Advies 2017/09
Revalor
Advies nr. 2017/09 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de nieuwe versie van Revalor, uitgebracht na elektronische raadpleging op 27/07/2017.
Aanvrager
Advies op vraag van de NMBS.
Onderwerp
Revalor is een technische handleiding, gehanteerd door de NMBS, die een aantal bouwnormen bevat die voor de ontwerpers een leidraad moeten zijn bij het opmaken van aanbestedingsdossiers betreffende de reizigersomgeving, zijnde de perrons, de onderdoorgangen, de publieke zones van de stationsgebouwen en de stationsomgevingen. Revalor is voor de NMBS de toetssteen voor een toegankelijke infrastructuur, ook voor personen met een beperkte mobiliteit.
De eerste versie, Revalor 2009, werd opgesteld na uitgebreid en langdurig overleg met de sector van de handicap: Plain-Pied, GAMAH, ANLH, Enter, de NHRPH en de FOD Mobiliteit en Vervoer. Revalor houdt rekening met de geldende reglementeringen: Europees, federaal, regionaal, … In principe wordt steeds de strengst geldende gevolgd.
Omdat niet elke situatie kan worden voorzien, blijft de Revalor een ‘work in progress’. Situaties die niet conform Revalor zijn worden normaal gezien voorgelegd aan de NHRPH voor principieel advies. Oplossingen en aanvaarde afwijkingen worden als bijlagen toegevoegd aan Revalor voor toepassing bij vergelijkbare gevallen.
Ondertussen was Revalor 2009 dringend aan herziening toe. Reglementeringen zijn strenger geworden en ook de context van de NMBS is veranderd. De NHRPH is zelf ook al jaren vragende partij voor een actualisering.
Analyse
Algemeen
De NHRPH kreeg maar een korte termijn om een advies uit te brengen. Bovendien was het ontvangen document nog maar een voorlopig en gedeeltelijk ontwerp. Sommige delen waren nog niet herzien en verwijzingen en bijlagen ontbraken vaak. De ontwerptekst was nog deels in het Frans en deels in het Nederlands. De definitieve versie zal volledig beschikbaar zijn in het Frans en het Nederlands.
Als adviesorgaan brengt de NHRPH dan ook in de eerste plaats een principieel advies uit dat niet alomvattend kan zijn en slechts betrekking heeft op de beschikbare delen van het document.
De NHRPH betreurt het dat het ontwerp deze keer niet is voorgelegd aan een werkgroep met een vergelijkbare samenstelling van experts als bij de redactie van Revalor 2009. De expertise van de sector kan zeker van pas komen. De NHRPH meent dat de wijzigingen in regelgeving en context sinds 2009 te omvangrijk zijn voor een simpele actualisering.
Perronhoogtes
In hoofdstuk 8 ‘Bordures de quai’ (p.45) staat m.b.t. de perronhoogtes: « Actuellement, trois hauteurs de quai existent : 28, 55 et 75 cm au-dessus du rail (surface de roulement).Pour le confort à l'embarquement, une hauteur de quai de 76 cm est la plus indiquée. Une hauteur de 55 cm offre un confort d'embarquement acceptable et réduit le coût d'aménagement. »
Zoals reeds gezegd in adviezen 2015/30, 2016/16 en 2017/06 en het perscommuniqué van 22/12/2015 vraagt de NHRPH dat er op termijn werk wordt gemaakt van één enkele perronhoogte, nl. 75 cm. Enkel op die manier kan het Belgische spoorverkeer op termijn evalueren naar uniforme perrons en passagierswagons die perfect op elkaar aansluiten. Gezien de lange levensduur van wagons hypothekeren afwijkingen de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit tot ver in de toekomst.
NIP
In het beheerscontract 2017-2021 werden de criteria en doelstellingen van paragraaf 2.2. NIP opgenomen. De NHRPH verwijst daarom nogmaals naar het advies 2016/16 over het Nationaal Uitvoeringsplan (NIP) van de NMBS
In hoofdstuk 2.2 NIP – Toegankelijkheidscriteria (p. 20) staat te lezen:
In kader van de opmaak van het NIP en in kader van de onderhandelingen voor het nieuwe beheerscontract werden volgende principes vastgelegd
- stations en stopplaatsen beschikken over toegankelijke verkoopsautomaten.
