Ga naar de inhoud

Advies 2017/06

Beleidsverklaring Zuhal Demir 2017

Advies nr. 2017/06 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de beleidsuiteenzetting van mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking, uitgegeven tijdens de plenaire vergadering van 19 juni 2017

 

Aanvrager

Advies op initiatief van de NHRPH

 

Onderwerp

De Staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Wetenschapsbeleid, Armoedebestrijding, Grootstedenbeleid en Personen met een beperking heeft op 13 april jongstleden haar beleidsverklaring voorgesteld aan de Kamer (Kamer DOC 54 0020/069). Bladzijden 19 tot 32 gaan meer bepaald over haar bevoegdheid in het kader van de inclusie van personen met een handicap.

Op uitnodiging van de NHRPH heeft de staatssecretaris haar beleidsprioriteiten en geplande concrete acties voor de komende maanden voorgesteld op de plenaire vergadering van 19 juni. Deze presentatie in PowerPoint was gebaseerd op de beleidsnota, maar werd aangevuld met de reeds gekende evolutie van bepaalde dossiers.

 

Analyse

In haar beleidsuiteenzetting geeft de staatssecretaris aan een tweevoudig doel na te streven: inclusieve deelname van de persoon met een handicap aan het maatschappelijke leven en ontwikkeling van zijn autonomie en onafhankelijkheid. Hiertoe zal zij "meer mogelijkheden tot tewerkstelling en inkomensverwerving" geven en een "betere dienstverlening" voor personen met een handicap organiseren.

Zij zal ook toezien op

  • de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap en de aanbevelingen van de VN-deskundigen voor België, voor zover deze tot haar bevoegdheid behoren;
  • een striktere controle op misbruik van parkeerplaatsen evenals strengere straffen;
  • de afstemming (n.v.d.r.: de NHRPH zou de voorkeur geven aan de term "coördinatie") met de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap.

Meer bepaald op het vlak van toegang tot arbeid en inkomensverwerving zal zij volgende aspecten ondersteunen

  • 3.2.1: bevorderen van de private tewerkstelling en inkomenszekerheid
    • modernisering van de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) en het wegwerken van inactiviteitsvallen, en stroomlijnen van de interpretatie van het begrip "1/3 verdienvermogen";
    • verhogen van de IVT;
    • combinatie van IVT met werk (oprichten van een werkgroep);
    • ID@work: verdere ontwikkeling van coaching voor werkgevers en van een webapplicatie.
  • 3.2.2: wegnemen van drempels voor publieke tewerkstelling
    • mogelijkheid tot stage als toelatingsproef (in plaats van de generieke proef);
    • verhogen van de tewerkstelling van personen met een handicap door middel van maatwerkbedrijven, meer bepaald door het gebruik van sociale clausules in de overheidsopdrachten;
    • sensibilisering van de overheidsinstanties.

Meer bepaald op het vlak van versterking van de dienstverlening voor de personen met een handicap, zal zij

  • 3.3.1: een betere dienstverlening voor personen met een handicap organiseren: verbetering van de Curam-software, de website My Handicap en de overheidswebsites (uitvoering van de Europese richtlijn);
  • 3.3.2: de minister van Mobiliteit helpen de diensten van de NMBS toegankelijker te maken, met de Minister van Financiën onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een fiscaal voordeel toe te kennen aan ondernemingen die initiatieven nemen om de toegankelijkheid van hun infrastructuur voor personen met een handicap te verbeteren, de toegang tot musea en museumbeleving ondersteunen.

Meer bepaald op het vlak van misbruik van parkeerkaarten zal zij

  • 3.4.1: samen met de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken misbruik van parkeerkaarten strenger bestraffen en gemeenschapswachters de bevoegdheid geven te bekeuren;
  • 3.4.2: een app voor het scannen van QR-codes ontwikkelen.

Zij zal eveneens het handistreamingbeleid in onder meer de bestuursovereenkomsten, het federaal handicapplan (3.5.1), de Europese handicapkaart en de Accessibility Act (3.5.2) verder ontwikkelen, en tot slot door middel van het coördinatiemechanisme de uitvoering opvolgen van de aanbevelingen die de deskundigen voor België geformuleerd hebben over het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

De NHRPH vestigt overigens de aandacht erop dat mevrouw Demir op blz. 33 in punt 4.2 "ook stappen zal zetten voor de oprichting van een nationaal mensenrechtenmechanisme zoals dit is voorzien in het regeerakkoord".

