Ga naar de inhoud

Advies 2016/09

Federaal armoedebestrijdingsplan

Advies nr. 2016/09 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van het derde Federaal Plan Armoedebestrijding

 

Aanvrager

Advies verstrekt op vraag van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, mevrouw Elke Sleurs, per mail van 22 maart 2016.

Overleg van de plenaire vergadering van de NHRPH per mail op 4 april, gelet op het dringende verzoek.

 

Onderwerp

Op 22 maart jongstleden heeft mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, het Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting UE2020 haar ontwerp van Federaal Plan Armoedebestrijding 2016-2019 medegedeeld. Als lid van dit platform heeft de NHRPH een advies willen verstrekken.

 

Analyse

Na een herinnering aan het kader en aan de realiteit van armoede en sociale uitsluiting in België bepaalt het document zes doelstellingen met het oog op de strijd tegen armoede: sociale bescherming, strijd tegen kinderarmoede, sociale en professionele activatie, strijd tegen dakloosheid, toegankelijke en kwaliteitsvolle geneeskundige verzorging, toegankelijke openbare diensten. Bij iedere doelstelling zijn de maatregelen om ze te bereiken, aangekondigd. Tot slot wordt de nota afgerond met twee punten gewijd respectievelijk aan de opvolging en sensibilisatie en aan de monitoring, met daarna de conclusie.

 

Advies

De NHRPH werd genoodzaakt op zeer korte termijn en tijdens een  vakantieperiode (Paasverlof) te reageren, wat het overleg niet heeft vergemakkelijkt. Dergelijke problematiek, gelet op haar belang en gevoeligheid voor de NHRPH, had moeten worden besproken tijdens een plenaire vergadering. Dit is niet mogelijk geweest en er kon enkel per e-mail worden overlegd. Dit dossier had trouwens op het niveau van een Armoedeplatform moeten behandeld geweest zijn en de voorgestelde acties hadden aanleiding moeten gegeven hebben tot discussies. De NHRPH begrijpt uiteraard dat wegens de dramatische actualiteit van de aanslagen in Brussel de vergadering van 22 maart 2016 niet is kunnen doorgaan, tijdens dewelke het Plan moest voorgesteld worden, maar hij vond het absoluut noodzakelijk dat de actoren op het terrein zich persoonlijk konden uitdrukken om tot een consensus te komen en een prioriteit te bepalen voor de geformuleerde aanbevelingen. Andermaal, een raadpleging e-mail laat dergelijke dynamiek niet toe en maakt inspraak weinig geloofwaardig.

De NHRPH is van mening dat de vermeldde maatregelen geen actieplan zijn. Het document is veelbelovend (pagina 3) : Het plan vergt opvolging van de acties, monitoring van de behaalde resultaten en tot slot evaluatie. Anderzijds kijken we ook verder dan dat: we willen als federale regering samenwerken, overleg plegen met de gewesten en de gemeenschappen, de dialoog aangaan met alle actoren uit het sociale veld en ten slotte onze kennis over het fenomeen vergroten en iedereen sensibiliseren over armoede door een gerichte communicatie. De concrete acties zullen tijdens de regeerperiode uitgaan van een realistische timing. Ook de budgettaire context wordt in rekening genomen. Op deze manier kunnen we een duurzaam, participatief en proactief beleid uittekenen.

Dit plan is uiteindelijk niet veel meer dan een vage opsomming van weinig  bindende intenties (van studies) of van vroeger besliste maatregelen. De verschillende aspecten van de nota zijn ingeleid door bladvullende informatie, maar de dimensie « uitvoering » die men logischerwijze verhoopt en die op zich laat wachten, ontbreekt. De NHRPH is beslist verheugd over de 6 aangegeven prioriteiten, maar hij is hoe dan ook ontgoocheld door de voorgestelde acties en middelen om de doelstellingen te bereiken omdat de meeste ervan ongeschikt, onvoldoende, onbestaande of onzeker zijn. Voor 40 van de 50 acties wordt aldus de toekomstige tijd gebruikt: daarnaast is er bijna geen verduidelijking over het tijdschema of het budget, noch een indicator voor de beoordeling van de vastgelegde doelstellingen. Ten slotte vinden we in dit plan absoluut niet de aangekondigde dimensies overleg en samenwerking.

De NHRPH herinnert eens te meer aan de steeds toenemende armoede, ook bij sommige werknemers overigens. Meer dan 1 persoon of 5 is aan het armoederisico blootgesteld; een ziekte, een echtscheiding, werkverlies … zijn dus duidelijk allemaal gebeurtenissen die onvrijwillig armoede tot gevolg zouden kunnen hebben. Het huidig aantal armen bedraagt 2.339.000. Wil men de doelstelling 2020 bereiken, dan zouden "nog slechts" 1.840.000 personen in armoede mogen leven. Thans, en voor zover het systeem geen nieuwe armen oplevert,  moeten dus 500.000 personen uit de armoede worden gehaald om de doelstellingen 2020 te bereiken. Daarnaast is de indicator « materiële deprivatie » in 2014 opnieuw gestegen. Sherwoodisering is een verschijnsel waarmee rekening moet worden gehouden: personen laten de systemen varen en leven van zwartwerk en familiale solidariteit. Een derde van de personen uitgesloten uit de werkloosheidsregeling valt aldus niet terug op gelijk welk ander onderdeel van de sociale zekerheid of van de sociale bescherming.

De vroegere maatregelen hebben aangetoond waar hun grenzen liggen. Ze moeten worden gediversifieerd en men moet ervoor zorgen dat de overheid zich richt naar de personen die steeds verder gaan staan van onderwijs en opleiding, arbeid, regelingen van  sociale zekerheid of van sociale bescherming, met dramatische gevolgen op het gebied van uitsluiting. De automatische toekenning van rechten en de digitalisering hebben (onvrijwillig) ongewenste gevolgen omdat zij de globale situatie van een persoon niet meer kunnen weergeven: meer menselijke begeleiding moet opnieuw centraal staan, zodat de behoeften globaal kunnen worden benaderd; met de opeenvolgende staatshervormingen zijn rechten echt verminderd of verloren gegaan. De uitwisselingen tussen overheidsniveaus moeten dringend en structureel worden geregeld. De IMC « Integratie in de maatschappij » en het deel handicap van de IMC « Welzijn, Sport en Gezin » moeten dringend bijeenkomen.

Talrijke bevoegdheden werden geregionaliseerd maar het is duidelijk dat men zich niet langer mag verschuilen achter de respectieve bevoegdheden: het gaat om een globale uitdaging die iedereen moet aannemen. Twee concrete voorbeelden: ten eerste, duizenden personen zijn dakloos in Brussel; 30 km verder ontsnapt Leuven aan dit fenomeen; ten tweede, de toegang tot een kwaliteitsvolle leerplicht voor iedereen; alles begint met onderwijs en in het kader van de strijd tegen de armoede is het van essentieel belang dat meer wordt geïnvesteerd in de ondersteuning van het onderwijs en de begeleiding van de gezinnen, met als doel gelijke kansen zo vroeg mogelijk. Deze twee voorbeelden wijzen erop dat men geen genoegen meer mag nemen met de vaststelling van de regionalisering van de bevoegdheden; oplossingen moeten samen gevonden worden: een nationaal plan voor de strijd tegen armoede is nodig. 

De NHRPH betreurt dat het verslag van het Steunpunt Armoede van UNIA, het Interfederaal Gelijkekansencentrum, niet werd overgenomen – cf. http://www.belgium.be/nl/nieuws/2016/publieke_diensten_en_armoede_verslag_2014_2015 - zie ook advies 2016/06 van de NHTPH: het bevat op een aantal gebieden concrete acties voorgesteld door de armen zelf, maar ook door de vakmensen op het terrein. Dit participatief en grondig werk mag men niet links laten liggen.

Inzonderheid:

  • Thema « sociale bescherming » 

De werkgevers moeten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid worden gewezen en men moet bijvoorbeeld het eens worden over aanwervingscijfers per activiteitssectoren die overigens duidelijke behoeften hebben: onderwijs, opleiding, begeleiding van personen, …  

Het plan voorziet in de opname van de handelswaarde van de « sociale voordelen » bij de berekening van de inkomsten van de personen. De NHRPH vindt dit onaanvaardbaar. Enerzijds, in de plaats van het begrip « sociaal voordeel » dat in het federaal plan voorkomt, verkiest de Raad de uitdrukking «  sociale compensatie » die hij verder in dit advies zal gebruiken. Anderzijds, tenzij het minimumbedrag met enkele honderden euro per maand wordt verhoogd, zullen de sociale compensaties de lage bedragen van de minimale vervangingsuitkeringen gedeeltelijk compenseren. Ten slotte moet ook worden opgemerkt dat de personen niet noodzakelijk zouden kiezen voor de sociale compensaties, die, indien ze over behoorlijke inkomsten zouden beschikken, ze niet noodzakelijk zouden gebruiken voor de aankoop van voorzieningen in de vorm die hun wordt aangeboden (bv.: verminderd energietarief wanneer het appartement geen dubbel beglazing heeft, een niet-geïsoleerd dak, een energieverslindende verwarmingsketel, ...).

Wat betreft de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, moet prioritaire aandacht besteed worden aan de berekening van de integratietegemoetkoming (IT) die de extra kosten ingevolge de handicap en het gebrek aan maatschappelijke aanpassingen zou moeten compenseren. De inkomsten van de persoon worden evenwel thans afgetrokken van deze tegemoetkoming. Dankzij deze IT kunnen talrijke personen zich in feite voeden, verwarmen, …

  • Thema « dakloosheid »

Huisvesting is de allerhoogste prioriteit: zonder een kwaliteitsvolle woning kunnen de vijf andere doelstellingen niet op een doeltreffende manier worden bereikt: hoe kan men zich bijvoorbeeld goed verzorgen wanneer men in een krotwoning of op straat leeft ? De NHRPH dringt er overigens op aan dat een nationaal plan wordt opgemaakt over huisvesting.

  • Thema « toegankelijke en kwaliteitsvolle geneeskundige verzorging »

Steeds meer personen met een handicap of zieken stellen hun behandeling uit of zien ervan af. De ganse gemeenschap heeft er alle belang bij dat iedereen toegang heeft tot geneeskundige verzorging wanneer ze nodig blijkt.

  • Thema « toegankelijke openbare diensten »

De beperking van de personeelsbezetting en van de openbare middelen heeft haar grenzen bereikt. Evenzo is het responsabiliseren van personen niet haalbaar wanneer het niveau van kennis en bekwaamheden te uiteenlopend of te laag is. Het netwerk van maatschappelijk assistenten, van ervaringsdeskundigen moet worden uitgebreid, maar het aantal personeelsleden moet ook worden verhoogd zodat dossiers volledig en correct kunnen worden behandeld.

De automatische toekenning van de rechten is een deel van het antwoord om in de behoeften van de personen te kunnen voorzien: persoonlijke begeleiding moet worden versterkt want ze maakt het mogelijk de ganse crisissituatie af te grenzen en globaal en specifiek in de behoefte te voorzien, wat de automatische toekenning uiteraard niet toelaat. De hervormingen van de openbare diensten gaan niet in die richting en veroorzaken een kwaliteitsverlies of erger, maken het niet meer mogelijk de zwakste burgers « op te sporen ». Ter herinnering, 1/3 van de  personen uitgesloten uit de werkloosheidsregeling, van wie men weet dat ze geen nieuw werk hebben gevonden, genieten niet meer van een sociale bescherming. Daarnaast moet bij iedere automatische toekenning van de rechten de gegevens van de persoonlijke levenssfeer, enerzijds, en de medische gegevens, anderzijds, absoluut beschermd worden. De NHRPH  benadrukt ook de ongewenste effecten van « alles met de computer »:  voor talrijke personen blijven de nieuwe technologieën enkel een communicatie- en informatiemiddel, maar geen beheermiddel. De computer is geen vervangmiddel voor het onvoldoende opleiden en inzetten van personen. De computer als dusdanig blijft een hulpmiddel voor het vervullen van de nodige formaliteiten om een aanvraag in te dienen, voor het beheer van een dossier, … Men kan de elektronische versie van de krant De Standaard raadplegen en een keukenrecept afprinten zonder daarom in staat te zijn een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen, de aanvragen te begrijpen, de formulieren correct en volledig in te vullen … Daarenboven zijn armen en personen met een zintuiglijke of intellectuele handicap geconfronteerd met een dubbele discriminatie wanneer de sites niet toegankelijk zijn voor hun behoefte (geen label Anysurfer, geen vlot leesbaar taalgebruik). De digitale inclusie omvat dus niet alleen de toegankelijkheid tot het hulpmiddel, maar ook de toegankelijkheid tot de informatie verstrekt door dit hulpmiddel.

Tot  besluit:

  • De strijd tegen armoede moet een absolute, transversale en nationale prioriteit worden, met ambitieuze doelstellingen, kwalitatief en kwantitatief, en met een realistisch tijdschema maar dat wel wordt nageleefd. Het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt Armoede bevat aanbevelingen, die moeten worden benut. Hoogdringendheid is hier geboden. De concreet uitgevoerde maatregelen moeten ook voorzien in de specifieke behoeften van personen met een handicap.
  • Zonder NIEUWE sterke en geïntegreerde maatregelen zal het niet lukken en zal armoede verder toenemen.
  • Net zoals de regering een ambitieus tewerkstellingsplan met sterke maatregelen en termijnen heeft opgezet, is een ambitieus en concreet uitgewerkt plan voor de bestrijding van armoede nodig.
  • In het plan zelf moet een hoofdstuk besteed worden aan becijferde doelstellingen en een tijdschema voor de strijd tegen armoede.
 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan de Eerste Minister;
  • Voor opvolging aan mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Personen met een beperking en Armoedebestrijding;
  • Ter info aan UNIA, het Interfederaal Gelijkekansencentrum;
  • Ter info aan het Interfederaal coördinatiemechanisme.
 .
Advies
 .