Advies 2017/01
Responsabilisering werkgevers privé
Advies nr. 2017-01 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het voorstel van een nota inzake de responsabilisering van de werkgevers van de private sector uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 24 april 2017.
Aanvrager
Advies verstrekt op eigen initiatief.
Onderwerp
Deze nota stelt een mechanisme voor om de werkgevers van de private sector te responsabiliseren en ze aan te sporen:
- personen met een handicap aan te werven;
- personen met een handicap aan het werk te houden.
In oktober 2014 bezorgde het Comité voor de rechten van personen met een handicap België zijn aanbevelingen naar aanleiding van de voorstelling van het eerste verslag over de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Twee aanbevelingen gaan over de tewerkstelling van personen met een handicap:
- Het Comité stelt met bezorgdheid vast dat slechts weinig personen met een handicap op de reguliere arbeidsmarkt terechtkomen. Het stelt ook vast dat de overheid er niet in slaagt om in haar eigen diensten de tewerkstellingsdoelstellingen voor personen met een handicap te behalen en dat aan de privésector geen quotum wordt opgelegd.
- Het Comité beveelt de Verdragspartij aan om alle nodige reglementaire en aansporende maatregelen te nemen om het recht van personen met een handicap op werk in zowel de privésector als de openbare sector te waarborgen, om door middel van beroepsopleiding en passende toegankelijkheidsmaatregelen te zorgen voor een doeltreffende bescherming tegen discriminatie en om te zorgen voor de nodige redelijke aanpassingen.
De NHRPH vraagt de invoering van een verplicht mechanisme voor de werkgevers van de private sector. Dit mechanisme bestaat uit een jaarlijkse doelstelling (uitgedrukt in een percentage) ter bevordering van de tewerkstelling van personen met een handicap.
Een percentage heeft het voordeel kwantificeerbaar te zijn en dus gemakkelijk te identificeren, te evalueren en te vergelijken. Daarnaast moet deze doelstelling gezien worden als een van de middelen om de reële tewerkstelling van personen met een handicap te verhogen, ook al heeft deze aanpak zijn beperkingen (weergave van tewerkstellingspercentage op een gegeven moment).
Analyse
De NHRH vraagt de regering een wetgeving aan te nemen die:
- de aanwerving en loopbaan van personen met een handicap beoogt;
- een jaarlijkse te behalen doelstelling in de vorm van een percentage verplicht;
- betrekking heeft op werkgevers in de private sector (behalve BAW’s) met minstens 20 VTE’s;
- voorziet in consequenties indien de doelstelling niet wordt gehaald;
- voorziet in de oprichting van controle-instellingen voor de goede toepassing van de bepaling op de verschillende overheidsniveaus.
De doelstelling is bereikt wanneer de onderneming 3% (in voltijds equivalenten) haalt van het personeel tewerkgesteld op 31 december van het voorgaande jaar.
Advies
Presentatie van het mechanisme:
De NHRPH stelt voor in verschillende, cumuleerbare manieren te voorzien om de doelstelling van 3% te halen:
A) Aanwerven van personen met een handicap:
Worden aangerekend, de personen met een handicap die nieuw in dienst zijn genomen in de organisatie tijdens het referentiejaar, evenals de personen met een handicap die reeds in dienst zijn en die aan een van de volgende criteria beantwoorden:
- de persoon als dusdanig ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VOP sinds 2008), bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées", bij de "Service PHARE " of bij de "Dienststelle für Selbstbestimmtes Leben";
- de persoon die een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming geniet op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
- de persoon die in het bezit is van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen;
- het slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte die het bewijs kan voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 30 % afgeleverd door FEDRIS (het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s) of de bevoegde geneeskundige dienst in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector of in een gelijkwaardig stelsel;
- het slachtoffer van een ongeval van gemeen recht dat het bewijs kan voorleggen van een blijvende ongeschiktheid van ten minste 30% naar aanleiding van een gerechtelijke beslissing;
- de persoon die in het bezit is van een attest van blijvende invaliditeitserkenning afgeleverd door zijn verzekeringsinstelling of door het RIZIV.
- personen die hun hoogste getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon onderwijs.
Worden eveneens aangerekend, de werknemers die in de organisatie reeds zijn tewerkgesteld en die tijdens het referentiejaar definitief ongeschikt voor de uitoefening van de gewoonlijke activiteit werden verklaard, maar geschikt voor de uitoefening van een andere functie door een erkende instelling en die beantwoorden aan een van voormelde criteria.
B) In rekening brengen van bepaalde uitgaven die niet door de overheid worden gesubsidieerd, geplafonneerd:
Bepaalde andere uitgaven kunnen in rekening worden gebracht voor maximaal een derde van de verplichting.
Om welke uitgaven gaat het?
- de uitgaven in verband met onderaanbesteding aan bedrijven voor aangepast werk (gunning van opdrachten van werken, leveringen en diensten);
- de uitgaven voor beroepsinschakeling die de werkgever voor zijn rekening neemt : kosten van de aanpassing van de werkpost, vergoeding voor werknemers die de persoon met een handicap moeten begeleiden, kosten voor individuele transportmiddelen (taxi, …), opleiding en sensibilisering inzake handicap (bv. individuele beroepsopleiding (IBO) in Vlaanderen of contrat d’apprentissage professionnel (CAP) in Wallonië en bij de COCOF), bijkomende kosten die voortvloeien uit de handicap (gebarentaal, …).
Er moet een berekeningsmethode met de volgende eigenschappen worden gekozen: betrouwbaar, snel en gemakkelijk te verifiëren.
Positieve incentives indien 3%-doelstelling wordt gehaald
Momenteel bestaan reeds verschillende maatregelen om de tewerkstelling van personen met een handicap aan te moedigen.
Bijkomende maatregelen voor de bestaande tegemoetkomingen kunnen worden uitgewerkt in overleg met de NAR, wanneer een werkgever de 3%-doelstelling naleeft of overschrijdt.
Sancties bij niet of slechts gedeeltelijk halen van de doelstelling
De NHRPH dringt erop aan dat de private werkgever die de jaardoelstelling al dan niet gedeeltelijk behaalt als sanctie een financiële bijdrage ten gunste van het handicapbeleid moet betalen.
Deze bijdrage is ofwel volledig ofwel gedeeltelijk afhankelijk van het de mate waarin de 3%-doelstelling wordt gehaald.
Deze bijdrage dient als input voor de regionale fondsen (AVIQ, Dienststelle für Selbstbestimmtes Leben, Service Phare, VDAB) via een bijkomende bijzondere budgettaire lijn binnen het budget voor steun aan tewerkstelling van personen met een handicap in een gewone omgeving. Deze financiële middelen zullen moeten worden gebruikt voor de ontwikkeling van projecten in verband met de opleiding en tewerkstelling van personen met een handicap.
Oprichting van commissies die naleving van deze verplichting moeten controleren
De NHRPH stelt ook voor met de NAR overleg te plegen om de meest efficiënte manier voor het oprichten van bijzondere commissies te onderzoeken.
Deze commissies zouden bij iedere betrokken regering verslag moeten uitbrengen over de situatie inzake de tewerkstelling van personen met een handicap in de private sector, hen adviseren over het beleid ter zake en de inspanningen die de organisaties leveren om de 3%-doelstelling te behalen, evalueren.
Bezorgd
- Voor opvolging aan de heer Kris Peeters, Minister van Werk;
- Ter info aan de heer Charles Michel, Eerste Minister;
- Ter info aan mevrouw Z. Demir, Staatssecretaris voor personen met een beperking;
- Ter info aan de heer Johan Van Overtveldt, Minister van Financiën;
- Ter info aan UNIA;
- Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme.