Advies 2021/07
Advies nr. 2021/07 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de invoering van een maatregel voor de aanpassing van de thuiswerkposten van de federale ambtenaren met een handicap.
Advies uitgebracht op vraag van mevrouw Petra De Sutter, Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, in haar brief van 4/02/2021.
Advies uitgebracht op 11/02/2021 na raadpleging van de NHRPH-leden per e-mail van 11/02/2021 wegens de door het kabinet van Minister Petra De Sutter aangehaalde hoogdringendheid.
1. ONDERWERP
De Minister van Ambtenarenzaken overweegt een maatregel in te voeren om het telewerk voor federale ambtenaren met een handicap te ondersteunen.
2. ANALYSE
In een brief van 4 februari 2021 heeft de Minister van Ambtenarenzaken de NHRPH gevraagd een dringend advies uit te brengen over een maatregel ter ondersteuning van het telewerk voor federale personeelsleden met een handicap. Ingevolge een eerste raadpleging per e-mail hebben de leden van de NHRPH beslist dat het niet mogelijk was een advies uit te brengen, gelet op de beperkte informatie die was verstrekt, en hebben zij een aantal vragen gesteld. Een brief met deze vragen werd dus verstuurd op 9 februari 2021 naar de Minister van Ambtenarenzaken. Op 10 februari heeft zij elementen van antwoord op de verschillende vragen verstrekt en heeft zij het secretariaat van de NHRPH ook de ontwerpnota aan de Ministerraad bezorgd. Het advies van de NHRPH werd vervolgens gevraagd tegen uiterlijk 22 februari 2021. Op 10 februari 2021 ’s avonds blijkt het dossier op de agenda van de Ministerraad van 12 februari te staan en dat het advies wordt verwacht uiterlijk op 11 februari ’s avonds.
De ontwerpnota aan de Ministerraad bevat de volgende elementen:
Door de Kern van 10/12/2020 werd er in het kader van de Task Force “kwetsbare groepen” een budget van € 500.000 goedgekeurd om te investeren in de aanpassingen aan de thuiswerkposten voor personen met een handicap. Gelet op de intentie van de regering om volop in te zetten op telewerk voor alle personeelsleden zijn aanpassingen aan de werkplek voor personen met een handicap namelijk noodzakelijk.
Deze maatregel is erop gericht om als federale overheid financieel tussen te komen in de aankoop van materiaal en apparatuur om de thuiswerksituatie van personen met een handicap aan te passen aan de arbeidsbeperking van de persoon. Op deze manier kan de desbetreffende medewerker in optimale omstandigheden zijn of haar professionele taken thuis uitvoeren. De aanpassingen die de Minister met deze enveloppe wil financieren, moeten specifiek aan de handicap van de persoon gelinkt kunnen worden. Dit om te vermijden dat er een financiering zal komen van algemene ergonomische middelen of thuiswerkapparatuur.
Ter illustratie geeft de volgende tabel een indicatief, maar niet limitatief overzicht van de maatregelen die al dan niet in aanmerking kunnen komen voor deze maatregel.
Toestellen/apparatuur waarvoor tussenkomst mogelijk kan zijn in uitvoering van deze maatregel |
Toestellen/apparatuur waarvoor geen tussenkomst gevraagd kan worden in uitvoering van deze maatregel |
Hardware (bv. brailleleesregels) |
Standaard pc-schermen |
Software (bv. vergrotingssoftware voor slechtziende personeelsleden, ondertitelingsoftware voor dove of slechthorende personeelsleden) |
Standaard meubilair |
Ergonomisch meubilair en zitmeubilair (noodzakelijk in functie van de handicap) |
Verbouwingen (bv. installatie van een lift) |
PC-toebehoren met ergonomische opties (bv. schermen, muizen, toetsenbord) |
Diensten (bv. schrijftolken of tolken gebarentaal) |
Om te kunnen genieten van deze maatregel dient de persoon binnen zijn organisatie gekend en geregistreerd te zijn als een “persoon met een handicap” door te voldoen aan de definitie zoals deze is omschreven in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage. Eind 2019 bedroeg het aantal geregistreerde personen met een handicap binnen het federaal openbaar ambt 626 (Federale Politie buiten beschouwing gelaten). Dit impliceert bijgevolg ook dat enkel de organisaties die deel uitmaken van het federaal administratief openbaar ambt zoals vermeld in de wet van 22 juli 1993 binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen.
De FOD BOSA voorziet voor de toestellen en toepassingen waarvoor terugbetaling mogelijk een tussenkomst van 80% van de aankoopkost. De resterende 20% wordt gefinancierd door de organisatie waar het personeelslid is tewerkgesteld en die de aanvraag heeft ingediend.
Teneinde deze maatregel uit te voeren werd de opdracht gegeven aan de DG R&O om een behoeftebevraging te organiseren binnen de federale overheidsdiensten. Op basis van de resultaten van deze bevraging zullen de behoeften in kaart gebracht worden en de voorlopige verdeling per organisatie vastgesteld. Indien het vooropgestelde bedrag van € 500.000 niet zou volstaan, kan er geput worden uit het restbedrag van de overige € 154.000 van de provisie R&O. Hierbij zal erover gewaakt worden dat er voor de terugbetaling van de aanpassingen van de thuiswerkplek dezelfde terugbetalingsregeling geldt als voor de andere maatregelen en acties die ingediend worden in het kader van de verdeling van de € 154.000. Er zal steeds een tussenkomst zijn van de FOD BOSA ten bedrage van 80% van de uitgaven. Het restbedrag van 20% is ten laste van de organisatie die het dossier indient.
Het budget zal vervolgens in de loop van 2021 via meerdere verdelingsbesluiten overgemaakt worden aan de betrokken instanties. Dit zal gebeuren volgens onderstaand proces:
- Na de behoeftebevraging stelt BOSA de regels op inzake noodzakelijke verantwoordingen tot toekenning van het bedrag;
- De diensten passen die toe en verzekeren de controle van de aanvragen via hun diversiteitscellen;
- De diensten betalen de goedgekeurde aanvragen uit;
- De diensten sturen volgens een vaste periodiciteit de uitbetaalde bedragen door;
- BOSA zal via verdelingsbesluit de middelen overmaken op de begroting van de betrokken dienst.
Op de verschillende aan de Minister gestelde vragen, werden de volgende antwoorden gegeven:
- Het klopt dat sinds het begin van de pandemie de meeste federale ambtenaren telewerk verrichten. Vaak werden al inspanningen geleverd om de medewerkers een adequate uitrusting te geven. Doch niet elke medewerker met een handicap beschikt over de juiste werktools. Ook niet elke overheidsorganisatie had de middelen om deze te voorzien. Hierop wil de Minister een hand uitreiken naar de verschillende diensten en de medewerkers met een handicap om op die manier alsnog toe te laten deze personen uit te rusten met het nodige materiaal om in optimale omstandigheden te kunnen telewerken. De maatregel voorziet in de terugbetaling van de onkosten die sinds januari 2021 gebeurd zijn.
- De regeling hanteert dezelfde werkwijze als de maatregel beschreven in het koninklijk besluit van 19 november 2008 houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet, ingeschreven in het programma 04-31-1 van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008. Er wordt in deze een extra budget voorzien van € 500.000 teneinde tussen te komen in de terugbetaling van werkpostaanpassingen voor telewerk ten bedrage van 80%. De andere 20% is ten laste van de eigen overheidsorganisatie.
- De terugbetaling heeft betrekking op de financiering van uitrusting en infrastructuur. Er wordt niet voorzien in de terugbetaling van diensten zoals het gebruik van een gebarentolk. Het staat de organisatoren van meetings vrij om deze kosten op zich te nemen.
- Dit initiatief sluit aan bij bestaande regels inzake erkenning, verzorging en financiering van aanpassingen en kan dan ook gezien worden als aanvullend op de bestaande maatregelen. Elke FOD, POD, OISZ of ION kan van deze maatregel genieten. Er mag geen discriminatie optreden tussen medewerkers die tewerkgesteld zijn in verschillende overheidsdiensten.
3. ADVIES
De NHRPH betreurt de termijn die hem werd toegekend om zijn advies uit te brengen: minder dan 24 uur, dat is echt te kort. De NHRPH herinnert eraan dat hij zo vaak mogelijk de collegiale denkoefening en de uitwisselingen tussen al zijn leden enorm graag wil behouden: dat is de rijkdom van de bijzondere en globale kennis die aan de basis ligt van de kwaliteit van zijn adviezen. De NHRPH zou niet willen dat hij op een dag enkel nog pro forma wordt geraadpleegd.
Over het geheel genomen brengt de NHRPH een globaal positief advies uit over de maatregel.
De NHRPH merkt evenwel op dat deze financiering enkel de uitrustingen en de infrastructuren betreft. Hij betreurt deze beperking: bepaalde diensten zoals gebarentolk worden niet door de maatregel beoogd. De financiering zou tegemoet moeten kunnen komen aan alle behoeften voor redelijke aanpassingen. Het kan logisch lijken dat de voorziene tussenkomsten geen betrekking hebben op de pc’s. Voor de goede werking van bepaalde aangepaste toepassingen zijn evenwel soms krachtigere pc’s nodig. De NHRPH vraagt zich af of deze meerkosten ook ten laste zullen worden genomen.
De NHRPH betreurt het overigens dat ieder departement zelf kan oordelen over de opportuniteit van een dergelijke maatregel. De NHRPH vraagt dat deze diensten worden veralgemeend en dat de betrokken personen met een handicap er gemakkelijk toegang toe hebben, en dit zonder kosten voor hen.
De NHRPH zou ook willen dat het kader van de financiële tenlasteneming zeer duidelijk is: er wordt verduidelijkt dat de regels voor het ten laste nemen en voor de financiering de bestaande regels aanvullen. Wat is er bijvoorbeeld voorzien opdat eenzelfde aanpassing niet door twee instanties wordt betoelaagd? Hoe staat het overigens met personen die niet erkend zijn door een gewestelijke instelling of door de Directie-generaal Personen met een handicap en die een aanpassing vragen?
Ten slotte neemt de NHRPH de gelegenheid te baat om te vragen dat de Minister van Ambtenarenzaken maatregelen treft opdat iedere betrokken administratie personen met een handicap aanwerft om ten minste de vereiste 3 % te bereiken. Dat is op dit moment nog helemaal niet het geval.
4. BEZORGD
- Voor opvolging aan mevrouw Petra De Sutter, Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
- Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
- Ter informatie aan de heer Alexander De Croo, Eerste Minister
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de Federale ombudsman