Tot slot brengt hij op blz. 39 punt 4.5.4 '"extra aandacht voor personen met een handicap in de strijd tegen seksueel geweld", en op blz. 42 punten 4.9.1 "evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving" en 4.9.3 "discriminatie op de arbeidsmarkt" onder de aandacht.

Tijdens haar presentatie op de plenaire vergadering van de NHRPH heeft mevrouw Demir toelichtingen gegeven bij haar beleidsuiteenzetting, waarbij ze achtereenvolgens benadrukte dat

  • de NHRPH multidisciplinaire kennis heeft in verschillende dossiers en dat zij in dit kader bereid is in te gaan op verzoeken om een ontmoeting;
  • waarschijnlijk in het eerste weekend van juli een ministerraad gehouden zal worden over de sociale vraagstukken;
  • zij, ondanks haar titel "Staatssecretaris voor Personen met een beperking", resoluut achter de benaming "personen met een handicap" in plaats van "personen met een beperking" staat: iemand kan een handicap hebben zonder beperkt te zijn, maar iemand kan wel beperkt zijn zonder dat dit aan een handicap te wijten is;
  • uit cijfers van de DG PH blijkt dat het aantal personen met een handicap vooral toeneemt omdat er buitenlandse personen met een handicap erkend worden (in de PowerPointpresentatie is er sprake van Bulgaarse en Roemeense personen met een handicap), en dat er gevallen van fraude zijn, wat in de hand gewerkt wordt door het ontbreken van een verblijfsvoorwaarde (sociaal toerisme); zij bekijkt dus of het mogelijk is opnieuw een voorwaarde inzake verblijfsduur in België vóór het indienen van de aanvraag in te voeren.

Zij heeft haar visie op autonomie toegelicht. Hiervoor is volgens haar het volgende nodig:

  • een mentaliteitswijziging;
  • een betere toegang tot werk met behoud van een minimumtegemoetkoming en een erkenningsstatuut dat afgeleide rechten met zich brengt; binnenkort gaat een werkgroep van start die concrete stimuleringsmaatregelen moet uitwerken;
  • bevorderen van de diensten: in de ministerraad zal een nieuwe financiering gevraagd worden voor het onderhoud en de ontwikkeling van Tetra, omdat Curam geen enkele garantie biedt dat tegen september voldaan zal zijn aan de noden voor het beheer van de tegemoetkomingen voor kinderen en personen met een handicap en het uitreiken van de parkeerkaarten;
  • bevorderen van de toegankelijkheid van de parkeerplaatsen voor personen met een handicap (QR-code, onderzoek van de strengere strafrechtelijke kwalificatie bezig – overtreding van niveau 2bis creëren? –, gebruiksvoorwaarden voor de kaart en bekeuring door gemeenschapswachters);
  • bevorderen van de tewerkstelling in de openbare sector (stages in plaats van proeven, onderaanneming naar structuren die personen met een handicap tewerkstellen, satellietbureaus in de provincies, …);
  • vergroten van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer (overleg met de NMBS, maar ook met de MIVB, de TEC - De Lijn bezig);
  • optrekken van de sociale minima, zeker voor personen die niet werken wegens hun handicap; ter herinnering: in het regeerakkoord staat dat er prioriteiten onder de kansarmen gesteld moeten worden.

Ter afronding van haar uiteenzetting deelt zij mee

  • de werkzaamheden voor de European Disability Card nauwgezet te volgen;
  • handistreaming te ontwikkelen;
  • te zorgen voor toegankelijke openbare plaatsen (braille in musea, liften, …).
 

Advies

De NHRPH herinnert eraan dat hij een algemene, pluralistische, ervaren adviesraad is (opgericht in 1981). Hij vertegenwoordigt alle personen met een handicap in België voor alle federale bevoegdheden en is in die hoedanigheid de officiële gesprekspartner voor de rechten en noden van personen met een handicap en hun gezinnen. Sinds zijn beslissing van 26 maart 2015 beschouwt de Ministerraad hem als de officiële gesprekspartner van de personen met een handicap bij de volledige regering: elke minister moet de behoeften van de personen met een handicap vaststellen in alle beleidslijnen en acties die hij uitwerkt, en de NHRPH structureel en van meet af aan betrekken bij het denk- en besluitvormingsproces. Ter herinnering: de NHRPH neemt in dit kader deel aan verschillende werkgroepen (NMBS, RIZIV, BCAPH, …). De NHRPH herinnert eraan het enige officiële, legitieme federale orgaan te zijn dat raad en advies kan geven om het zelfstandig leven van personen met een handicap en hun actieve deelname aan het maatschappelijke leven te bevorderen. 

