worden voor het uitoefenen van de technische verstrekking(en), evenals de concrete modaliteiten van het overleg tussen de aldus geïdentificeerde bekwame helper en de arts of verpleegkundige die de toelating heeft gegeven. De schriftelijke toestemming van de betreffende deze toestemming is eveneens vereist.

Indien de bekwame helper wordt tewerkgesteld op grond van een arbeidsrelatie van statutaire of contractuele aard, met inbegrip van de stagiair(e)s, en de technische verstrekkingen uitoefent omwille van zijn/haar tewerkstelling bij een werkgever, wordt een kopie van het document zoals bedoeld in dit lid bezorgd aan en bewaard bij de werkgever.

Een regelmatige herevaluatie van de situatie en de gezondheidstoestand van de patiënt wordt gemaakt door de arts of verpleegkundige die de toestemming aan de bekwame helper heeft gegeven.

De aldus toegelaten technische verstrekking(en) mag/mogen niet uitgeoefend worden met het oogmerk de diagnose of de behandeling van de patiënt te wijzigen of aan te passen.

Onder "zorgvoorziening" wordt verstaan de instellingen bedoeld in de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, alsook de woonzorgcentra en de rust- verzorgingstehuizen zoals erkend door de bevoegde autoriteiten".

Verder wordt er ook verduidelijkt in art. 4 van het wetsontwerp dat de bekwame helper niet verplicht kan worden om verpleegkundige handelingen effectief te stellen en dat een weigering geen nadelige gevolgen mogen voortvloeien op vlak van bezoldiging en arbeidsvoorwaarden.

B. Vorige adviezen NHRPH:

i. Inzake deze twee leden merkt de NHRPH op dat er een paar adviezen gevolgd zijn:

  • Er wordt een evaluatie van de situatie ingevoerd, zowel bij de ‘mantelzorgers’ als bij de ‘bekwame helpers’ (Advies 2017/08);
  • Voor ‘bekwame helpers’ wordt ook de communicatie tussen de betrokkenen geformaliseerd (het toestemmingsformulier zal immers de modaliteiten van overleg tussen de bekwame helpers en de arts of verpleegkundige vermelden) (Advies 2017/08);
  • Er wordt duidelijkheid gegeven rond de aansprakelijkheidsregeling (hoewel enkel in de MvT) – de algemene rechtsbeginselen inzake aansprakelijkheid zijn van toepassing (Advies 2017/08);
  • Voor ‘bekwame helpers’ wordt er eindelijk een lijst bepaald van handelingen die gedelegeerd kunnen worden (i.p.v. een lijst van ondelegeerbare handelingen zoals vermeld in het Protocol van 2017) (Advies 2017/08 en Advies 2017/15);
  • En er wordt verduidelijking gegeven bij wat een zorginstelling is: ziekenhuizen, rusthuizen, woonzorgcentra (Advies 2017/15). Evenwel wordt er in punt B. iii. een waarschuwing gegeven inzake de uitsluiting van woonzorgcentra van het toepassingsgebied van ‘bekwame helpers’.

ii. Daarentegen zijn er ook een paar cruciale punten onbepaald gebleven.

  • Eerst, inzake de aansprakelijkheidsdekking van mantelzorgers. Voor bekwame helpers, die o.g.v. art. 5 Vrijwilligerswet en art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet enkel aansprakelijk zijn voor vaak voorkomende lichte fouten, zware fouten of bedrog, komt er een lijst van handelingen die delegeerbaar zijn. Dus niet alle handelingen zullen door een bekwame helper uitgeoefend kunnen worden, en deze die wel uitgeoefend kunnen worden, kunnen (zelden) tot aansprakelijkheid leiden.

    Niettemin zijn veel mantelzorgers niet per se vrijwilligers in de zin van de Vrijwilligerswet. Zij genieten niet van de aansprakelijkheidsdekking van art. 5 Vrijwilligerswet. Daarenboven zijn wat betreft mantelzorgers, ALLE handelingen delegeerbaar. Letterlijk ALLE, want art. 46, §1, 2° WUG definieert de delegeerbare handelingen als: “de technisch-verpleegkundige verstrekkingen, met of zonder medisch voorschrift (…).

