Ga naar de inhoud

Advies 2016/05

European Accessibility Act

Advies nr. 2016/05 van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap (NHRPH) over de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidsvereisten voor producten en diensten (zogenaamde “European Accessibility Act” of EAA), uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 21 maart 2016.

 

Aanvrager

Advies uitgebracht op verzoek van het Coördinatiemechanisme belast met de uitvoering van het UNCRPD.

 

Onderwerp

Momenteel moeten de economische operatoren voldoen aan de nationale vereisten inzake toegankelijkheid. Deze zijn verschillend en vaak tegenstrijdig, waardoor zij geen voordeel kunnen halen uit de mogelijkheden van de interne markt.

Het voorstel van de Europese Commissie is bedoeld de werking van de interne markt te helpen verbeteren en de hindernissen tot het vrij verkeer van toegankelijke goederen en diensten weg te werken of tegen te gaan.

De richtlijn zal tevens het werkprogramma van de Commissie voor het jaar 2015 helpen concretiseren. Dit werkprogramma wil toegankelijkheid tot motor van de sociale inclusie maken. “De Europese Commissie zet zich in voor gelijke kansen voor mensen met een beperking, geheel conform het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. Dit omvat ook de toegankelijkheid van de fysieke omgeving, het vervoer, informatie- en communicatietechnologie en -systemen (ICT) en andere faciliteiten en diensten. Cfr ” COM(2014) 910 eindversie, “Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 – Een nieuwe start”,

http://ec.europa.eu/atwork/pdf/cwp_2015_nl.pdf

Het coördinatiemechanisme wil de aandachtspunten en aanbevelingen van de NHRPH bundelen om het Belgische standpunt bij de lopende en toekomstige onderhandelingen binnen de Raad te stofferen.

 

Analyse

De voorgestelde richtlijn biedt een gezamenlijke definitie en een toepassingskader voor de toegankelijkheidsvereisten voor bepaalde producten en diensten in de hele Europese Unie. De elementen van de voorgestelde richtlijn kunnen als volgt worden samengevat:

Toepassingsveld

De voorgestelde richtlijn zal de toegankelijkheidsvereisten voor een lijst van producten en diensten harmoniseren en met dezelfde toegankelijkheidsvereisten vorm en invulling geven aan de — reeds bestaande, maar niet nader gedefinieerde — toegankelijkheidsverplichting zoals vastgelegd in EU-wetgeving (bijvoorbeeld op het gebied van overheidsopdrachten en structuur- en investeringsfondsen).

Toegankelijkheidsvereisten en vrij verkeer

De voorgestelde richtlijn zal de werking van de interne markt verbeteren door met behulp van geharmoniseerde verplichte toegankelijkheidsvereisten voor een lijst van producten en diensten belemmeringen weg te nemen die ontstaan door verschillen in nationale wetgeving. Deze lijst is het resultaat van een screening en is gebaseerd op verschillende openbare en interne raadplegingen, op de behoeften van het bedrijfsleven en die van de mensen met een handicap en op een enquête bij experts op het gebied van de toegankelijkheidswetgeving.

Dankzij de voorgestelde richtlijn zullen alle producten en diensten die aan de toegankelijkheidsvereisten voldoen, profiteren van het vrije verkeer op de interne markt.

De voorgestelde richtlijn ondersteunt het bedrijfsleven door op het gebied van toegankelijkheid dezelfde functionele toegankelijkheidsvereisten te hanteren als die in EU-wetgeving zijn vastgelegd voor de omzetting van de verplichting tot aankoop/subsidiëring van toegankelijke producten en diensten.

Uitvoering door de lidstaten

De voorgestelde richtlijn harmoniseert op EU-niveau de toegankelijkheidsvereisten voor een aantal producten en diensten en neemt belemmeringen voor het vrije verkeer ervan weg.

De richtlijn bevat geen gedetailleerde voorschriften over de manier waarop in de praktijk moet worden voldaan aan de verplichting om een product of dienst door naleving van de vastgelegde toegankelijkheidsvereisten toegankelijk te maken. Als de belemmeringen in de interne markt blijven bestaan, kan de Commissie in de toekomst andere opties overwegen om sturing te geven aan de lidstaten, zoals normalisatie- en uitvoeringsmaatregelen.

De richtlijn voorziet in de mogelijkheid om via vrijwillige geharmoniseerde normen een vermoeden van conformiteit met de toegankelijkheidsvereisten vast te stellen.

Om de correcte uitvoering en handhaving van de toegankelijkheid te waarborgen, maakt de richtlijn gebruik van lichte procedures voor conformiteitsbeoordeling (zelf opgestelde verklaringen) en van bestaande mechanismen voor markttoezicht om te beoordelen of producten aan de toegankelijkheidsvereisten voldoen. Ook is voorzien in een lichtere procedure

De datum waarop de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden, wordt door de richtlijn vastgesteld op uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding ervan.

De richtlijn schrijft voor dat de lidstaten de termijn voor de toepassing van alle maatregelen, inclusief het vrije verkeer van producten en diensten en de maatregelen van artikel 3, op uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn moeten stellen.