De komende maanden zal hij de concrete strekking van wat gezegd werd in de Kamer ("In het bijzonder zal het beleid worden afgestemd met de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap"), maar ook op de plenaire vergadering ("de Raad beschikt over de kennis, een ontmoeting is altijd mogelijk”) dan ook met bijzondere aandacht volgen. Voor dit laatste benadrukt de NHRPH de algemene filosofie van het participatief beleid en de concrete draagwijdte ervan: het is niet aan de NHRPH om telkens een ontmoeting te vragen wanneer dit hem nuttig lijkt, MAAR wel in de eerste plaats aan de staatssecretaris (en de volledige regering) om spontaan een beroep te doen op de NHRPH.

De NHRPH hecht nu veel belang aan de inhoud van de beleidsuiteenzetting en aan wat mevrouw Demir gezegd heeft op de plenaire vergadering van 19 juni.

Hij deelt volledig de doelstelling van participatie en inclusie van personen met een handicap. Deze doelstelling was overigens reeds opgenomen in de beleidsuiteenzettingen en beleidsnota's van de vorige staatssecretaris, mevrouw Sleurs. De maatregelen van mevrouw Demir liggen trouwens in de lijn van de maatregelen van mevrouw Sleurs; de adviezen http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-02.html van 2016 en http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-17.html van 2017 over de beleidsnota's van respectievelijk 2015 en 2016 blijven dus relevant voor de onderwerpen in deze beleidsuiteenzetting.

De NHRPH wijst erop dat al de adviezen die hij sinds 2009 geformuleerd heeft, per thema en in chronologische volgorde op zijn website http://ph.belgium.be/ te vinden zijn. De plenaire vergadering van de NHRPH draagt er zorg voor zich omstandig, concreet, realistisch en genuanceerd uit te spreken. Hij acht het nuttig bij het begin van het mandaat van mevrouw Demir en in het kader van dit advies te herhalen wat hem na aan het hart ligt. Het is trouwens evenzo een beschouwing van de gevolgen van deze beleidsuiteenzetting.

Handicapplan

De NHRPH benadrukte dat het gewoon een intentieverklaring was, met een zwakke inhoud en die daarenboven geen enkel verband hield met de door de VN-deskundigen aanbevolen uitvoering (http://bdf.belgium.be/nl/thema-s/vn-aanbevelingen.html).

De NHRPH is van mening dat voor de opvolging en uitvoering van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap een echt interfederaal actieplan nodig is, waarover nagedacht moet worden met de adviesraden voor personen met een handicap die op federaal niveau en in de deelgebieden bestaan, dat in fasen ontwikkeld moet worden, dat over echte middelen moet beschikken en dat regelmatig geëvalueerd moet worden om het werk rond de opvolging van de uitvoering van het Verdrag in het kader van de rapportage bij de VN in 2019 te kunnen verduidelijken.

Voor de inhoud zelf van het zogenaamde handicapplan: cf. ook de beschouwingen in de adviezen 2015-19 (http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-19.html) en 2016-14 (http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-14.html).

Handistreaming

De NHRPH stelt reeds jaren vast dat de ontwikkeling van handistreaming maar weinig weerklank vindt bij de administraties. De regeringsleden en administraties doen nog steeds veel te weinig een beroep op de NHRPH voor de uitwerking van beleidslijnen of sensibiliserings- en inclusiemaatregelen voor personen met een handicap, werknemers of burgers. Ongeacht wat er in de bestuursovereenkomsten staat, moet men zich afvragen of er wel degelijk wil en personeel is voor een handistreamingbeleid. Wat de politieke aanspreekpunten betreft, is de NHRPH verheugd dat bepaalde ministers echt concrete maatregelen willen uitwerken, waarvoor trouwens de expertise van de NHRPH vereist is. Het is van essentieel belang dat de staatssecretaris anderen blijft aansporen in het kader van de beslissing die aan het begin van de zittingsperiode genomen werd in de Ministerraad, en de volledige regering ertoe aanmoedigt een handistreamingbeleid te voeren. De NHRPH herinnert ook aan zijn advies van 2015, waarin hij de mogelijkheden onderzocht van een concrete handistreaming (cf. http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-02.html). 

Informatica-applicaties van de DG PH

De NHRPH heeft herhaaldelijk zijn bezorgdheid geuit en zeer grote bedenkingen uitgesproken over de ontwikkeling van Curam (cf. meer bepaald zijn advies 2017-03: http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2017-03.htm), waarin hij essentiële eisen formuleert. 

De NHRPH heeft dus met tevredenheid geluisterd naar wat de staatssecretaris wil doen op dit vlak en naar haar beslissing om maatregelen te treffen om het gebruik van Tetra met 4 jaar te verlengen. 

Dit wil evenwel nog niet zeggen dat alle problemen van de baan zijn. Enerzijds moet een grote achterstand ingehaald worden en moet de dienstverlening accurater (betere bereikbaarheid, correcte antwoorden binnen aanvaardbare termijn, minder verlies van documenten) .  Anderzijds leveren bepaalde processen nog problemen op, meer bepaald de bevraging van de behandelde artsen via het eHealth-platform, dat tot te weinig antwoorden leidt en de behandelingstermijnen verlengt.

De NHRPH wenst ook aan te dringen op en te herinneren aan de noodzaak van goede communicatie. Bij geen enkel informaticaprobleem werd voldoende gecommuniceerd met de burgers en de maatschappelijk werkers, via bijvoorbeeld de website van de DG PH. Voorts maakt de NHRPH van de gelegenheid gebruik om eraan te herinneren dat de diensten van de DG niet toegankelijk genoeg zijn voor doven.

Tewerkstelling van personen met een handicap

In de openbare sector

In haar uiteenzetting voor de NHRPH heeft de staatssecretaris haar voornemen uitgedrukt een ontwerp in te dienen om de drempels tot tewerkstelling in de overheidssector zo veel mogelijk weg te nemen, zonder evenwel meer te zeggen over de draagwijdte van dit ontwerp.

In de bij de Kamer ingediende beleidsuiteenzetting is er sprake van twee voorstellen waarvoor de NHRPH reeds een advies geformuleerd heeft. 

De NHRPH heeft een advies geformuleerd over het wetsvoorstel houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage, met het oog op de optimalisering van het quotum inzake tewerkstelling van personen met een handicap bij de federale overheidsdiensten - DOC 54 1773/001. Hij wijst op een aantal belangrijke vragen en bedenkingen waarvoor een oplossing gevonden moet worden om de maatregelen effectief te kunnen uitvoeren, anders verliest het wetsvoorstel zijn nut (cf. advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-15.html).

De NHRPH vindt het voorstel van een stage thans een gunstig conceptueel model dat kan leiden tot meer aanwervingen van personen met een handicap in de federale openbare sector, waardoor de federale administraties het aantal aangeworven personen met een handicap effectief kunnen verhogen teneinde het quotum van 3 % te bereiken. 

Niettemin moet bij de praktische en wetgevingsontwikkelingen van dit model rekening gehouden worden met de aandachtspunten in verband met:

  • de doelstellingen: de aanwerving van 3 % van personen met een handicap moet een tewerkstellingsdoelstelling blijven, …
  • de inhoud: geen aanleiding geven tot discriminatie, de basisbeginselen inzake selectie en werving in de openbare sector naleven, de impact op andere wetgevingen meten, de financiële aspecten behandelen, een evaluatie voorzien, …
  • eventuele misstanden: controle- en opvolgingsmechanismen invoeren, zorgen dat de negatieve gevolgen voor de loopbaan of in geval van werkloosheid vermeden worden, … 

Evenzo heeft de NHRPH een advies geformuleerd over de beperkte draagwijdte van de sociale clausules; hij is van mening dat de wet een gemiste kans is om van de sector van de sociale economie en van de maatwerkbedrijven een echte economische partner te maken (bijvoorbeeld hoog bedrag van de overheidsopdrachten voor verplichting tot sociale clausules stemt niet overeen met de echte aanbodcapaciteit van een maatwerkbedrijf). Door sommige artikelen te herwerken, zou de wetgever van deze wet een echt instrument met economische dynamiek kunnen maken, zowel voor de kmo's als voor de maatwerkbedrijven en de sociale-economieondernemingen. Hij heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd om het instrument echt nuttig te maken voor de maatwerkbedrijven (cf. advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-03.html). 

In de privésector 

Voor het wetenschappelijk project ID@work herinnert de NHRPH aan de noodzaak betrokken te zijn bij de verschillende wetgevende initiatieven die eruit zouden voortvloeien. 

De NHRPH staat volkomen achter het recht op tewerkstelling voor personen met een handicap op de algemene arbeidsmarkt. Toch benadrukt hij dat activatie grenzen heeft: handicap of ziekte kunnen de toegang tot de algemene arbeidsmarkt tijdelijk of volledig beperken. Uiteraard mag de persoon hierdoor nooit benadeeld worden in zijn toegang tot sociale en economische rechten (cf. http://ph.belgium.be/nl/topics/employment_position.html). 

Meer fundamenteel verwijst de NHRPH naar zijn advies 2017/01 (http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2017-01.html), waarin een concreet en gedetailleerd mechanisme voorgesteld wordt om ook de werkgevers van de private sector te responsabiliseren om personen met een handicap

  • aan te werven;
  • aan de slag te houden.

Hoewel de staatssecretaris dit niet ter sprake gebracht heeft in de beleidsuiteenzetting of in de presentatie aan de NHRPH, wenst de NHRPH erop te wijzen dat de maatregelen tussen de overheidsniveaus onderling, maar ook binnen eenzelfde niveau steeds minder samenhang vertonen. Hij herhaalt dat bepaalde personen met een handicap tijdelijk in de regeling van inschakelingsuitkeringen blijven, maar deze beslissingen kunnen pas een positief effect hebben indien de verschillende bestuursniveaus ondertussen structurele beslissingen nemen om hen te begeleiden bij de tewerkstelling. 

Voor de cumulatie tussen tegemoetkoming en tewerkstelling hamert de NHRPH erop dat de werkgroep (cf. punt 3.2.1), die van start zal gaan met zijn denkoefening

  • zal bestaan uit vertegenwoordigers van de NHRPH die vertrouwd zijn met het technische karakter van de wet van 1987 en de bestaande financiële stimuli voor tewerkstelling, maar ook uit vertegenwoordigers van de NHRPH die de werkelijkheid van het werk voor personen met een handicap en de aanpak van werkgevers kent voor ons hele land;
  • de aard en de reikwijdte van het stelsel van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap integreert: de IVT is bedoeld voor personen met een handicap die niet genoeg inkomen uit hun werk kunnen verwerven en die niet over voldoende andere inkomsten beschikken; de IT is een tegemoetkoming voor personen met een handicap die wegens hun verminderde zelfredzaamheid extra kosten hebben om zich te integreren of een beroep moeten doen op bijzondere voorzieningen (= meerkosten van de handicap) (cf. memorie van toelichting van de wet van 27 februari 1987);
  • de hierboven genoemde denkoefening die de NHRPH reeds uitgevoerd heeft, bestudeert en integreert; de NHRPH benadrukt dat het noodzakelijk is dat werkgevers hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen: deze verplichting is op het hoogste niveau vastgelegd in de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van de personen met een handicap, maar ook in de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling;
  • de aandacht vestigt op de grenzen van activatie voor personen met een handicap die hun zelfredzaamheid in grote mate verloren hebben. 

Parkeerkaart

De NHRPH pleit altijd al voor een strikte controle en strenge straffen (cf. advies 2015/20 http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-20.html voor meer informatie over de concrete aanbevelingen. Het huidige niveau van overtreding verhogen of een nieuw niveau 2bis creëren, kan dus in deze richting gaan. Het volstaat evenwel niet het niveau van de misdrijven te verhogen zonder toezicht erop te houden. In dit verband wijst de NHRPH erop dat het toezicht op het gebruik van de kaarten – jammer genoeg – niet tot de twintig prioritaire acties van de politie behoort. Tot slot wijst hij er ook op dat het parkeerbeleid hoofdzakelijk een gemeentelijke bevoegdheid is en dat samenwerking met de verschillende overheidsniveaus dus noodzakelijk zou zijn.  Automatisering van de rechten (cf. meer bepaald punt 3.3.1 van de beleidsuiteenzetting): de NHRPH verwijst naar de hoorzitting in de Kamer, waarvan hij gebruik gemaakt heeft om een aantal essentiële aspecten onder de aandacht te brengen en te waarschuwen voor de grenzen van verregaande automatisering, terwijl de personen in de eerste plaats nood aan begeleiding en raad hebben (http://ph.belgium.be/nl/news/toegang-tot-sociale-rechten-de-nhrph-heeft-zich-uitgesproken-in-de-kamer.html). Hij legt in het bijzonder de nadruk op de toegang tot de (sociale en andere) diensten van de DG PH, die personen met een handicap de broodnodige begeleiding bieden in hun leven (cf. advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-08.html).

Verhoging van de IVT (punt 3.2.1)

De NHRPH neemt nota van het voornemen om de minimuminkomens op te trekken. De NHRPH herinnert aan de vicieuze cirkel tussen ziekte/handicap en armoede/uitsluiting: armoede is een voedingsbodem voor ziekte en handicap; ziekte en handicap veroorzaken en verergeren armoede. Gelet op deze vaststelling volstaan hogere minimuminkomens waarschijnlijk niet. De NHRPH brengt immers ook in herinnering dat de wet van 27 februari 1987 waarschijnlijk de grenzen van haar capaciteit bereikt heeft en aan herziening toe is (cf. advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2013-19.html en http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2014-04.html).  

Hij verwijst eveneens naar het achtste tweejaarlijkse verslag van het Steunpunt tot bestrijding van armoede over de rol van de overheidsdiensten in armoedebestrijding (https://www.belgium.be/nl/nieuws/2016/publieke_diensten_en_armoede_verslag_2014_2015).

Ter herinnering: in 2010 had België zich ertoe verbonden 380.000 mensen uit de armoede te helpen tegen 2020 (cf. http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/nrp/nrp_belgium_nl.pdf, blz. 36: België heeft als ambitie dat tegen 2020 380.000 mensen minder geconfronteerd worden met het risico op armoede en sociale uitsluiting ten opzichte van het referentiejaar (2008)).

In 2013 leefden 2.286.000 mensen in armoede of sociale uitsluiting (cf. NHP 2015 tabel 6 op blz. 32: http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/csr2015/csr2015_belgium_nl.pdf).

Volgens het verslag zelf (blz. 33: Er is geen trend in de richting van de doelstelling om het aantal mensen met een risico op armoede of sociale uitsluiting tegen 2020 met 380.000 te doen dalen ten opzichte van 2010 (EU-SILC 2008)) staan we nog nergens ten opzichte van de doelstellingen van de Europese Strategie ter bestrijding van armoede.

De NHRPH herhaalt zijn zeer duidelijke oproep aan alle beleidsniveaus: er moet dringend werk gemaakt worden van een geïntegreerd beleid en van coherente maatregelen om de armoede in België terug te dringen en de Europese doelstellingen tegen 2020 te bereiken: indien men zich baseert op het verslag van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, zou tegemoetgekomen worden aan de verzoeken van de burgers en de overheidsdiensten. 

Onderhandelingen over de European Accessibility Act (punt 3.5.2)

Net als in een aantal andere landen wil de Belgische economische sector, door gebrekkige kennis van het dossier en van de noden van personen met een handicap, bepaalde aangelegenheden niet langer opnemen in het toepassingsgebied van de richtlijn (websites, vervoer, bebouwde omgeving, ...). Dit zou heel schadelijk zijn en het voornemen van inclusieve maatschappij en economische ontwikkeling van Europese bedrijven ondermijnen.

Net als haar voorgangster spreekt de staatssecretaris zich hierover jammer genoeg niet uit. In zijn advies 2016-05 (http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-05.html) heeft de NHRPH benadrukt dat deze richtlijn zeer belangrijk is voor personen met een handicap, maar ook voor de betrokken ondernemingen: voor de eersten leidt zij tot deelname aan het maatschappelijke leven, voor de laatsten tot nieuwe markten en tewerkstelling.

Ondersteuning van de mobiliteit (punt 3.3.2)

De staatssecretaris wil hiervan werk maken met haar collega Minister van Mobiliteit, en indien nodig een werkgroep hiervoor oprichten. Zij verwijst met name naar de problematiek van de verplichte reservatie van assistentie.

Voor de NHRPH is toegankelijk openbaar vervoer voor alle personen met een handicap een van zijn topprioriteiten, aangezien mobiliteit voor heel wat personen met een handicap een sleutel is tot autonomie en inclusie. Als officiële gesprekspartner voor personen met een handicap voor de NMBS heeft de NHRPH zeer veel adviezen geformuleerd in NMBS-dossiers. Hij stelt vast dat men de infrastructuren en de diensten echt wil aanpassen aan de verzoeken van personen met een handicap en andere groepen met verminderde mobiliteit in de zin van een grotere fysieke toegankelijkheid, maar ook visuele en auditieve mededelingen in stations en op treinen (vertragingen, volgende halte, kant van het perron (openen van de deur), noodsituaties, ...), maar stelt de gebrekkige toegankelijkheid van sommige stations en de verplichte reservatie van assistentie op voorhand aan de kaak (cf. http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-06.html, http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-27.html), omdat spontane verplaatsingen hierdoor serieus afgeremd worden. Het boordtarief is overigens zeer discriminerend voor personen met een zintuiglijke of verstandelijke handicap of zelfs gewoon ouderen die niet overweg kunnen met de elektronische betaalmiddelen die de afgeschafte of in de tijd beperkt toegankelijke loketten vervangen (cf. http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-05.html en http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-21.html. Voorts wijst hij op de problematiek van de ongelijke perronhoogtes. De NHRPH wil dus erop wijzen dat de nieuwe bestuursovereenkomst een gelegenheid is om een concrete en realistische planning op te stellen voor deze eisen (cf. http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-30.html).

De NHRPH wijst overigens op de aandacht die de staatssecretaris besteedt aan de uitvoering van de "webrichtlijn in de overheidsdiensten", omdat toegankelijke internettools de autonomie en inclusie van alle burgers ondersteunen, en meer in het bijzonder het leven vergemakkelijken van mensen die zich niet vlot kunnen verplaatsen, omdat – dient het nog gezegd? – de bebouwde omgeving, de wegen en het vervoer nog ruimschoots ontoegankelijk zijn en het traject vaak onderbrekingen bevat (cf. positienota http://ph.belgium.be/nl/topics/toegankelijkheid-en-mobiliteit.html), maar ook omdat steeds meer overheidsdiensten minder lang toegankelijk zijn en de informatieloketten afschaffen.

Het is van essentieel belang dat de administraties op alle niveaus vanaf nu werk beginnen te maken van toegankelijkheid: toegankelijke websites zijn niet alleen wettelijk verplicht, ze zijn eveneens een wezenlijk instrument voor communicatie en publiciteit. De komende weken zal de NHRPH een advies over de gewenste draagwijdte formuleren.  

Oprichten van een nationaal mechanisme voor de mensenrechten

De NHRPH wil herinneren aan zijn specifieke samenstelling, zijn rol en zijn opdrachten, die rechtvaardigen dat hij de rechten van de personen met een handicap vertegenwoordigt in dit mechanisme. Er zijn andere officiële handicapgerelateerde organen met specifieke, verschillende, niet-overlappende doelstellingen. De NHRPH werd trouwens geïdentificeerd als de vertegenwoordiger van de personen met een handicap in het kader van het federale politieke denk- en besluitvormingsproces (UNCRPD, artikel 4.3).

Punten "extra aandacht voor personen met een handicap in de strijd tegen seksueel geweld", "evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving" en "discriminatie op de arbeidsmarkt"

Uiteraard wacht de NHRPH op verdere concrete details in deze dossiers.

Ter herinnering: hij had gevraagd te mogen deelnemen aan de denkoefening van de groep deskundigen die de huidige wetgeving moesten evalueren.

Uitvoering en opvolging van het UNCRPD

De NHRPH is blij te horen dat een Ministerraad voor de uitvoering van het UNCRPD in oktober gepland is, omdat heel wat aanbevelingen betreffende de uitvoering van het UNCRPD thans zonder gevolg blijven en dringende bepalingen zich opdringen.

