Ga naar de inhoud

Advies 2016/02

Beleidsnota van de Staatssecretaris voor Personen met een beperking

Advies nr. 2016-02 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de beleidsnota van de Staatssecretaris voor Personen met een beperking tijdens de plenaire vergadering van 18 januari 2016

 

Aanvrager

Advies op initiatief van de NHRPH

 

Onderwerp

Dit advies gaat over de beleidsnota van de Staatssecretaris voor Personen met een beperking, die op 4 november 2015 in de Kamer van volksvertegenwoordigers voorgesteld werd.

De staatssecretaris heeft ook de grote lijnen van die nota toegelicht voor de leden van de Raad tijdens de plenaire vergadering van 18 januari 2016.

 

Analyse

De beleidsnota gaat over vijf bevoegdheden van de Staatssecretaris voor Personen met een beperking: wetenschapsbeleid, personen met een handicap, grootstedenbeleid, gelijke kansen en armoedebestrijding.

Voor personen met een handicap (blz. 15 tot 27) plant de Staatssecretaris voornemens en concrete acties in de volgende domeinen:

  • Inclusie en transversaliteit
  • Tewerkstelling
  • Toegankelijkheid
  • Sociaal tarief
  • Europese armoededrempel
  • Transparantie en vereenvoudiging
  • Automatische rechten
  • Parkeerkaarten
  • Overheveling van de THAB
  • Internationaal
 

Advies

De Raad stelt met tevredenheid vast dat er in de Nederlandse versie van de beleidsnota sprake is van "personen met een handicap" en niet van "personen met een beperking". Zoals de Raad er reeds op gewezen had, zijn beperking en handicap immers geen synoniemen: een beperking is van voorbijgaande aard en kan gemakkelijk omzeild worden.

Wat de verschillende thema's in de nota betreft:

1. Inclusie en transversaliteit

De Raad staat achter de ‘handistreaming’-aanpak in de beleidsnota. Personen met een handicap krijgen inderdaad te maken met alle domeinen van het openbare en privéleven. Alle ministers en staatssecretarissen moeten binnen de grenzen van hun bevoegdheden ook oog hebben voor de behoeften van personen met een handicap wanneer zij een beleid of actie vastleggen. De Raad verwijst uitdrukkelijk naar zijn advies 2015-02 over dit thema.

Wat de goedkeuring van het federaal actieplan Handicap betreft, is de Raad evenwel terughoudend over de verplichting voor elke minister of staatssecretaris om elk jaar de handicapdimensie in minstens twee beleidslijnen op te nemen. Het mag dan wel de bedoeling zijn dat de beleidsnota een minimumaantal acties garandeert, toch vreest de Raad dat de politieke actie zich op gezette tijden zal beperken tot minder belangrijke domeinen om te kunnen beantwoorden aan de vastgestelde doelstelling ten koste van een blijvende, gediversifieerde actie en aandacht in alle voorgestelde beleidslijnen. Bovendien is de bereidheid om een inclusief beleid toe te passen in wezen onverenigbaar met het identificeren van ‘minstens twee beleidslijnen'.

De Raad wil tijdig geïnformeerd worden over de resultaten van de jaarlijkse rapportering in maart. Hij is evenwel van mening dat rapportering op zich slechts een eerste stap in een uit te werken proces van effectieve opvolging is. Hierover wordt niets vermeld in de beleidsnota. In de vorige zittingsperiode werd een halfjaarlijks rapporteringsmechanisme gevalideerd, maar niet ondersteund.

In de beleidsnota wordt de Raad niet bij naam genoemd in het kader van zijn participerende rol; er is enkel sprake van "maatschappelijk middenveld". Dit lijkt zijn rol te reduceren, temeer omdat de Ministerraad beslist heeft om net de Raad als officieel vertegenwoordigend orgaan op federaal niveau te betrekken. Hij vraagt om net als bij het armoedeplatform als een instrument voor dialoog en overleg beschouwd te worden.

2. Tewerkstelling

2.1 Proefproject ondersteunende maatregelen ziekte-uitkeringen (2016 - 2017)

Het initiatief om activering en opleiding ook open te stellen voor personen met een handicap die door de DG PH erkend zijn, is op zich lovenswaardig. Toch is activering niet voor iedereen mogelijk. Wie thans tot de IVT-/IT-regeling behoort, wordt helemaal niet administratief ondersteund wanneer hij weer aan de slag gaat of een opleiding volgt. Bepaalde voorwaarden moeten evenwel vervuld zijn:

  • de aanvragen voor ondersteuning (of het gebrek eraan) moeten gerespecteerd worden en personen met een handicap die geen begeleiding wensen, mogen niet bestraft worden;
  • de uitkering moet in de periodes van onderbreking uitbetaald blijven (verworven rechten);
  • de Raad moet betrokken worden bij het denk- en uitwerkingsproces.

De Raad wil geraadpleegd worden over de bepalingen voor de uitvoering van het project en geïnformeerd worden over de evaluatie van dit project.

2.2 Redelijke aanpassingen

Gelet op de huidige budgettaire situatie vraagt de Raad zich af waar de middelen voor de redelijke aanpassingen vandaan komen. Hij herinnert eraan dat de Gewesten bevoegd zijn voor de tegemoetkomingen en aanpassingen. Wij zitten in een vicieuze cirkel omdat de regionale en de federale wetgeving niet op elkaar afgestemd zijn. In bepaalde Gewesten moet het quotum van 3 % bereikt zijn vooraleer de kosten voor de aanpassing ten laste genomen worden. In de begroting van de FOD's zijn er geen specifieke kredieten als zodanig voor de aanpassing van werkposten voor personen met een handicap, met het gevolg dat het budget bijgesteld moet worden. De aanpassingen worden dus niet altijd uitgevoerd.

Inzake tewerkstelling herinnert de Raad eraan dat niet alleen werk gemaakt moet worden van een eerlijk loon voor personen met een handicap, maar dat de ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden ook rekening moeten houden met hun competenties.

3. Toegankelijkheid

De Raad is opgetogen dat de reservatietermijn voor persoonlijke assistentie teruggebracht is van 24 tot 3 uur. Dit is een eerste stap in een verbeterde toegang tot het spoorvervoer voor personen met een handicap, aangezien de versoepeling enkel voor een beperkt aantal stations geldt. In zijn advies 2015/27, waarnaar hij uitdrukkelijk verwijst, is de Raad hier dieper op ingegaan.

4. Sociaal tarief

De Raad vraagt een individueel sociaal tarief: de tijd dat elk gezin maar één telefoontoestel had is voorbij. Thans hebben alle gezinsleden een eigen gsm. Het sociaal telefoontarief moet een "persoonlijk" voordeel worden.

Het sociaal "internettarief" wordt a priori niet "te weinig" gebruikt. Het is te wijten aan de keuze die de persoon met een handicap tussen de twee tarieven moet maken. Hiervoor verwijst de Raad naar zijn advies 2015/22.

5. Welzijn

De Raad bevestigt dat bij de verdeling van de welvaartsenveloppe 2017 - 2018 bijzondere aandacht besteed moet worden aan de laagste inkomens. Dit volstaat evenwel niet om de doelstellingen onder de titel Geleidelijke verhoging van IVT tot het niveau van de Europese armoededrempel te bereiken. In dit verband merkt de Raad op dat de integratietegemoetkoming (zoals genoemd in de titel) verondersteld wordt de meerkosten voor de handicap te dekken: het bedrag van de integratietegemoetkoming heeft dus niets te maken met de armoededrempel. Anders is het gesteld met de inkomensvervangende tegemoetkoming, die een bestaansminimum moet garanderen. Hiervoor is het wel belangrijk dat de Europese armoededrempel bereikt wordt. Heel waarschijnlijk betreft het een vertaalfout.

6. Transparantie en vereenvoudiging

6.2 Prijs van de liefde

Dit is bekende materie voor de Raad. Hiervoor verwijst hij meer bepaald naar zijn advies 2013/19.

8. Parkeerkaarten

De Raad verwijst naar zijn advies 2015/20.

9. Overheveling van de THAB

Voor de THAB vraagt de NHRPH:

  • ervoor te zorgen dat de bevoegdheden overgeheveld worden volgens het continuïteitsbeginsel van de overheidsdiensten;
  • voor de bevoegdheden die federaal blijven, ervoor zorgen dat de verworven rechten voor personen met een handicap behouden blijven;
  • structuren op te zetten voor samenwerking tussen de diensten van de federale overheid en de deelgebieden met het oog op een optimale dienstverlening voor personen met een handicap (overdracht van gegevens, knowhow, …);
  • in overleg met de betrokken deelgebieden een communicatieplan voor personen met een handicap op te stellen met maatregelen voor een gepersonaliseerde communicatie die toegankelijk zijn voor alle soorten handicap.

 Algemeen merkt de Raad ook het volgende op:

  • Op meerdere plaatsen is in de beleidsnota sprake van het ontwikkelen van informaticatools of gegevensbanken. In dit verband wil de Raad de aandacht van de staatssecretaris vestigen op het belang van respect voor het privéleven:
    • een objectief instrument dat de graad van tewerkstelling van personen met een handicap in beeld brengt, zowel in de private sector als in de overheidssector (blz. 18);
    • effectief gebruik van de elektronische gegevensuitwisselingen (blz. 23);
    • betere bewaking van de elektronische gegevensuitwisselingen (blz. 23);
    • toegang van de gemeenten tot de databank van DG PH (blz. 25);
    • gebruik van barcodes en QR-codes voor de parkeerkaart (blz. 26). 
  • Hij neemt nota ervan dat de staatssecretaris zich ertoe verbindt het advies van de Raad in te winnen voor de volgende punten:
    • evaluatie van het proefproject voor personen met een handicap die toegang hebben tot de ondersteunende maatregelen die zijn voorzien voor mensen met een ziekte-uitkering (blz. 17);
    • voorstel van wijziging van de reglementering inzake de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming (blz. 17);
    • wetswijziging om de problematiek van de prijs van de liefde aan te pakken (blz. 21).
  • Onderstaande punten komen niet aan bod in de beleidsnota, hoewel zij toch van enig belang zijn:
    • Op het interfederale vlak zou de afdeling Personen met een handicap bij de IMC Welzijn, Sport en Gezin zo snel mogelijk weer in werking gesteld moeten worden. Gezien de omvang van handistreaming zou idealiter een volwaardige IMC Handicap ingesteld moeten worden. De Raad zou betrokken moeten worden bij het voorleggen en opvolgen van de dossiers in het kader van de IMC.
    • Gebrek aan betrouwbare statistieken: dit probleem wordt aangekaart in een van de aanbevelingen van de VN-deskundigen: "het verzamelen, analyseren en bekendmaken van gegevens die opgesplitst zijn volgens geslacht, leeftijd en handicap systematiseren; de vaardigheden op dit vlak verder uitbreiden, gendergebonden indicatoren uitwerken die als basis dienen voor wetteksten, bij het nemen van beslissingen en bij het uitbreiden van de vereiste institutionele bevoegdheden voor de opvolging van de vooruitgang bij het uitvoeren van de verschillende bepalingen van het Verdrag en het opstellen van verslagen hierover".

De Raad bedankt de staatssecretaris voor haar inzet om personen met een handicap te betrekken bij de beslissingen die hen aanbelangen. Hij zal evenwel waakzaam blijven ten aanzien van de effectieve uitvoering van de punten in de beleidsnota.

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Personen met een beperking
  • Ter informatie aan de heer Charles Michel, Eerste Minister
  • Ter informatie aan de heer Johan Van Overtveldt, Minister van Financiën
  • Ter informatie aan het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen
  • Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme
 .
Adviezen
 .