Ga naar de inhoud

Advies 2021/10


Advies nr. 2021/10 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987, uitgebracht op 1 maart 2021 na raadpleging van de NHRPH-leden per e-mail van 26 februari 2021 wegens de vraag van de heer André Gubbels, directeur-generaal van de Directie-generaal Personen met een handicap (DG HAN), om een dringende behandeling.

Advies op verzoek van de heer André Gubbels, directeur-generaal van DG HAN.

1. ONDERWERP

Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming heeft tot doel de negatieve effecten van de regeling van de tijdelijke economische werkloosheid ingevolge de gezondheidscrisis te voorkomen, en wijzigt de regels voor de berekening van de integratietegemoetkoming.

2. ANALYSE

Naar aanleiding van het advies 2020/09 van de NHRPH over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de crisis veroorzaakt door COVID-19, werd een voorstel ingediend om de regeling inzake de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming (IVT/IT) aan te passen. De NHRPH had een herziening van de regels voor de berekening van de IVT/IT gevraagd om de negatieve effecten van de regeling van de tijdelijke economische werkloosheid te voorkomen.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de NHRPH wordt voorgelegd, herziet de regels voor de berekening van de IT. Het bepaalt dat de vrijstelling die van toepassing is op de tijdelijke werkloosheidsuitkering wegens overmacht gelijkgesteld wordt met de vrijstelling die van toepassing is op het arbeidsinkomen bij de berekening van de integratietegemoetkoming. De gelijkstelling geldt voor de periode van 1 maart 2020 tot 30 juni 2021.

Dit dossier werd in het verleden reeds ingediend bij de Ministerraad (punt 22 op 6 juni 2020 en punt 18 op 3 juli 2020). Het betrof toen de oorspronkelijke periode van gelijkstelling van 1 maart tot 30 juni 2020 en de eerste verlenging van deze periode tot en met 31 december 2020. Deze besluiten werden evenwel niet aan de Koning voorgelegd ter ondertekening. Beide besluiten zullen moeten worden vervangen door het huidige besluit, waarbij de gelijkstelling geldt tot en met 30 juni 2021. Op deze manier wordt rechtszekerheid voor de burger gecreëerd.

De NHRPH heeft op 4 mei 2020 een advies uitgebracht (advies 2020/11) over een ontwerp van koninklijk besluit dat voorziet in de gelijkstelling van de uitkering bij tijdelijke werkloosheid met het arbeidsinkomen, voor een periode die loopt van 1 maart 2020 tot 30 juni 2020. Vervolgens heeft de NHRPH op 18 januari 2021 een advies uitgebracht (advies 2021/03) over een ontwerp van koninklijk besluit waarbij deze maatregel tot en met 31 maart 2021 wordt verlengd.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de NHRPH wordt voorgelegd, luidt als volgt:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 september 2018, wordt een artikel 9quater ingevoegd, luidende:

"Art. 9quater. Voor de berekening van de integratietegemoetkoming wordt het vervangingsinkomen dat wordt ontvangen wegens tijdelijke werkloosheid wegens overmacht omwille van het Covid-19-virus in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2021, gelijkgesteld met het arbeidsinkomen bedoeld in artikel 9ter, § 3, en wordt het onder dezelfde voorwaarden vrijgesteld.”

Art. 2 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

3. ADVIES

De NHRPH is verheugd dat het huidige ontwerp van koninklijk besluit een einde maakt aan de rechtsonzekerheid. De NHRPH is ook ingenomen met de verlenging van de maatregel. Gezien de evolutie van de crisis is de NHRPH van mening dat de situatie moet worden opgevolgd en dat in juli moet worden bekeken of de maatregel opnieuw moet worden verlengd, eventueel met terugwerkende kracht.

De NHRPH stelt vast dat de formulering is gewijzigd ten opzichte van het eerste ontwerp van koninklijk besluit dat aan de NHRPH werd voorgelegd. Het eerste ontwerp luidde immers als volgt:

Art. 9quater. § 1. Voor de berekening van de integratietegemoetkoming wordt de vrijstelling die geldt voor de tijdelijke werkloosheidsuitkering wegens overmacht gelijkgesteld met de vrijstelling die geldt voor het arbeidsinkomen bepaald in § 3 van artikel 9ter van dit koninklijk besluit.
§ 2. De maatregel, bepaald in § 1 van dit artikel, is van toepassing op de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid, die toegekend worden voor de periode van 1 maart tot 30 juni 2020.

Ter herinnering: de NHRPH heeft in zijn advies 2020-11 gevraagd het ontwerp als volgt te formuleren:

§ 2. Voor de berekening van de inkomsten voor het jaar 2020 geldt de maatregel bepaald in § 1 van dit artikel van 1 maart tot en met 30 juni 2020.

Volgens de formulering van het ontwerp van koninklijk besluit zou de gelijkstelling, volgens de NHRPH, immers enkel gelden voor nieuwe aanvragen die tussen 1 maart en 30 juni 2020 werden ingediend.

Het huidige ontwerp luidt als volgt:

Art. 9quater. Voor de berekening van de integratietegemoetkoming wordt het vervangingsinkomen dat wordt ontvangen wegens tijdelijke werkloosheid wegens overmacht omwille van het Covid-19-virus in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2021, gelijkgesteld met het arbeidsinkomen bedoeld in artikel 9ter, § 3, en wordt het onder dezelfde voorwaarden vrijgesteld.

De NHRPH heeft nog enkele vragen bij deze verschillende formuleringen:

  • Zal de maatregel van toepassing zijn op de dossiers die op 1 maart 2020 in behandeling of in uitbetaling zijn? Of enkel op de eerste of nieuwe aanvragen? In het laatste geval vraagt de NHRPH de formulering te herzien, zodat met alle dossiers rekening wordt gehouden.
  • Kan de procedure tot ambtshalve herziening worden toegepast op dossiers die in behandeling of in uitbetaling zijn, of moeten de betrokkenen een nieuwe aanvraag indienen? Hoe zal de DG HAN de betrokkenen op de hoogte brengen indien een nieuwe aanvraag moet worden ingediend?
  • Hoe zal de DG HAN de betrokken dossiers identificeren indien de procedure tot ambtshalve herziening wordt toegepast?

De NHRPH zou graag zo spoedig mogelijk een antwoord op deze vragen krijgen.

4. BEZORGD

  • Voor opvolging aan de heer André Gubbels, directeur-generaal
  • Voor opvolging aan mevrouw Karine Lalieux, Minister belast met Personen met een handicap
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter informatie aan de federale ombudsman