Ga naar de inhoud

Advies 2021/17


Advies nr. 2021/17 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) en de integratietegemoetkoming (IT) houdende de inperking van de gevolgen van de ‘prijs van de arbeid’, besproken op de plenaire vergadering van 21 juni 2021 en per e-mail van 5 tot 9 juli 2021.

Advies uitgebracht op 10 juli 2021 op verzoek van de heer André Gubbels, directeur-generaal van de DG Personen met een handicap (DG HAN), per brief van 26 april 2021.

1. ONDERWERP

Een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de ‘prijs van de arbeid’ zal worden voorgelegd aan de Ministerraad.

2. ANALYSE

Nota aan de Ministerraad

Volgens de nota aan de Ministerraad:

In het regeerakkoord wordt voorgesteld “een beleid op maat [te] voeren waarbij rekening wordt gehouden met kwetsbare groepen die al dan niet minder mobiel zijn en met de specifieke behoefte van personen met een handicap". Tevens bepaalt het regeerakkoord dat wie niet actief is op de arbeidsmarkt, onder wie personen met een handicap, zal worden aangemoedigd de stap naar werk te zetten. Daartoe zullen ook "drempels voor werkgelegenheid en om (meer) te werken worden weggenomen".

Om deze doelstellingen te bereiken, moet de regelgeving inzake tegemoetkomingen voor personen met een handicap op twee niveaus worden aangepast:

  • Enerzijds is het absoluut noodzakelijk de vrijstellingsdrempel van de beroepsinkomsten voor het behoud van de IT te verhogen, zodat werken financieel voordelig is. Momenteel wordt, zodra een werknemer met een handicap een belastbaar inkomen heeft van meer dan 23.356 euro per jaar, zijn of haar integratietegemoetkoming geheel of gedeeltelijk verlaagd (dit is de zogenaamde prijs van de arbeid).
  • Anderzijds is het van essentieel belang het plafond van de vervangingsinkomens op te trekken om de wijdverspreide armoede bij personen met een handicap te bestrijden en ook om te voorkomen dat zij dubbel worden gestraft (verlies van werk en verlies van IT). Aangezien de inhouding op vervangingsinkomens zoals werkloosheid, invaliditeit of pensioenen veel ongunstiger is dan de inhouding op lonen, wordt de situatie van werknemers met een handicap die niet meer kunnen werken precair. In een advies van november 2020 over deze kwestie merkte de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap in dit verband het volgende op: "Uitkeringsgerechtigden die niet meer werken, worden echt dubbel benadeeld: ze verliezen hun arbeidsinkomen terwijl hun gezondheidskosten vaak stijgen wanneer ze weer ziek worden. Wie een relatief goede gezondheid heeft en kan blijven werken, krijgt een volledige IT, terwijl wie om gezondheidsredenen niet meer kan werken, ook nog eens een (aanzienlijk) deel van zijn IT verliest.”

Voor de financiering van deze maatregelen is een budget van 29 miljoen euro uitgetrokken. Met behulp van de simulatietool BELMOD van de FOD Sociale Zekerheid werden vier opties voor de wijziging van de huidige tegemoetkomingen bekeken vanuit het oogpunt van hun impact op het aantal begunstigden en de uitgaven.

Optie

Vrijstelling arbeids-inkomens

%

Begunstigden

Kostprijs

Vrijstelling vervangings-inkomens

%

Begunstigden (cumulatief aantal)

Kostprijs cumulatief

Huidige situatie

23.356,97

   

 

3.336,23

   

 

Optie 1

28.612,29

23%

2.536

2,85

4.086,88

23%

40.957

29,7

Optie 2

40.874,70

75%

4.482

9,07

3.885,00

16%

41.122

29,8

Optie 3

63.000,00

170%

5.338

12,07

3.780,00

13%

40.867

29,8

Optie 4

87.048,00

273%

5.533

13,08

3.770,00

13%

41.010

29,8


Van deze verschillende opties lijkt optie 2 op basis van de volgende overwegingen het meest evenwichtig:

  • Optie 1, hoewel de meest egalitaire, beantwoordt slechts gedeeltelijk aan de doelstelling van de regering om arbeid financieel aantrekkelijk te maken en aan het aantal werknemers met een handicap dat de maatregel zou kunnen genieten.
  • Optie 2 stelt iedereen die voltijds werkt tegen een gemiddeld loon, in staat zijn volledige IT te behouden, en heeft als bijkomend voordeel dat zoveel mogelijk mensen er baat bij hebben.
  • Bij de opties 3 en 4 ligt het totale aantal begunstigden lager dan bij optie 2, maar vooral is het zo dat de extra werknemers die de maatregel genieten, een loon hebben dat meer dan 50 % hoger ligt dan het gemiddelde loon, terwijl degenen die de maatregel niet genieten, in veel precairdere situaties leven.

Het bijgevoegde ontwerp van koninklijk besluit is derhalve gebaseerd op optie 2 en voorziet in de volgende aanpassingen:

  • een verhoging van 75 % van de huidige vrijstelling op het arbeidsinkomen van de persoon met een handicap; dit wordt verhoogd tot € 28.619,73 per jaar, wat overeenkomt met een bedrag van € 40.874,70 per jaar bij het huidige indexcijfer;
  • een verhoging van 16 % van de huidige vrijstelling op het vervangingsinkomen van de persoon met een handicap; dit wordt verhoogd tot € 2.720,21 per jaar, wat overeenkomt met € 3.885 bij het huidige indexcijfer.

Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt ook dat voor nieuwe aanvragen die binnen de drie maanden na de datum van bekendmaking van dit besluit worden ingediend, het recht met terugwerkende kracht kan worden toegekend vanaf 1 januari 2021. De inwerkingtreding van het ontwerp van koninklijk besluit is gepland voor 1 januari 2021.

Het ontwerp schaft ook de vrijstelling op de helft van het saldo van het arbeidsinkomen na toepassing van de forfaitaire vrijstelling af.

Opvolging

Op zijn plenaire vergadering van 17 mei 2021 heeft de NHRPH het ontwerp van koninklijk besluit een eerste keer besproken. Wegens het gebrek aan informatie over de voor- en nadelen van de nieuwe maatregel voor de verschillende mogelijke situaties werd beslist het punt uit te stellen tot de vergadering van juni 2021 en bijkomende informatie te vragen aan de administratie.

De NHRPH heeft de DG HAN op 18 mei 2021 een aantal vragen (cursief) gesteld. De DG HAN heeft op 4 juni geantwoord:

1/ Kunnen we – voor de vijf IT-categorieën – berekeningssimulaties krijgen voor personen met een handicap die een arbeidsinkomen ontvangen en voor personen met een handicap die een vervangingsinkomen ontvangen (met nadruk op de situatie van alleenstaanden)?

    • Wij willen graag een duidelijke vergelijking van de financiële situaties van alleenstaande en samenwonende personen met een handicap en van personen met een handicap die een arbeidsinkomen of een vervangingsinkomen krijgen.

De administratie heeft een bestand verstuurd met 25 voorbeelden van verschillende combinaties van inkomsten van het jaar 2019, gebaseerd op gegevens uit reële dossiers (zie onderstaande tabel). Met het bijgevoegde bestand SimulatietoolBedragenIVTIT_Optie2 kunnen nog andere combinaties worden berekend.

 

 

 

 

 

 

Huidig

Voorstel

 

GC

IT-cat.

PMH_Arbeid

PMH-Verv

PMH_Ander

Partn_Ink

IVT

IT

IVT

IT

Verschil

A

1

33128,15

 

 

 

0

0

0

1297,28

1297,28

A

2

4238,15

16328,78

 

 

0

0

0

0

0

A

3

2798

10378,42

 

 

0

1527,62

0

1527,62

0

A

4

 

11732,18

 

 

0

6064,99

 

6064,99

0

A

5

5603,45

7241,88

 

 

0

7337,55

0

7886,32

548,77

B

1

21324,87

 

 

 

0

1297,28

0

1297,28

0

B

1

 

15731,04

 

 

0

0

0

0

0

B

2

8976,15

12375,86

 

 

0

0

0

0

0

B

2

 

15744,27

 

 

0

366,56

0

366,56

0

B

2

 

15549,84

 

 

0

560,99

0

560,99

0

B

3

6325,84

8614,17

 

 

443,66

3704,02

443,66

3704,02

0

B

4

 

19817,65

 

 

0

1919,51

0

1919,51

0

B

5

2421,65

10829,16

 

 

494,07

9812,34

494,07

9812,34

0

C

1

13522

 

 

43627,63

0

1297,28

0

1297,28

0

C

1

21504,32

2338,22

 

16005,95

0

811,23

0

1297,28

486,05

C

2

26423,21

 

1567,44

30521,73

0

1190,32

0

2723,44

1533,12

C

2

24564,32

2047,48

 

15722,9

0

1639,73

0

2243,4

603,67

C

2

20217,07

2599,52

 

51766,01

0

4290,88

0

4290,88

0

C

3

 

14832,17

 

51388,19

0

6824,08

0

6824,08

0

C

3

53694,28

 

 

 

0

0

0

414,19

414,19

C

3

24118,01

7349,16

215,85

15775,09

0

0

0

0

0

C

3

19596,43

 

 

 

0

3201,58

0

3201,58

0

C

4

 

9322,25

4877

24789,96

0

9917,21

0

9917,21

0

C

4

21504,32

2338,32

 

49902,41

0

7353,21

0

7353,21

0

C

5

 

12346,44

 

32859,74

0

11243,2

0

11243,2

0


Legende
GC: gezinscategorie
IT-cat.: categorie integratietegemoetkoming
PMH_Arbeid: arbeidsinkomsten van de persoon met een handicap
PMH_Verv: vervangingsinkomsten van de persoon met een handicap
PMH_Ander: andere inkomsten
Partn_Ink: inkomsten van de partner

    • Hoeveel begunstigden, in verhouding tot het aantal betrokken begunstigden, zullen hun IT zien stijgen en hoeveel zullen er worden benadeeld in het kader van de verhoging van de vrijstelling op het arbeidsinkomen van de persoon met een handicap (optie 2) voor elk van de vijf IT-categorieën, te kruisen met de gezinscategorieën?

Antwoord van de administratie: verdeling, gebaseerd op optie 2 aan de hand van de BELMOD-gegevens. Er zijn 41.122 personen die een voordeel hebben bij de nieuwe maatregel en 159 personen die een nadeel hebben. Procentueel gezien behoren het grootste aantal winnaars tot de categorieën B (personen met een handicap die alleen wonen) en C (personen met een handicap die een huishouden vormen). Bij de verliezers zien we dat niemand behoort tot categorie B en dat het procentuele aantal verliezers in de categorieën A (samenwonenden) en C ongeveer gelijk is (meer details over de categorieën: https://handicap.belgium.be/nl/mijn-dossier/gezinscategorie.htm).

Winnaars - procentuele verdeling (aantal: 41.122)

 

 

GC

 

 

 

 

 

 

A

B

C

 

Totaal

Categorie IT

1

3,00%

4,00%

12,00%

 

19,00%

 

2

3,00%

5,00%

13,00%

 

21,00%

 

3

3,00%

8,00%

11,00%

 

22,00%

 

4

3,00%

13,00%

5,00%

 

21,00%

 

5

3,00%

11,00%

3,00%

 

17,00%

 

Totaal

15,00%

41,00%

44,00%

 

100,00%

Verliezers - procentuele verdeling (aantal: 159)

 

 

GC

 

 

 

 

 

 

A

B

C

 

Totaal

Categorie IT

1

12,00%

0,00%

56,00%

 

68,00%

 

2

31,00%

0,00%

1,00%

 

32,00%

 

3

0,00%

0,00%

0,00%

 

0,00%

 

4

0,00%

0,00%

0,00%

 

0,00%

 

5

0,00%

0,00%

0,00%

 

0,00%

 

Totaal

43,00%

0,00%

57,00%

 

100,00%

 

 

Aantal

Totaal

Winnaars

41.122

29.854.613

Verliezers

159

134.221

 

2/ Kunnen wij een simulatie krijgen met de mogelijkheid de vrijstelling van 50 % op het excedent van de arbeidsinkomsten te behouden naast de nieuwe vrijstellingen?

Antwoord van de administratie: voor simulaties met het behoud van de vrijstelling van 50 % op het excedent van de arbeidsinkomsten is er het bestand:

3/ Hebben wij het goed begrepen dat het nieuwe systeem van vrijstellingen niet nadelig mag zijn voor personen met een handicap die een IT ontvangen? De IVT/IT wordt niet verminderd indien de DG HAN deze bij de herziening wegens de toepassing van de nieuwe regel ‘prijs van de arbeid’ om een andere reden had moeten verlagen (in het kader van een vijfjaarlijkse herziening, die niet plaatsvond terwijl dat wel had gemoeten). Het dossier wordt dan later zonder nadelige terugwerkende kracht herzien. Moet het wel degelijk zo worden begrepen?

Antwoord van de administratie: het is niet de bedoeling dat de tegemoetkoming wordt verminderd of afgeschaft enkel en alleen omdat het dossier wordt herberekend overeenkomstig de nieuwe maatregel ‘Prijs van de arbeid’. Als de nieuwe maatregel aanleiding zou geven tot een vermindering of afschaffing, zal de administratie de herziening annuleren. Als er echter een ander motief voor herziening is of bij de eerstvolgende vijfjaarlijkse herziening zullen we uiteraard de regels toepassen die op de uitwerkingsdatum van toepassing zijn.

4/ Hoe wordt rekening gehouden met de leeftijds- en loopbaangebonden loonevolutie? Wat zijn de ongewilde gevolgen voor de berekening van de IT en de afgeleide rechten met het verstrijken van de tijd?

Antwoord van de administratie: de evolutie van het arbeidsinkomen kan worden gesimuleerd aan de hand van de twee bijgevoegde tools. Het volstaat om de arbeidsinkomsten in de cel E4 van het bijgevoegde bestand te laten variëren om het effect te zien van een stijging van dit inkomen.

5/ Mag de DG HAN in het algemeen de algemene lessen en specifieke aandachtspunten die uit de simulaties naar voren zijn gekomen, vaststellen en mededelen aan de NHRPH?

Antwoord van de administratie:

  • Uit de BELMOD-simulatie blijkt dat bijna niemand nadeel heeft van de maatregel tot verhoging van de vrijstelling op het arbeidsinkomen (slechts 159 verliezers tegenover 41.122 winnaars).
  • De verliezers situeren zich uitsluitend in de IT-categorieën 1 en 2 en er is niemand getroffen in de categorie B (alleenstaanden).
  • De beperkte verhoging van de vrijstelling op de vervangingsinkomsten (om binnen het beschikbare budget te blijven) blijft een risico als men na een periode van tewerkstelling terugvalt op een vervangingsinkomen.

De NHRPH heeft in de plenaire vergadering van 21 juni ook aangedrongen op een simulatie op basis van het behoud van de vrijstelling op de helft van het saldo van het arbeidsinkomen na toepassing van de forfaitaire vrijstelling.

Antwoord op 5 juli:

Uit de BELMOD-simulatie blijkt dat, bij een supplementaire vrijstelling van 50 % van het deel dat € 40.874,70 overschrijdt, de vrijstelling op het vervangingsinkomen € 3.865,00 kan bedragen (dus € 20,00 minder dan het voorgelegde scenario). De budgettaire kostprijs bedraagt in dat geval € 29.992.800,00 op jaarbasis (tegenover € 29.720.392,00 in het voorstel dat voorligt voor advies).
Het aantal personen dat voordeel zou hebben bij deze simulatie, bedraagt 41.264 (tegen 41.122).