- stations beschikken over verhoogde perrons (55 of 76 cm):
- perrons zijn uitgerust met geleidelijnen
Wat de verhoogde perrons betreft: zie hoger.
Wat de criteria betreft: de NHRPH beschouwt de aanwezigheid van verkoopsautomaten niet als een absoluut toegankelijkheidscriterium, zoals reeds gezegd in advies 2016/16: µ
Hoewel de NHRPH geen tegenstander is van ticketautomaten als bijkomende service, wijst de NHRPH nogmaals op de onvolledige toegankelijkheid van de ticketautomaten, zelfs na de invoering van de hotline. Het bestaan van alternatieven voor loketverkoop is positief, maar de NHRPH blijft de voorkeur geven aan toegankelijke bemande loketten. Bepaalde kwetsbare groepen zoals – bijvoorbeeld – personen met een verstandelijke handicap hebben menselijke hulp nodig bij de aankoop van een ticket. Zie ook advies 2014/19.
Ondertussen heeft de NHRPH wel vernomen dat de NMBS gaat onderzoeken hoe ze die verkoopsautomaten toegankelijker kan maken, een project waarbij ze ook de NHRPH wil betrekken. Dat is een positieve evolutie.
In advies 2016/16 stelt de NHRPH ook bijkomende criteria voor toegankelijkheid voor, zoals:
- Menselijke assistentie
- Beveiliging van trappen met waarschuwingsstroken contrastmarkeringen en leuningen
- Beveiliging van roltrappen met waarschuwingsstroken en verlichting
- Toegankelijke pictogrammen en bewegwijzering
- Toegankelijke toiletten
- Stationsgebouw uitgerust met geleidelijnen
- Geleidelijnen naar assistentiezuilen
- Multisensorieel plan van gebouw en station
Doelstelling toegankelijke stations
In Revalor 2009 – 4.1.5. Beheerscontracten (p.22) staat het volgende:
De NMBS-Holding verbindt zich ertoe om 100 stationsgebouwen toegankelijk te maken voor personen met beperkte mobiliteit tegen 2018 met uitzondering van toegangen tot de perrons en de onderdoorgangen die onder de verantwoordelijkheid van Infrabel vallen. De keuze van de 100 hiervoor genoemde stationsgebouwen zal gecoördineerd worden met Infrabel opdat de 50 stations die tegen 2018 totaal toegankelijk moeten zijn (d.w.z. met inbegrip van de perrons en de onderdoorgangen), deel uitmaken van de lijst van 100 stationsgebouwen. (…)
Tegen 2028 zullen alle stationsgebouwen toegankelijk gemaakt zijn voor personen met beperkte mobiliteit.
Tegen eind 2012 zullen 52 stationsgebouwen, die samen 60 % van de opstappende reizigers vertegenwoordigen, toegankelijk gemaakt zijn voor personen met beperkte mobiliteit.
Ook voor Infrabel waren toegankelijkheidsdoelstellingen opgenomen in Revalor 2009:
Planning:
- tegen eind 2008: 27 stations;
- tegen eind 2012: 38 stations, goed voor 51 % van het totale aantal reizigers;
- tegen eind 2018: 50 stations, zodat een netwerk ontstaat van toegankelijke stations binnen een straal van 30 km;
- tegen eind 2028: 100 stations zodat een netwerk ontstaat van toegankelijke stations binnen een straal van 15 km.
Sindsdien is er een grote hervorming geweest binnen de NMBS-groep: van 3 maatschappijen is men tot 2 gekomen, nl. NMBS en Infrabel, waarbij NMBS een aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden van Infrabel heeft overgenomen, zoals de toegangen tot de perrons en de onderdoorgangen. Daarom werd er in Revalor 2009 m.b.t. de NMBS nog vooral van de stationsgebouwen gesproken, en minder van stations. Ook moest er worden bespaard binnen de NMBS. Verder zijn de toegankelijkheidscriteria strenger geworden sinds 2019.