Toename van het aantal uitkeringsgerechtigden

Tot slot wil de NHRPH reageren op de analyse van de staatssecretaris met betrekking tot het toegenomen aantal aanvragen en erkenningen, die zij als "frauduleus" bestempelt voor buitenlanders, meer bepaald Bulgaren en Roemenen: hij gaat absoluut niet akkoord met deze analyse. Het aantal personen dat erkend is in het stelsel van de wet van 1987 neemt voortdurend toe. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal erkenningen voor de laatste twintig jaar:

199774.883
199872.980
199971.383
200071.179
200171.086
200271.604
200373.669
200474.958
200577.310
200678.701
200782.644
200887.218
200992.953
201096.364
2011100.227
2012101.216
2013104.217
2014105.757
2015106.670
2016107.966

Het aantal groeit gestaag, maar regelmatig.  Er is geen "massale toestroom" in het stelsel om een andere reden dan de welgekende functie van het tegemoetkomingsstelsel, dat als "laatste vangnet" fungeert voor personen met een handicap die een laag inkomen hebben, wanneer zij niet of onvoldoende opgevangen worden door de andere socialezekerheidsstelsels.

De NHRPH zou graag beschikken over de cijfers waarop de staatssecretaris zich gebaseerd heeft voor de op zijn minst stigmatiserende opmerkingen en de schokkende conclusie van fraude.

De NHRPH herinnert eveneens aan de Europese rechtspraak, die voorziet in vrij verkeer van werknemers en hun gezin in de Europese Unie (waarvan Bulgarije en Roemenië twee lidstaten zijn), en verklaart dat de toepassing van een verblijfsvoorwaarde volkomen in strijd is met het vrij verkeer van burgers.

Tot slot heeft de staatssecretaris een aantal voor de NHRPH – en bijgevolg voor de personen met een handicap – belangrijke dossiers niet genoemd in haar beleidsnota, waarschijnlijk omdat deze tot de bevoegdheid van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid behoren. Dit neemt niet weg dat de NHRPH zou willen dat de staatssecretaris zich ertoe verbindt samen te werken met haar collega, net zoals zij dit voor mobiliteit zal doen met haar collega Minister van Mobiliteit. Het betreft voornamelijk volgende dossiers: 

Het dossier "mantelzorgers"

De (zeer terechte) vraag naar zelfstandigheid van personen met een handicap en ouderen, de beweging van de-institutionalisering, het afschaffen van ziekenhuisbedden, het financiële obstakel voor de toegang tot woonvoorzieningen zijn allemaal redenen die thuiszorg en ondersteuning door naaste familieleden en vrienden doen toenemen. Talrijke studies hebben aangetoond dat mantelzorgers menselijke en financiële middelen investeren, maar daardoor meer kans op sociale uitsluiting en armoede lopen. Zij offeren vaak een deel van hun loopbaan op, meestal uit noodzaak wegens het gebrek aan een toereikende thuiszorg, en worden twee keer benadeeld: tijdens hun beroepsleven, maar ook bij het berekenen van hun pensioen. De NHRPH vraagt een statuut met rechten (cf. positienota mantelzorgers  http://ph.belgium.be/nl/topics/mantelzorgers.html).

Het dossier van de hervorming van KB 78 (verpleegkundige handelingen)

De hervorming (absolute noodzaak rekening houdend met onder meer de demografische ontwikkeling) van het kader van de verpleegkundige handelingen zou de vraag naar levenskwaliteit en inclusie van personen met een handicap en langdurig zieken echt kunnen ondermijnen. De hervorming moet zeer zeker de continuïteit van de zorg integreren in de fundamentele noden van alle personen met een handicap of chronisch zieken om een zo normaal mogelijk leven te leiden op het vlak van onderwijs, werk, vrije tijd, ... De NHRPH zal binnenkort een positienota over dit onderwerp publiceren. 

Het dossier "back to work"

De NHRPH heeft adviezen geformuleerd over de noodzaak van een kader voor de vereiste menselijke middelen voor de begeleiding van de verschillende actoren http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-10.html en http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-32.html.

Feedback op het terrein doet vermoeden dat er te weinig middelen zijn en dat steeds meer arbeidsongeschikte kandidaat-werknemers ontslagen worden omdat zij geen aangepast werk in het bedrijf of elders kunnen vinden. Dit kan uiteraard niet door de beugel en staat haaks op het in de wet aangegeven doel en de behoeften van de personen.

 

Bezorgd

  • Ter opvolging aan de volksvertegenwoordigers van de Kamer
  • Ter opvolging aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking
  • Ter informatie aan de Eerste Minister
  • Ter informatie aan UNIA
  • Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme
 .
Adviezen
 .