Het lijkt de NHRPH niet correct dat mantelzorgers aan meer, en eventueel complexere, zorgkundige handelingen worden blootgesteld, zonder een aansprakelijkheidsdekking te hebben die minstens overeenkomt met deze van de bekwame helpers. Het tabel hieronder maakt duidelijk dat beiden zich in een gelijkaardige positie bevinden wat betreft het verlenen van zorg aan de patiënt.

MANTELZORGER

BEKWAME HELPER

Omgeving patiënt

Beroepsmatig of vrijwilligersactiviteit
& buiten een zorgvoorziening

Na opleiding

In het kader van een zorgplan

Toelating krijgen

Handelingen uit art. 46, §1, 2° WUG

Alle

Deze die KB toelaat

Toestemmingsdocument

Regelmatige herevaluatie situatie


Bijgevolg zou de NHRPH graag gezien hebben dat er gedacht werd om de aansprakelijkheidsregeling van mantelzorgers aan te passen naar voorbeeld van de vrijwilligers (Advies 2017/08). Anderzijds zou een verplichte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke letsels ook een oplossing kunnen zijn (Positienota Mantelzorg; Advies 2022/03).

  • Ten tweede is het punt rond de financiering van de één-op-één opleidingen is onbepaald gebleven.
    Nochtans is het te verwachten dat deze opleidingen (soms) enkele uren van de tijd van een arts of verpleegkundige in beslag zullen nemen. Komt dit ten laste van het RIZIV? Of wordt de last doorgeschoven naar de deelstaten?

Graag had de NHRPH een antwoord gehad op deze vraag die reeds eerder gesteld is geweest (Advies 2022/03; Advies 2017/08).

  • Laatst is er ook geen antwoord geboden op de vraag of de verpleegkundige handelingen gesteld door bekwame helpers ten laste zullen komen van het RIZIV, naar analogie met de situatie indien deze handelingen gesteld waren geweest door een arts of verpleegkundige?

Deze vraag is eveneens reeds eerder gesteld geweest (Advies 2017/08 en Advies 2017/15).

iii. Volgens het laatste paragraaf van het nieuwe lid rond ‘bekwame helpers’ zijn woonzorgcentra uitgesloten van het toepassingsgebied van de ‘bekwame helpers’. De NHRPH wil evenwel waarschuwen dat wegens een sterk tekort van plaatsen in de sector van personen met een handicap, veel mensen noodgedwongen wonen in woonzorgcentra.

Daarmede wil de NHRPH aankaarten dat de meeste Centra voor Ambulante Revalidatie (CAR) geen verpleegkundigen in dienst hebben. Het is de NHRPH niet duidelijk of de CAR als een ‘zorgvorziening’ aangemerkt worden en bijgevolg uitgesloten worden van het gebruik van ‘bekwame helpers’. Evenwel zou dit niet mogen. De CAR moeten ook gebruik kunnen maken van bekwame helpers.

C. Koninklijk Besluit dat in opmaak is:

Zoals duidelijk werd bij de presentatie van het Kabinet op de plenaire, vormt het Gezamenlijk advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde en van de Technische Commissie voor Verpleegkunde van 2019, de basis van de scheiding tussen de eenvoudige en complexere handelingen.

i. Lijst eenvoudige handelingen via instructie:

Toestemming enkel op naam indien arts of verpleegkundige dat nodig acht (nieuw lid, paragraaf 3).

Zo wordt voorzien dat het toedienen van medicatie via instructie kan gebeuren.
Volgens het advies van 2019 zouden de volgende handelingen ook overwogen worden als eenvoudige handelingen:

    • Hygiënische zorgen (geen wondzorg)
    • Geven van drank en voedsel aan een zorgvrager met slikproblemen
    • Verwijderen en terug aantrekken van kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen
    • Toedienen van medicatie via orale weg aan de zorgvrager (niet via katheter)
    • Toedienen van oog-, oor- en neusdruppels
    • Toedienen van zetpillen, zonder opiaten
    • Aanbrengen van zalven, gels
    • Meten van parameters met automatische toestel
    • Meting van de glycemie door capillaire bloedafname
    • Bereiden, aanbrengen of verwijderen van warmwaterkruiken of ijszakken
    • Aanbrengen en verwijderen van medicatiepleisters, zonder opiaten
    • Zuurstoftoediening: de toedieningsmiddelen voor zuurstof afnemen en weer plaatsen

ii. Lijst complexere handelingen via opleiding:

Toestemming altijd op naam (nieuw lid, paragraaf 3). Het kabinet Vandenbroucke heeft reeds verduidelijk dat een opleiding of in de beroepsopleiding van sommige beroepen geïntegreerd zou worden of één op één zou gebeuren met de arts of verpleegkundige.

iii. Veel bredere lijst handelingen die mogelijk delegeerbaar zijn in tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden:

Wanneer iemand die thuis of in een instelling die geen zorginstelling is behandeld wordt, deze tijdelijk verlaat zodat de gebruikelijke arts of verpleegkundige de vereiste verrichtingen niet kan uitvoeren. Dan kan de gebruikelijke arts of verpleegkundige tijdelijk een bekwame helper machtigen de verrichtingen uit te voeren.

Hier opnieuw onderstreept de NHRPH het feit dat veel personen met een handicap noodgedwongen in een woonzorgcentrum leven.
Het zou in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel (art. 10 en 11 GW) om deze personen met een handicap, die zich in een gelijkaardige situatie bevinden als andere personen in een instelling, uit te sluiten van de mogelijke inzetbaarheid van bekwame helpers wanneer ze het woonzorgcentrum verlaten.

D. Laatst, inzake het nieuwe lid rond sociaal overleg wordt een nieuw lid toegevoegd dat betrekking heeft op de situatie van ‘bekwame helpers’ die worden tewerkgesteld op grond van een arbeidsovereenkomst en de technische handelingen uitvoeren omwille van deze tewerkstelling.

  1. (Art. 4 §1) Instellingen/ondernemingen met een syndicale delegatie zullen een CAO moeten afsluiten die de nadere regels inzake de implementatie van de maatregel (rond ‘bekwame helpers’) bepaalt.
    Deze moet minstens de volgende aangelegenheden regelen:
    • De voorafgaandelijk te krijgen instructies en/of te volgen opleidingen van de werknemers;
    • De praktische implementatie van het uitoefenen van de technische prestaties;
    • De impact op de arbeidsorganisatie.

  2. (Art. 4 §2) Instellingen/ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging moeten het paritair (sub)comité inlichten over het gebruik van de maatregel.

  3. (Art. 5) Voorafgaandelijk dient de ondernemingsraad (of het comité voor preventie en bescherming op het werk of de vakbondsafvaardiging) te worden geïnformeerd en geraadpleegd.

  4. Binnen de 6 maand na het eerste gebruik moet nog een raadpleging worden geagendeerd.
    Ten minste 15 dagen voor de vergadering bezorgt de werkgever het inspraakorgaan informatie over:
    • Aantal betrokken werknemers en patiënten
    • Aard verstrekkingen
    • Gevolgde opleidingen / ontvangen instructies
    • Impact op de arbeidsorganisatie
    • Op de agenda staat ook de evaluatie van de toepassing van de maatregel
    Nadien wordt de bespreking jaarlijks gehouden.

  5. (Art. 6) Binnen het paritair comité van de werkgevers wordt de toepassing van het sociaal overleg rond de maatregel van ‘bekwame helpers’ jaarlijks besproken.
    Resultaat wordt ter kennis gebracht van de ministers van Volksgezondheid en Werk.

De NHRPH stelt zich de vraag of een dergelijke CAO bijgevolg in zijn geheel bepaalde handelingen zou kunnen weren van ‘uit te voeren door de tewerkgestelde bekwame helpers’. Zoals bv. het toedienen van voedsel aan personen met slikproblemen, dit neemt veel tijd in beslag zodat instellingen zouden kunnen overwegen deze handeling in zijn geheel niet te laten uitvoeren door hun bekwame helpers… Het is begrijpelijk dat een individuele ‘bekwame helper’ bepaalde handelingen kan weigeren, het is niet begrijpelijk dat men het op collectief niveau zou kunnen doen ook.