Het invoeren van de 50 % betekent dus opnieuw een verlaging van de grens van het vrijstellingsplafond van het vervangingsinkomen.

De NHRPH heeft op zijn beurt 6 leefsituaties geselecteerd met als datum 01/01/2021, waarbij de persoon met een handicap al dan niet voltijds werkt, al dan niet een vervangingsinkomen ontvangt, een huishouden vormt of alleenstaand is. Om de vergelijking te vergemakkelijken, gaan we ervan uit dat de persoon met een handicap in elke hypothese in IT 3 wordt erkend (simulatie).

De simulator op de website van de DG HAN werd gebruikt:

  1. Hypothese 1: de persoon met een handicap vormt een huishouden (categorie C) en werkt voltijds: netto-inkomen van € 40.000 ⇒ Hij zal een volledige IT krijgen: € 6.824,08/jaar. Ter herinnering: er wordt geen rekening gehouden met het inkomen van de partner, tot een maximumbedrag van € 1.000.000 (prijs van de liefde - advies 2020-23).  
  2. Hypothese 2: dezelfde persoon met een handicap (C) valt volledig onder een vervangingsuitkeringenstelsel (werkloosheid, ongeschiktheid, pensioen) en krijgt 60 % van het arbeidsinkomen, d.w.z. € 24.000 (realistische prognose voor een persoon met een handicap die gewoonlijk voltijds werkt) ⇒ Hij krijgt geen IT en verliest het jaar erop dus € 22.824,08 (16.000 + 6.824,02), terwijl zijn ziektekosten ondertussen misschien hoger zijn.
  1. Hypothese 3: zelfde hypothese (C), maar de persoon met een handicap heeft deeltijds gewerkt en krijgt een vervangingsinkomen van € 20.000 ⇒ Hij krijgt een verminderde IT van € 2.798,01.
  1. Hypothese 4: de persoon met een handicap is alleenstaand (categorie B), heeft deeltijds gewerkt, en krijgt enkel nog een vervangingsinkomen (werkloosheid, ongeschiktheid, pensioen) dat met 50 % is verminderd ten opzichte van het arbeidsinkomen (€ 20.000) ⇒ Hij verliest zijn volledige IT. Als alleenstaande kan hij enkel op zichzelf rekenen.
    Indien hij voltijds had gewerkt, had hij ook zijn volledige IT verloren (hypothese 2).
  1. Hypothese 5: idem als hypothese 4, maar met een inkomensverlies van 60 %, d.w.z. een vervangingsinkomen van € 16.000 ⇒ de PMH krijgt een verminderde IT van € 2.644,03.
  1. Hypothese 6: de persoon met een handicap is alleenstaand, werkt (€ 20.000) en krijgt een inkomensvervangende tegemoetkoming (€ 10.000) ⇒ hij krijgt een verminderde IT van € 709,08.

3. ADVIES

De NHRPH stelt het op prijs dat rekening werd gehouden met zijn advies 2020-23 en dat werd beslist de vrijstelling van het vervangingsinkomen te verhogen. Het maandbedrag stijgt evenwel zeer weinig. Het ontwerp van koninklijk besluit dat in november 2020 aan de NHRPH werd voorgelegd, voorzag in een vrijstelling van € 2.548,13 voor het vervangingsinkomen (niet-geïndexeerd jaarlijks bedrag), wat overeenkomt met € 215,34 per maand. Het huidige ontwerp van koninklijk besluit voorziet in een jaarlijkse vrijstelling van € 2.720,21 (niet-geïndexeerd bedrag), wat neerkomt op een bedrag van € 226,68 per maand.

Het totale inkomen van werkende personen met een handicap die vervolgens hun werk verliezen, daalt sterk aangezien de vrijstelling op het vervangingsinkomen vrij laag blijft: de zes werkhypothesen uit het deel Analyse geven een eerste indicatie. Voor de NHRPH moet de simulatie van de DG HAN beslist veel vollediger zijn, met volgende variabelen: gezinscategorieën, medische categorieën, arbeidsinkomen, vervangingsinkomen, mix van arbeids- en vervangingsinkomen.