 

Advies

De NHRPH benadrukt de zeer constructieve aanpak van het Coördinatiemechanisme wat betreft de raadpleging van de NHRPH en blijft ook in de toekomst, wanneer de strategische krijtlijnen worden uitgezet of beslissingen moeten worden genomen, te zijner beschikking.

De NHRPH is zeer tevreden over het voorstel van richtlijn ; deze beantwoordt immers aan een reële en belangrijke behoefte wat betreft het toegankelijk maken van producten en diensten die momenteel niet door personen met een handicap kunnen worden gebruikt.

Het toepassingsveld van de richtlijn is tegelijk zeer beperkt ten aanzien van de hele context en belangrijk voor het dagelijkse leven. De aanname ervan wordt een eerste stap voorwaarts, een ijkpunt en een springplank naar een socialer Europa gericht op de noden van iedere burger.

Bovendien juicht de NHRPH dit initiatief toe omdat het de openbare en private economische operatoren uitnodigt deze uitdaging te gaan beschouwen als een opportuniteit om hun markten en omzet te verbreden.

De NHRPH vestigt de aandacht op de volgende aspecten:

  • Het begrip ‘handicap’ moet alle types handicap omvatten: lichamelijke, visuele, auditieve, verstandelijke, zintuigelijke handicaps, chronische ziektes, …

  • Sommige bepalingen moeten meer gepreciseerd Zo zou bij artikel 2 moeten worden gedefinieerd wat we verstaan onder een “toegankelijk formaat” en met name verwijzen naar gebarentaal, braille of gemakkelijk te lezen taal. Aan bijlage 2 moet een index van begrippen worden toegevoegd om termen te definiëren zoals de hierboven vermelde maar ook andere termen die couranter zijn maar een ruimte laten voor interpretatie, zoals “ingrijpende wijziging van een aspect of functie”,onevenredige last” en “gemakkelijk te begrijpen instructies”. Bovendien mag men niet vergeten dat de economische operatoren vaak niet vertrouwd zijn met handicapsituaties en niet op de hoogte zijn van de noden. Zij hebben nood aan duidelijke en ondubbelzinnige begrippen, willen we de inhoud en doeltreffendheid van de richtlijn niet verloren laten gaan.

  • Het is van het grootste belang dat de richtlijn alle economische sectoren de gelegenheid biedt producten en diensten op de markt te brengen die een reële, volledige en autonome participatie van alle personen met een handicap waarborgt. Globaler zullen we van een succes kunnen spreken wanneer alle actoren de normen van ‘Universal Design’ / Universeel Ontwerp in acht nemen. Worden uitzonderingen toegestaan voor kleine structuren, dan kan dit het hele bouwwerk aantasten.

  • België en de Europese Unie hebben het VN-Verdrag inzake de rechten van de personen met een handicap aangenomen. Zowel bij de redactie als bij de uitvoering van de richtlijn moeten de inhoud en de draagwijdte van dit Verdrag worden in acht genomen. Het VN-Verdrag moet als maatstaf dienen om te beoordelen of er sprake is van echte toegankelijkheid en de zelfstandigheid en participatie van de persoon met een handicap gewaarborgd is. Wij herinneren eraan dat het Comité van VN-experten zelf vraagt dat the European Union take efficient measures for prompt adoption of an amended European Accessibility Act that is aligned to the Convention. Zie aanbeveling 29 op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/G15/226/55/PDF/G1522655.pdf?OpenElement

  • De personen met een handicap en de verenigingen die hen vertegenwoordigen moeten op regelmatige basis en structureel betrokken worden bij de werkvergaderingen en het uitzetten van de strategische krijtlijnen. Tevens is het van fundamenteel belang dat elke lidstaat zijn nationale verenigingen en adviesraden van personen met een handicap raadpleegt bij de voorbereiding van de onderhandelingen en bij de redactie van de teksten.

  • Ontwerpers en operatoren de verwachte informatie verstrekken. In dit opzicht is het, zolang er geen technische normen zijn en gelet op het feit dat de producenten de toegankelijkheid van hun producten kunnen ‘auto-certificeren’, noodzakelijk dat bijlage 1 duidelijk vastlegt aan welke functionaliteiten voldaan moet zijn in functie van de specifieke noden van alle personen met een handicap. De vereisten vermeld in de bijlage missen nauwkeurigheid. In het bijzonder moet in de mogelijkheid worden voorzien om deze aan te passen aan bepaalde functionele beperkingen: fijne motoriek, reactie op trage tactiele stimuli, , spasmen, … De criteria zijn zeer ruim en moeten in hun totaliteit worden verfijnd.

  • Het Universal Design-concept moet een prioritair criterium worden. Het is overeenkomstig met artikel 2 van het VN-Verdrag: “ontwerpen van producten, omgevingen, programma’s en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat een aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is. ’’Universeel ontwerp’’ omvat tevens ondersteunende middelen voor specifieke groepen van personen met een handicap, indien die nodig zijn.”

