Ga naar de inhoud

Advies 2015/32

Begeleidingsplan RIZIV

Advies nr. 2015/32 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 – aanbod van een plan voor sociaal-professionele re-integratie.

 

Aanvrager

Advies uitgebracht op plenaire vergadering van 19 oktober 2015,  op initiatief van de NHRPH.

 

Onderwerp

Minister De Block wil de beroepsherinschakeling van door het ziekenfonds erkende arbeidsongeschikte werknemers ondersteunen.

Op 20 april ll. werd op verzoek van de Minister het advies 2015/10 verstrekt over een tekst met een andere inhoud en strekking.

Onderhavig advies is gebaseerd op een ontwerp waarvan de NHRPH op 3 augustus ll. per mail in kennis gesteld werd.

 

Analyse

De nieuwe ontwerptekst van het KB werd als volgt verstrengd:

  • Art. 215octies. § 1. Ten laatste twee maanden na de aangifte van de arbeidsongeschiktheid door de gerechtigde voert de adviserend geneesheer een eerste analyse uit van de gerechtigden om uit te maken wie, gelet op zijn resterende capaciteiten, in aanmerking komt voor een re-integratieplan in het kader van een multidisciplinaire benadering.
  • Art. 215novies. § 1. In de volgende gevallen wordt de aan de gerechtigde verschuldigde daguitkering met tien procent verminderd:
    • hij biedt zich niet aan op het medisch-sociaal onderzoek met het oog op het opstellen van een multidisciplinair re-integratieplan en hij beschikt niet over een geldige reden voor zijn afwezigheid;
    • hij biedt zich niet aan op het gesprek waarin hij geïnformeerd wordt over de inhoud, de draagwijdte en de gevolgen van het aangeboden multidisciplinair re-integratieplan en hij beschikt niet over een geldige reden voor zijn afwezigheid.

Deze verstrenging werpt onvermijdelijk een ander licht op de terminologie. Aangezien de filosofie verstrengd is ten opzichte van het eerste ontwerp en de bepalingen thans tot een aanzienlijk verlies van rechten leidt, stelt de NHRPH vast dat de terminologie niet strikt genoeg is om de teksten correct en eenvormig toe te passen.

 

Advies

Over de raadplegingsprocedure

De Minister heeft advies 2015/10 van de NHRPH niet gevolgd.

Zij heeft niet uitgelegd waarom.

Het nieuwe ontwerp voorziet onder meer in bepalingen die de procedure verstrengen en personen penaliseren die het door het ziekenfonds voorgestelde herinschakelingsplan niet willen volgen. Over deze bepalingen heeft de Minister geen advies meer gevraagd. De NHRPH vindt dan ook dat hij erop moet antwoorden op eigen initiatief.

Los van het advies, dat overigens uitvoerig becommentarieerd werd, heeft de NHRPH bovendien de moeite genomen om lang met het kabinet van de Minister te overleggen. Op uitdrukkelijk verzoek van de NHRPH had het Kabinet  verklaard dat er geen sanctie zou komen voor personen die het herinschakelingsplan niet willen volgen.

Met deze nieuwe tekst ziet het Kabinet helemaal af van zijn eigen nota “Tien principes voor een goede beroepsinschakeling van arbeidsongeschikte werknemers”.

De NHRPH betreurt deze manier van werken. Dit is immers niet bevorderlijk voor de erkenning van de doelgroep die rechtstreeks betrokken is bij de hervorming inzake personen met een handicap en zieke personen, en het bemoeilijkt een open en constructieve samenwerking die bij dit soort hervormingen noodzakelijk is.

Over de ideeën in artikelen 215octies en 215novies

  • Het principe van de sanctie: door de invoering van dit principe doet de Minister afbreuk aan de idee van vrijwillige toetreding, die nodig is voor een goede afwikkeling van het herinschakelingsplan. Bovendien vergen o.m. de aspecten die te maken hebben met de notie “weigering van de werknemer” zelf en de beroepsmogelijkheden tegen de beslissingen van de geneesheren meer rechtszekerheid.
  • Verkorting van de termijn voor de lancering van de procedure: de aanvankelijke termijn van 3 maanden was een minimum. Om redenen die verband houden met de (lichamelijke zowel als mentale) gezondheid van de betrokken persoon, met de tijd die nodig is voor de diagnose en de behandeling, en met de eventueel noodzakelijke familiale en administratieve reorganisatie, is het ondenkbaar dat iemand 2 maanden na het stopzetten van de beroepsactiviteit om gezondheidsredenen al mentaal klaar zou moeten zijn om een nieuw loopbaanplan te gaan volgen. Een werkonderbreking van 2 maanden impliceert vanzelfsprekend een ernstige pathologie die absoluut een herstelperiode vergt.
  • De NHRPH betreurt dat de Minister bij het finaliseren van haar ontwerp twee maten en twee gewichten heeft gebruikt : personen die een herinschakelingsplan weigeren, worden gesanctioneerd terwijl werkgevers die niet de nodige redelijke aanpassingen voor een wedertewerkstelling willen uitvoeren, niet worden gesanctioneerd.