De NHRPH blijft ervan overtuigd dat een grotere vrijstelling op het vervangingsinkomen moet worden toegepast omdat alle personen met een handicap vroeg of laat, door onvoorziene omstandigheden in hun beroepsloopbaan (werkloosheid of ongeschiktheid) of gewoon door pensionering, enkel op een vervangingsinkomen zullen terugvallen. Bovendien - en dit in tegenstelling tot ‘gezonde’ werknemers - krijgen PMH bij inactiviteit vaak te maken met hogere handicapgebonden medische en bijstandskosten. Personen met een handicap worden dus twee keer benadeeld. De NHPRH herinnert er nogmaals aan dat de grote meerderheid van de personen met een handicap er niet voor kiest om niet te (blijven) werken. Bij de werkgever weegt handicap nog vaak zwaarder door dan competenties. Bovendien maakt het ontbreken van redelijke aanpassingen de werkomgeving de facto ontoegankelijk.

De NHRPH vindt dat de vrijstelling van 50 % op het in aanmerking genomen inkomenssaldo na de categorievrijstelling ook moet blijven behouden, omdat de gevolgen voor de tegemoetkomingen en de afgeleide rechten dan minder groot zijn. Personen met een handicap kunnen dan een voltijdse baan of een promotie aanvaarden zonder het risico te lopen al hun tegemoetkomingen en afgeleide rechten te verliezen. Anderzijds leidt het afschaffen van de vrijstelling van 50 % op het inkomenssaldo tot discriminatie tussen personen met een handicap die volgens hun werkregeling werken.  

De maatregel wordt nog onevenwichtiger naargelang de persoon alleenstaand is of samenwoont. Door de afschaffing van de ‘prijs van de liefde’ (advies 2020-23) behoudt een persoon met een handicap die samenwoont met een partner met een hoog inkomen in de overgrote meerderheid van de gevallen een volledige integratietegemoetkoming, terwijl een alleenstaande persoon met dezelfde handicap niet kan rekenen op de steun van een partner (cf. de zes werkhypothesen in het deel Analyse).

Voor alleenstaanden maakt de onzekerheid om op elk moment van een arbeidsinkomen terug te vallen op een vervangingsinkomen veel levenskeuzes vrijwel onmogelijk. Zo zal een alleenstaande, ook al werkt hij, doorgaans niet het risico nemen een hypothecaire lening aan te gaan. Alleenstaanden ervaren dit als zeer onrechtvaardig.

Dit voorstel voor de prijs van de arbeid leidt tot nieuwe discriminatie: niet langer voornamelijk tussen alleenstaanden en samenwonenden, maar tussen personen die wel en personen die niet kunnen werken. De nieuwe begroting is bedoeld voor personen met een beroepsinkomen. Vallen zij terug op een vervangingsinkomen, dan verliezen zij hun integratietegemoetkoming volledig of grotendeels. Deze discrepantie bestond al, maar wordt nog groter met het huidige voorstel. Wie onderbeschermd was, zal dat evenzeer blijven in de voorgestelde hervorming.

In de zes werkhypothesen in het deel Analyse wordt het probleem van de grenzen duidelijk. Momenteel is dit het geval voor arbeidsinkomsten vanaf ongeveer € 25.000 (er moet € 1.743 van het recht op IT worden afgetrokken ⇒ er blijft een recht over vanaf een IT 2).
Met een arbeidsinkomen van € 25.000 heeft de werknemer met een handicap recht op een dagbedrag dat iets lager ligt dan de gewaarborgde minimumdaguitkering, maar verliest hij zijn volledige IT 2 (hij behoudt enkel een deel van zijn IT wanneer hij als IT 3 wordt erkend)!

De ‘vroegere’ bovengrens komt dus overeen met een lager inkomen dan de minimumtegemoetkoming van het RIZIV (de laagste bescherming!).
Voor de vervangingsuitkeringen zal een hogere vrijstelling enkel gevolgen hebben voor de gemengde inkomens (arbeids- en vervangingsinkomen). De vrijstelling heeft geen enkele impact op wie uitsluitend vervangingsinkomens ontvangt, aangezien deze vrijstelling wordt afgetrokken van de categorievrijstelling.

In zijn eigen overwegingen tot nu toe is de NHRPH dan ook van mening dat enkel wie (deeltijds) werkt, baat heeft bij het nieuwe voorstel. Zolang de vrijstelling op het vervangingsinkomen voor de IT lager is dan de categorievrijstelling (voor een alleenstaande: € 11.510), heeft een hogere vrijstelling geen impact op de berekening (tenzij bij een gemengd inkomen: arbeids- en vervangingsinkomen). In het nieuwe voorstel kunnen de twee vrijstellingen nu blijkbaar worden gecombineerd? Kan dit worden bevestigd?

Dit betekent ook dat enkel dossiers (in de simulaties: in het geel) met een combinatie van arbeids- en vervangingsinkomens. Voor veel personen met een handicap is deze situatie noodgedwongen tijdelijk, aangezien zij zich vaak in een overgangsperiode bevinden. Twee jaar later zal minstens een deel van hen enkel een vervangingsinkomen hebben en de IT verliezen.

Ondanks de antwoorden blijven er nog te veel onzekerheden. De NHRPH kan zich dus niet volledig uitspreken over alle concrete gevolgen van deze maatregel. De kwestie van de loonevolutie en, bijgevolg, het bijhorende risico op verlies van de tegemoetkoming (en dus van de afgeleide rechten), is evenmin opgehelderd.

Bij wijze van besluit

De NHRPH merkt op dat het voorstel het gewicht van de factor ‘werk’ nog vergroot: het feit dat iemand kan werken is echt bepalend voor de toegang tot een fatsoenlijk inkomen (vrijstelling IVT), ter compensatie van de handicapgebonden meerkosten (vrijstelling IT) en de vergoedingen in de andere regelingen (afgeleide rechten). Zolang de vrijstelling van het vervangingsinkomen lager blijft dan de categorievrijstelling, worden personen met een handicap die niet meer kunnen werken, gestraft, terwijl hun handicap en de daarmee gepaard gaande kosten even hoog blijven of zelfs stijgen.
De NHRPH stelt voor op zijn minst de vrijstelling van het vervangingsinkomen te kunnen combineren met de categorievrijstelling, zodat de kloof tussen het arbeidsinkomen en het vervangingsinkomen enigszins kleiner wordt.

Meer fundamenteel is het duidelijk dat de vragen die rijzen door het voorstel ‘prijs van de arbeid’, iconisch zijn voor de verwachtingen op het terrein: de pijlers van de verouderde wet – die een groot aantal personen met een handicap gevangenhoudt in een reglementair en financieel kader met ongewilde en willekeurige gevolgen – moeten dringend worden herzien.  
Welke plaats is voorbehouden voor personen met een handicap in onze sociale constructie? Hoe worden zij ondersteund bij hun toegang tot werk? Hoe worden zij trouwens ondersteund wanneer zij niet (meer) werken? Hoe kunnen zij – qua rechten en middelen – de mogelijkheid krijgen om zo zelfstandig mogelijk te leven en zich te integreren in de samenleving, ongeacht of ze werken of niet? Voor sommigen is werk een waarde op zich en een levensdoel; voor veel personen met een handicap is het een hele strijd om aan de slag te gaan en te blijven. Hoelang nog blijft een juridisch kader behouden dat personen met een handicap financieel benadeelt omdat zij wegens hun handicap niet kunnen werken of niet gewild zijn op de arbeidsmarkt?

De NHRPH vraagt Minister Karine Lalieux nogmaals zo snel mogelijk terug te komen op al deze vragen.

4. ADVIES BEZORGD

  • Voor opvolging aan de heer André Gubbels, directeur-generaal
  • Voor opvolging aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter informatie aan de federale ombudsman