Daarnaast wenst de NHRPH te benadrukken dat de overlegprocedure zeer omslachtig is en zal bijgevolg een administratieve last zijn die vooral voelbaar zal zijn voor kleine voorzieningen en personen met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB) die als werkgever fungeren voor eventuele ‘bekwame helpers’.
De vraag rijst of het niet administratief eenvoudiger kan voor de ‘kleine man’.

 

4. ADVIES

In het algemeen staat de NHRPH positief tegenover de (eindelijke) invoering/legalisering van de positie van ‘bekwame helpers’. De NHRPH hoopt ook sterk dat deze wetswijzigingen nog tijdens deze legislatuur kunnen doorkomen. Desalniettemin wil de NHRPH wijzen op het feit dat het KB (dat niet met de NHRPH gedeeld kon worden) heel veel belangrijke elementen zal preciseren, met name:

  • Voor welke verstrekkingen toestemming kan worden verleend,
  • De voorwaarden voor de uitoefening,
  • De eenvoudige handelingen die louter een instructie vereisen en de meer complexe handelingen die een opleiding vereisen.

De NHRPH onderstreept dat het jammer is dat het niet betrokken wordt in de discussie welke handelingen als eenvoudig en welke als complex aangezien worden en dat men dus eigenlijk enkel van plan is de lijsten mee te delen eenmaal deze al afgeklopt zijn.

Een algemene voorafgaande opmerking: de NHRPH is heel bezorgd rond de gelijkaardige positie van mantelzorgers en bekwame helpers (toelating, opleiding, zorgplan, vrijwilligheid), die verschillend behandeld worden. De regelgeving moet duidelijk vermelden waarom er voor de één een lijst is voor de andere niet.

--------------------------------------------------------------------------------------

Wat betreft het wetsontwerp, worden er 6 adviezen gegeven, geordend per thema: ‘zorgvoorziening’ (A); ‘mantelzorger-bekwame helper’ (B); ‘uitsluiting handelingen – CAO/vrijwilligheid’ (C); ‘overlegprocedure’ (D). Laatst worden 2 onbeantwoorde punten aangehaald (E).

A. Eerst en vooral wat betreft de uitsluiting van ‘zorgvoorzieningen’ van de inzetbaarheid van bekwame helpers:

De NHRPH wil de aandacht trekken op het feit dat veel personen met een handicap, wegens plaats tekort in de handicapsector, noodgedwongen wonen in woonzorgcentra. Het feit dat woonzorgcentra als zorgvoorziening aangemerkt worden, zodat bekwame helpers er niet aan de slag kunnen is bijgevolg problematisch op twee vlakken.

  1. Om te beginnen omdat de woonzorgcentra gekenmerkt worden door personeelstekort. In Vlaanderen is nog net in november 2022 zelfs een opnamestop ingevoerd geweest. Ook Wallonië kampt met dezelfde problemen. Daaruit volgt dat het feit dat er zorgkundig personeel aanwezig is (zou moeten zijn), niet direct tot de conclusie leidt dat dit personeel ook snel beschikbaar is. Dit is vooral van belang wat betreft niet al te technische verstrekkingen (zoals het toedienen van medicatie, aantrekken van steunkousen,…). Het wachten op de beschikbaarheid van verplegers voor dagelijkse handelingen medicaliseert het leven van de zorgbehoevende (zie eerdere adviezen: Advies 2014/06 en Advies 2017/08). Deze afhankelijkheid kan indruisen tegen het recht om zelfstandig te leven volgens eigen levenskeuzes en opvattingen (art. 19 UNCRPD en art. 8 EVRM).
    ⇒ Aldus zou de inschakeling van bekwame helpers, ook in woonzorgcentra, ten goede komen van de verwezenlijking van het recht op inclusie van de personen met een handicap (art. 22 ter GW).