    Volgens de definitie van het Center for Universal Design de la North Carolina State University (https://www.ncsu.edu/ncsu/design/cud/about_ud/udnonenglishprinciples.html), omvat Universal Design 7 principes:
    1. Gelijkheid van gebruik
    2. Flexibiliteit van gebruik
    3. Een eenvoudig en intuïtief gebruik
    4. Duidelijke informatie
    5. Tolerantie voor fouten
    6. Minimale lichamelijke inspanning
    7. Juiste dimensies en vrije ruimte voor benadering en gebruik

  •  De richtlijn en de bijlagen moeten alle private en openbare economische actoren verplichten deze 7 principes toe te passen en uit te voeren.

  • Bovendien moet werk worden voorzien in redelijke aanpassingen[1] die personen met een handicap toegang verschaffen tot producten, diensten enz. die voorheen niet toegankelijk waren. In de zin van artikel 2 van het VN-Verdrag, zijn redelijke aanpassingen : “noodzakelijke en passende wijzigingen, en aanpassingen die geen disproportionele of onevenredige, of onnodige last opleggen, indien zij in een specifiek geval nodig zijn om te waarborgen dat personen met een handicap alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid met anderen kunnen genieten of uitoefenen.”

    Redelijke aanpassingen zijn ook nodig wanneer ze slechts betrekking hebben op één of enkele personen met een handicap. Zij vormen immers geen voordeel of gunst, maar een recht: net als andere burgers wensen personen met een handicap in eerste instantie volledig zelfstandig te leven. Redelijke aanpassingen kunnen dan ook niet als iets facultatiefs worden gezien. Zo bepaalt artikel 17 dat een toegankelijk formaat op verzoek van de consument ter beschikking kan worden gesteld. Dit zou echter automatisch beschikbaar moeten zijn. Hetzelfde geldt voor artikel 18.
  • Een interessante en concrete werkwijze voor alle economische actoren kan het gebruik zijn van terugkerende indicatoren om de pertinentie van redelijke aanpassingen  aan de toegankelijkheid van een product of dienst te beoordelen. Zo moet een aanpassing:
    1. doeltreffend zijn, in die zin dat de persoon met een handicap daadwerkelijk moet kunnen participeren;
    2. de persoon met een handicap in staat stellen te participeren op voet van gelijkheid met de rest van de bevolking;
    3. ervoor zorgen dat de persoon met een handicap zelfstandig kan participeren; is assistentie nodig, dan moet deze beschikbaar zijn;
    4. de veiligheid van de persoon met een handicap waarborgen.
  • De redelijkheid van een “aanpassing” kan met name worden beoordeeld in het licht van de volgende indicatoren:
    1. de financiële weerslag van de “aanpassing”, rekening houdend met :
      1. eventuele financiële tussenkomsten;
      2. de financiële mogelijkheden van actoren die aan een aanpassingsverplichting onderworpen zijn;
    2. de organisatorische weerslag van de “aanpassing” kan worden beoordeeld in het licht van:
      1. de verwachte frequentie en duur van het gebruik van de “aanpassing” door personen met een handicap;
      2. de gevolgen van de “aanpassing” op het leven van een of meerdere effectieve of potentiële gebruikers met een handicap;
      3. de impact van de “aanpassing” op de omgeving en op de andere gebruikers;
      4. het gebrek aan gelijkwaardige alternatieven;
      5. de afwezigheid van voor de hand liggende of bindende wettelijke normen
  • Als cruciaal stuk van de toegankelijkheidspuzzel moet dit voorstel minstens ondersteuning bieden aan de lopende sectorale ontwerpen. We denken met name aan het voorstel van richtlijn “Toegankelijkheid van websites” en “audiovisuele mediadiensten”. Maar het moet ook een tool inzake « goede praktijken » zijn voor alle sectoren en inclusie op de economische markt een duw in de rug geven. Het huidige voorstel moet aanvullend gelden voor producten en diensten die niet onderworpen zijn aan andere instrumenten met een meer sectorgebonden draagwijdte.

  • Door de subsidiariteit lidstaat/Europa zouden sommige operatoren door de mazen van het net kunnen glippen. Wie moet wat in acht nemen ? Wie is bevoegd voor wat ? Alles is nogal complex en onduidelijk. Iedereen beroept zich op wetgeving x of y, met als gevolg een resultaat dat totaal inadequaat is. Het is van essentieel belang dat deze richtlijn uitmondt in substantiële stappen voorwaarts, een vereenvoudiging en een harmonisering. Even belangrijk is een doeltreffende en functionele klachtenprocedure en de invoering van effectieve, ontradende en evenredige sancties.
 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan het Coördinatiemechanisme.
  • Ter info aan de Eerste Minister
  • Ter info aan de Minister van Buitenlandse Zaken
  • Ter info aan mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Personen met een Handicap;
  • Ter info aan het Interfederaal Gelijkekansencentrum
  • Ter info aan de Belgische Europese parlementsleden.
 .
Adviezen
 .