Over de gebruikte terminologie in de artikelen 215octies en 215novies

  • “resterende capaciteiten”: ten opzichte van het beroep op het ogenblik van de ongeschiktheid of ten opzichte van de hele markt?
  • “diens arbeidsgeschiktheid te verbeteren”: welke? In welke omstandigheden?
  • “toestemming van de gerechtigde om te overleggen met de preventieadviseurs”: wat gebeurt er indien betrokkene geen overleg wil?
  • “onder de verantwoordelijkheid van de adviserend geneesheer maakt de verzekeringsinstelling een aanbod van multidisciplinair re-integratieplan op”: wat is de draagwijdte van deze zin? Kan de adviserend geneesheer een plan voorstellen zonder instemming van de werkgever (die overigens enkel “geraadpleegd” wordt) wanneer de werkgever de vereiste aanpassingen niet wil uitvoeren (werkpost, arbeidstijd, …)? Wie zal de efficiëntie van de aanpassingen nagaan? Zal de arbeidsovereenkomst gewijzigd worden? Is er een garantie dat het werk behouden blijft in de nieuwe functie, nu de proefperiode niet meer bestaat en de ontslagvoorwaarden enorm versoepeld zijn? Wat zijn de beschermingswaarborgen voor het werk?
  • “Van de in het eerste lid bedoelde verplichting om een aanbod van multidisciplinair re-integratieplan op te maken, kan de verzekeringsinstelling alleen om gegronde medische redenen afwijken”: wat zijn die gegronde medische redenen? De behandelend geneesheer wordt slechts “geraadpleegd”. Wat gebeurt er indien hij zich hiertegen verzet of wanneer er specifieke aanpassingen gevraagd worden?
  • “tenzij de gerechtigde zich om een geldige reden niet kan aanbieden”: wie beoordeelt de geldigheid? Kunnen andere redenen dan ongeschiktheid in aanmerking komen (ziek kind, …)?
  • “De verzekeringsinstelling informeert de gerechtigde over de inhoud, de draagwijdte en de gevolgen van het re-integratieplan. Als de gerechtigde akkoord gaat met de inhoud van het re-integratieplan, wordt deze inhoud opgenomen in een overeenkomst die … wordt ondertekend”: waarom bevat de overeenkomst ook niet de gevolgen? Wat is de juridische draagwijdte van deze overeenkomst in verhouding tot de arbeidsovereenkomst die voordien bestond tussen de werknemer en de werkgever?
  • “Onder de verantwoordelijkheid van de adviserend geneesheer volgt de verzekeringsinstelling het re-integratieplan elke zes maanden op, tenzij de elementen van het dossier een opvolging op een latere datum rechtvaardigen”: tot wie kan de werknemer zich richten indien hij problemen ondervindt om zijn werk uit te voeren: de werkgever of de adviserend geneesheer? Moet elk verzoek van de werknemer opgevolgd worden, en moet dit zeker binnen de 6 maanden gebeuren? Wat behelst de verantwoordelijkheid van de adviserend geneesheer? In het bijzonder wanneer de uitvoering van het plan moeilijk of onhaalbaar blijkt? Wordt het plan herzien? Kan de werknemer ontslagen worden?
  • “De aan de gerechtigde verschuldigde daguitkering wordt eveneens met tien procent verminderd, wanneer hij weigert in te stemmen met het aangeboden multidisciplinair re-integratieplan en hij niet beschikt over een geldige reden voor zijn weigering”. Wat zijn geldige redenen? Andere werk(post)omstandigheden? Met een invloed op de organisatie van het gezin?
  • “De aan de gerechtigde verschuldigde daguitkering wordt eveneens met tien procent verminderd, wanneer hij onvoldoende meewerkt aan de uitvoering van het overeengekomen multidisciplinair re-integratieplan en hij niet beschikt over een geldige reden voor zijn gebrek aan medewerking”. Vanaf wanneer werkt een werknemer niet voldoende mee? Wie beoordeelt dit en op basis van welke criteria?
 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan mevrouw Maggie De Block, Minister van sociale zaken en volksgezondheid
  • Ter informatie aan de heer Charles Michel, Eerste Minister
  • Ter informatie aan mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor personen met een handicap
  • Ter informatie aan het Interfederaal Gelijkekansencentrum
  • Ter informatie aan het Interfederaal Coördinatiemechanisme
 .
Advies
 .