  2. Daarenboven is het problematisch omdat zelfs wanneer de personen met een handicap het woonzorgcentrum verlaten, zij geen beroep kunnen doen op bekwame helpers, omdat zorginstellingen uitgesloten zijn van de lijst handelingen die mogelijk delegeerbaar zijn in tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden zorginstellingen. Dit is strijdig met het gelijkheidsbeginsel (art. 10 en 11 GW) omdat wanneer de personen met een handicap de woonzorgcentrum verlaten, ze zich in een gelijkaardige situatie bevinden als personen in de handicapsector.
    Bijgevolg vereisen art. 10 en 11 GW dat personen met een handicap, wanneer deze het woonzorgcentrum verlaten, ook een beroep kunnen doen op bekwame helpers, net zoals alle andere personen met een handicap.

Bovendien moeten bekwame helpers ook aan het werk kunnen in de Centra voor Ambulante Revalidatie (CAR). Het is de NHRPH niet duidelijk of CAR als een ‘zorgvoorziening’ aangemerkt worden en bijgevolg uitgesloten zijn van het gebruik van bekwame helpers of niet…

B. Verder inzake de verschillende behandeling van mantelzorgers en bekwame helpers:

De NHRPH benadrukt dat mantelzorgers en bekwame helpers zich wat betreft het verlenen van zorg in een gelijkaardige situatie bevinden. Beiden verlenen immers zorg: met toestemming, i.h.k.v. een zorgplan, na een opleiding, vrijwillig…

Het verschil tussen de statuten momenteel komt eigenlijk neer op twee dingen: 1) de lijst van toegelaten/uitgesloten handelingen; 2) de aansprakelijkheidsdekking.

  1. Wat betreft de lijst van toegelaten/uitgesloten handelingen:
    Het is de NHRPH niet duidelijk waarom er één is voor bekwame helpers en niet voor mantelzorgers. Dit kan in praktijk voor verwarring zorgen die tot rechtsonzekerheid leidt. Men zou bijvoorbeeld de lijst van bekwame helpers als richtinggevend voor mantelzorgers kunnen gebruiken.
    ⇒ Bijgevolg vraagt de NHRPH dat er duidelijk in de regelgeving vermeld wordt waarom er voor de één een lijst is en voor de ander niet.

  2. Inzake de aansprakelijkheidsdekking:
    De NHRPH blijft erbij dat het niet correct is dat de mantelzorgers aan meer, en eventueel complexere, zorgkundige handelingen worden blootgesteld, zonder een gelijkaardige aansprakelijkheidsdekking te hebben als bekwame helpers. Deze laatsten hun aansprakelijkheid is immers begrensd o.g.v. art. 5 Vrijwilligerswet of art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet.

    Graag opvolging voor de adviezen van de NHRPH die reeds sinds 2017 gegeven worden inzake de herziening van de verzekeringsdekking.
    ⇒ Derhalve vraagt de NHRPH dat er of een aansprakelijkheidsbegrenzing komt voor mantelzorgers, naar analogie met vrijwilligers (Advies 2017/08). Of dat er een verplichte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke letsels komt voor mantelzorgers (Positienota Mantelzorg; Advies 2022/03). Deze laatste optie mag evenwel geen financiële last vormen voor mantelzorgers.

C. Voorts wat betreft mogelijke ‘uitsluiting van bepaalde handelingen’ en de impact op de continuïteit van zorg:

De NHRPH vestigt de aandacht op twee attentiepunten:

  1. Het kan niet de bedoeling zijn dat instellingen op collectief niveau bepaalde delegeerbare handelingen kunnen uitsluiten van het toepassingsgebied van hun bekwame helpers. Zo zou het verleidelijk zijn bijvoorbeeld om wegens tijdbesparende redenen het ‘toedienen van voedsel aan personen met slikproblemen’ uit te sluiten op collectief niveau.

    Dit geldt des te meer voor bepaalde beroepsgroepen (zoals bv. diensten gezinszorg). Zij mogen ‘langdurige’ handelingen zoals het geven van voedsel aan personen met slikproblemen niet weigeren uit te voeren.

  2. Het kan ook niet de bedoeling zijn dat werknemers die bekwame helper zijn o.g.v. een arbeidsrelatie (art. 4 Wetsontwerp) dagdagelijkse handelingen kunnen weigeren uit te voeren. De NHRPH denkt bv. aan het toedienen van medicatie (via instructie). De werkplanning en continuïteit van de zorg dienen immers gewaarborgd te worden. Zie ook de expliciete vraag om het beginsel van de continuïteit van de zorg te reglementeren (Advies 2017/08 en Advies 2017/15). Aldus moet het akkoord van de werknemers om dagdagelijkse handelingen uit te voeren elders verkregen te worden (bv. arbeidsovereenkomst?). Uiteraard kan een bekwame helper een handeling die specifiek aan een bepaalde zorgbehoevende is weigeren uit te voeren.

De NHRPH kan de regering enkel aanraden om ook een sensibiliseringscampagne op te zetten om de mogelijke ‘koudwatervrees’ inzake de uitvoering van bepaalde handelingen te counteren.

D. Inzake de overlegprocedure: vraagt de NHRPH om de overlegprocedure administratief te vereenvoudigen, althans voor kleine voorzieningen en ZEKER voor de personen met een PAB die als werkgever van eventuele ‘bekwame helpers’ fungeren.

E. Allerlaatst stelt de NHRPH vast dat er nog steeds geen antwoord is geboden op:

  1. De vraag wie er in zal staan voor de één-op-één opleidingen gegeven door de arts of verpleegkundige. Het RIZIV? Of komt dit ten laste van de deelstaten?
    ⇒ Graag had de NHRPH een antwoord gehad op deze vraag die reeds eerder gesteld is geweest (Advies 2022/03; Advies 2017/08).

  2. De vraag of de verpleegkundige handelingen gesteld door bekwame helpers ten laste zullen komen van het RIZIV, naar analogie met de situatie indien deze handelingen gesteld waren geweest door een arts of verpleegkundige?
    ⇒ Ook op deze ‘oude’ vraag wenst de NHRPH een antwoord te krijgen (Advies 2017/08 en Advies 2017/15).

--------------------------------------------------------------------------------------

Wat betreft het KB, is de NHRPH blij te vernemen dat een tal van handelingen door de bekwame helpers mogelijk zouden zijn (indien het Gezamenlijk advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde en van de Technische Commissie voor Verpleegkunde van 2019 gevolgd wordt).

Namelijk:

  • Toedienen van voeding, vloeistoffen en medicatie via maagsonde
  • Toedienen van medicatie (wel via een door apotheker klaargezet distributiesysteem…)
  • Aanbrengen van zalven, toedienen van oog-, oor- en neusdruppels
  • Steunkousen aantrekken en verwijderen

Graag wil de NHRPH dat de volgende handelingen ook uitvoerbaar zijn door de bekwame helpers:

  • Sonderen en blaas ledigen (katheter)
  • Niet enkel via orale weg medicatie toedienen, maar bv. ook een spuitje tegen trombose (die vlak onder de huid wordt toegediend)
  • Het optrekken van bedhekken (in advies Verpleegkundige raad wordt dit als een bijzondere, voorbehouden handeling aangemerkt)

De NHRPH wenst ook zo spoedig mogelijk het ontwerp van de lijst met toegelaten handelingen te ontvangen.

Aldus wat is er nodig:

  • Bekwame helpers in woonzorgcentra, althans zeker wanneer een persoon met een handicap deze verlaat (uitzonderlijke en tijdelijke handelingen).
  • Bekwame helpers in centra voor ambulante revalidatie.
  • Duidelijkheid IN DE WET waarom er voor bekwame helpers een lijst is en voor mantelzorgers niet.
  • Aansprakelijkheidsdekking naar voorbeeld van art. 5 Vrijwilligerswet of art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet voor mantelzorgers; Alternatief: verplichte BA die niet financieel ten laste is van de mantelzorger.
  • Dagelijkse handelingen (zoals bv. voeden van een persoon met slikproblemen) mogen niet ‘uitgesloten’ kunnen worden op collectief niveau en ook niet op ‘individueel’ niveau van de bekwame helper indien dit deel uitmaakt van zijn/haar ‘beroep’; Er kan nood zijn aan een sensibiliseringscampagne op dat vlak.
  • Vereenvoudiging overlegprocedure (voor personen met een PAB, kleine voorzieningen).
  • Delegatie van de handelingen: sonderen en blaas legen; spuit geven tegen trombose; bedhekken optrekken.
  • Spoedige bezorging van de lijst van toegelaten handelingen.