Ook al is de vergelijking tussen de situatie in 2009 en nu niet evident, toch moet de NHRPH vaststellen dat de NMBS haar doelstellingen naar beneden heeft bijgesteld. In 2016 waren 19 stations integraal toegankelijk. Volgens de bijdrage van de NMBS aan het Nationaal Uitvoeringsplan voor de personen met een beperkte mobiliteit TSI (2016) komen er 20 toegankelijke stations bij tot en met 2020. Dat zou het totaal eind 2020 slechts op 39 brengen, wat een pak minder is dan de eerder aangekondigde 50 tegen 2018. Wel belooft het Nationaal uitvoeringsplan nog eens 60 stations toegankelijk te maken tussen 2021 en 2026. De NHRPH hoopt stellig dat deze nieuwe doelstellingen wel worden gehaald.
Opmerkingen vanwege de leden
De NHRPH heeft zijn leden geconsulteerd inzake Revalor 2017 en ontving langs die weg een technische analyse van de Expertisecel toegankelijkheid van Blindenzorg Licht en Liefde vzw vanuit het oogpunt van de visuele handicap. Hoewel de NHRPH in de eerste plaats principiële standpunten inneemt en niet louter technische, neemt hij toch een aantal punten over.
-In 5.2.8. Leesbare en begrijpbare bewegwijzering (p. 29) staat het volgende:
“De bewegwijzering gebeurt conform het nieuwe signaletica handboek van de Directie Stations. De pictogrammen zijn gebaseerd op deze van de UIC (International Union of Railways, n.v.d.r.). Daarmee is de bewegwijzering in alle stations gestandaardiseerd. Deze wordt geval per geval bepaald door B-ST.” De NHRPH wil weten of dat signaleticaboek beschikbaar is voor inzage, bijvoorbeeld op de werkgroep NMBS van de NHRPH.
-In 5.3.2.3. Waarschuwingstegels staat het volgende:
“De noppentegels worden op min. 60 cm van het “gevaar” geplaatst (…) Uitzondering vormen de noppentegels langs de perronboorden. Deze noppentegels worden op 40 cm van de perronboord geplaatst…”
De NHRPH verwijst hier naar zijn advies 2017/02 over de perronranden en ISO 23599/2012 : Deze norm eist een bredere rand dan Revalor 2009 (minimum 50 cm rand tussen waarschuwingstegel en spoor i.p.v. 40 cm), iets waar de NHRPH voorstander van is. Breder is veiliger, zeker voor personen met een visuele handicap.
- In 11 Extrémité d’un quai (p. 48) staat het volgende:
Toutes les extrémités de quais ne devant pas être rendus accessibles au public doivent être équipées soit d’une clôture qui empêche l’accès du public, soit d’un marquage visuel et de bandes podotactiles d’éveil de vigilance signalant la présence d’un danger conformément à la STI 2014 point 4.2.1.13. et le point 11.5 du présent document.
In sommige gevallen volstaan zichtbare markeringen en waarschuwingstegels niet, bijvoorbeeld op perrons waar de mogelijkheid bestaat dat reizigers dicht bij een perronuiteinde uitstappen. Bij sommige stopplaatsen zijn de perrons immers minder lang dan de treinen die er stoppen. In dat geval moet er een borstwering worden geplaatst.
-Bij 32. Assistentiezuilen (p. 72) staat het volgende:
De voorgeschreven lokatie is aan de buitenkant van het stationsgebouw, toegankelijk van de eerste tot en met de laatste trein. Bij voorkeur is deze lokatie overdekt en in de nabijheid van de toegangen tot het perron voor PBM (rolstoeltoegang, blindengeleidelijnen, enz). Overleg hierover moet gepleegd worden met B-TR.511.
Het is natuurlijk zo dat stationsgebouwen vaak ’s avonds sluiten, maar dat betekent wel dat personen die op assistentie wachten soms weer en wind moeten trotseren. De NHRPH vraagt om daar rekening mee te houden en ook voldoende verlichting en goede signalisatie en geleidelijnen te voorzien.
-Verder vraagt de NHRPH de NMBS om van de gelegenheid gebruik te maken om de gehanteerde terminologie in Revalor te corrigeren en uniformiseren. Zie ook advies 2016/16:
In navolging van het VN-verdrag inzake de rechten van de personen met een handicap verkiest de NHRPH de termen ‘handicap’ en ‘persoon met een handicap/personne handicapée’ boven ‘gehandicapte’, persoon met een beperking, enz.
