Advies 2021/23
Advies nr. 2021/23 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de verlenging van de “COVID-premie”.
Advies op verzoek van de heer André Gubbels, Directeur-generaal van de Directie-generaal Personen met een handicap (DG HAN) van 19/05/2021.
Advies uitgebracht op 20/05/2021 na consultatie van de leden van de NHRPH per e-mail van 20/05/2021, wegens de hoge urgentie.
1. ONDERWERP
Een voorontwerp van wet verlengt de periode waarin de tijdelijke premie kan worden toegekend aan de gerechtigden op bepaalde socialebijstandsuitkeringen.
2. ANALYSE
Het voorontwerp van wet verlengt de periode waarin, aan de gerechtigden op bepaalde socialebijstandsuitkeringen, de tijdelijke premie toegekend kan worden, bedoeld in het koninklijk besluit nr. 47 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 3° van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID−19 (II), met het oog op het toekennen van een tijdelijke premie aan de gerechtigden op bepaalde socialebijstandsuitkeringen.
Deze maandelijkse premie van 50 euro zal worden toegekend tot en met september 2021.
Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 47 van 26 juni 2020 bepaalde het volgende:
“een tijdelijke premie wordt met ingang vanaf 1 juli 2020 gedurende zes opeenvolgende maanden toegekend aan de gerechtigde op:
- een gewaarborgd inkomen voor bejaarden bedoeld in de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden;
- een inkomensgarantie voor ouderen bedoeld in de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen;
- een inkomensvervangende tegemoetkoming en/of een integratietegemoetkoming krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
- een leefloon krachtens artikel 14, §1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
- een financiële hulpverlening krachtens artikel 60, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en waarvan deze steun terugbetaald is door de Staat krachtens artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven.”
Het koninklijk besluit nr. 47 van 26 juni 2020 werd goedgekeurd door de wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen tot toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus (II).
De memorie van toelichting van het voorontwerp van wet bepaalt het volgende:
“Deze tijdelijke premie werd voorzien om de negatieve gevolgen en bijkomende kosten op te vangen die de COVID-19-pandemie voor deze kwetsbare categorieën veroorzaakt en werd oorspronkelijk toegekend van juli 2020 tot en met december 2020.
Er is echter gebleken dat deze kwetsbare categorieën nog steeds extra ondersteuning nodig hadden, gelet op de heropleving van de epidemie en de strengere maatregelen genomen door de overheid. Daarom werd, krachtens artikel 21 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, de toekenning van de premie verlengd tot en met maart 2021.
De regering heeft, in het kader van de verlenging van het breed sociaaleconomisch steunpakket dat zij op 12 februari 2021 heeft voorgesteld, besloten om de periode voor de toekenning van deze maatregel aan de meest kwetsbare personen opnieuw te verlengen, ditmaal tot en met september 2021.”
3. ADVIES
Globaal genomen brengt de NHRPH een gunstig advies uit over de verlenging van de maatregel. De NHRPH herinnert er evenwel nog eens aan dat deze maatregel onvoldoende is.
In zijn advies 2020/24 en 2021/08 betoogde de NHRPH dat het met het bedrag van de maandelijkse premie absoluut niet mogelijk is de extra kosten voor de nieuwe leefsituatie van personen met een handicap en hun gezin te dekken.
De extra kosten als gevolg van de gezondheidscrisis zijn immers zeer hoog voor personen met een handicap. Deze lange en pijnlijk crisis heeft de gebruikelijke uitsluiting, waarvan personen met een handicap de grootste slachtoffers zijn, nog verergerd. De NHRPH verzoekt de Regering de lijst met voorbeelden van extra kosten vermeld in advies 2020/24 te herlezen.
In datzelfde advies wees de NHRPH op het feit dat heel wat personen werden vergeten. De NHRPH zou het logisch hebben gevonden dat de maatregel wordt uitgebreid naar andere categorieën van personen die ook op zijn minst een deel van de extra kosten ondervinden.
- De “onregelmatige werknemers” met een handicap ontvangen het bedrag van het leefloon als arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar werden vergeten bij de maatregel van 50 euro.
- Wie voor 01/03/2020 ziek werd, had ook hogere kosten door de COVID-situatie. Wie daarentegen na 01/03/2020 ziek werd, krijgt een hogere uitkering (geplafonneerd basisloon + 10%). Wie vóór 01/03/2020 ziek werd, kreeg bovendien ook de premie van 50 € niet.
De econoom Philippe Defeyt wees ook op deze anomalie. Volgens hem stelt deze premie op zich voor niemand een probleem. Maar wanneer het leefloon structureel wordt verhoogd, worden gewoonlijk alle andere minimumuitkeringen (de vervangingsinkomens van de sociale zekerheid) en ook de werkloosheidsuitkeringenverhoogd, opdat de socialezekerheidsuitkeringen steeds hoger zouden blijven dan de sociale bijstandsuitkering. In dit geval heeft men de andere mechanismen voor sociale bescherming echter niet aangepast (zie de website van de RTBF).
Algemeen gesproken sluit de NHRPH zich aan bij het voorstel van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN) om een snelle uitbreiding met terugwerkende kracht van de maatregel voor financiële steun in het kader van COVID-19 “12 x 50” te vragen voor volledig werklozen, voor personen in ziekte-invaliditeit, voor rechthebbenden op een inschakelings- of beschermingsuitkering, en voor gepensioneerden met een klein inkomen die geen recht hebben op de IGO.
4. ADVIES BESTEMD
- Voor opvolging aan de heer André Gubbels, Directeur-generaal van de Directie-generaal Personen met een handicap
- Voor opvolging aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
- Ter informatie aan de heer Alexander De Croo, Eerste Minister
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de federale ombudsman