Het woord “kleurcontrasten” dient overal vervangen door “contrasten”. Indien verwarring mogelijk is met “tactiele contrasten” kan desgewenst gesproken worden over “visuele contrasten”, maar niet over “kleurcontrasten”. Voor slechtziende personen zijn helderheidscontrasten immers het meest bepalend zijn voor het al of niet opmerken of herkennen van voorwerpen, obstakels, informatie, geleidelijnen en waarschuwingsstroken, … en het gebruik van twee verschillende (zogenaamd “contrasterende”) kleuren niet noodzakelijk een goed helderheidscontrast biedt.
In de Nederlandstalige versie van Revalor is er sprake van een “blinden-geleidestok”. Deze benaming is niet correct. Deze moet overal in de tekst worden vervangen door “witte stok”, overeenkomstig de benaming die wordt gebruikt in de Belgische wetgeving.
Er dient een consequente lijn doorgetrokken in het gebruik van de terminologie betreffende de podotactiele aanpassingen voor blinde en slechtziende personen. Ofwel benoemt men deze met hun functie: geleidelijn, waarschuwingsstrook en oriëntatievierkant (in Revalor genoemd: “informatievierkant”). Ofwel benoemt men deze met hun podotactiele eigenschap: ribbel-, noppen- en verende/rubbertegels. In één zin bijv. vermelden “geleidelijnen en noppentegels” is geen consequent gebruik van deze terminologie.
Het door elkaar gebruiken van de benamingen “natuurlijke geleidelijn”, “gidslijn”, “kunstmatige geleidelijn”, “kunstmatige gidslijn” en “geleidelijn” schept eveneens verwarring en kan in de praktijk leiden tot foutieve interpretaties van ontwerpers en foutieve toepassingen van uitvoerders.
-Een woordenlijst waarin wordt verduidelijkt wat er precies wordt bedoeld met een bepaalde (technische) term zou een verrijking zijn voor Revalor 2017.
- 5.3.2.1. Natuurlijke gidslijn (p. 29)
4e punt: “Een verhoging in of langs de looproute (vb. een goot in een onderdoorgang).” Een goot als verhoging? Hier klopt iets niet.
Advies
De NHRPH doet in dit geval geen definitieve uitspraak, maar brengt wel een principieel advies uit.
Hoewel de NHRPH sinds het begin een grote voorstander is van Revalor, betreurt hij toch dat het ontwerp van Revalor 2017 niet is voorgelegd aan een werkgroep met een vergelijkbare samenstelling van experts als voor Revalor 2009. Dat was een grote meerwaarde geweest. De NHRPH raadt nadrukkelijk aan om dat alsnog te doen.
Revalor werd opgesteld om de toegankelijkheid te garanderen voor alle personen met een beperkte mobiliteit, waaronder ook de personen met een handicap, ongeacht de handicap. De NHRPH vraagt om aandacht te hebben voor elke handicap en vraagt extra aandacht voor de verstandelijke handicap, omdat die vaak wordt vergeten bij werken ter bevordering van de toegankelijkheid.
De NHRPH vraagt om rekening te houden met de opmerkingen in het deel ‘Analyse’.
De NHRPH wenst dat de aanvaarde oplossingen voor situaties die niet waren voorzien in Revalor en die bereikt zijn na overleg binnen de NMBS-werkgroep in Revalor of de bijlagen worden opgenomen.
De NHRPH toont interesse voor het in Revalor 2017 vermelde nieuwe signaleticahandboek en wil het graag bestuderen.
De NHRPH heeft al meerdere adviezen uitgebracht over o.a. de beheerscontracten (adviezen 2014/08 en 2015/30), het Nationaal Uitvoeringsplan en de Technische specificaties inzake interoperabiliteit of TSI (advies 2016/16). De NHRPH blijft ook achter die adviezen staan.
Voor het uitwerken van concrete technische analyses en oplossingen vraagt de NHRPH de NMBS om de technische structuren inzake toegankelijkheid te raadplegen voor een gedetailleerde technische analyse.
De NHRPH wenst ook opvolging en feedback, zowel wat zijn adviezen als de beslissingen en werken betreft.
Bezorgd
- Voor opvolging aan de NMBS;
- Ter informatie aan de heer Bellot, Minister van Mobiliteit;
- Ter informatie aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking;
- Ter informatie aan UNIA, het Interfederaal Gelijkekansencentrum;
- Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme.