Ga naar de inhoud

Advies 2022/09

Advies nr. 2022/09 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het formulier dat moet worden ingevuld door de persoon tussen 18 en 21 jaar die een IVT (/IT) aanvraagt, uitgebracht tijdens de plenaire vergadering van 17/01/2022.

Advies op initiatief van de NHRPH.

1. ADVIES BEZORGD

  • Ter info aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
  • Ter info aan de heer Yves De Smedt, directeur-generaal van de DG Personen met een handicap
  • Ter info aan Unia
  • Ter info aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter info aan de Federale Ombudsman

2. ONDERWERP

De DG Personen met een handicap (DG HAN) heeft een formulier opgesteld met de titel “Evaluatie met het oog op de erkenning van uw handicap”. Het wordt bezorgd aan IVT-aanvragers die tussen 18 en 21 jaar oud zijn.

3. ANALYSE

Als onderdeel van hun aanvraag wordt personen tussen 18 en 21 jaar gevraagd informatie te verstrekken over hun scholing, beroepsloopbaan en interesses op gebied van werken.

De persoon krijgt een aantal vragen om zijn aanvraag van de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) te situeren in relatie tot zijn opleidingstraject, zoals:

  • In welke mate beperken deze gezondheidsproblemen uw studiemogelijkheden?
  • In welke mate beperken deze gezondheidsproblemen uw werkmogelijkheden?
  • Selecteer de studierichting(en) die gevolgd werd(en) in het secundair onderwijs. Gelieve te specifiëren welke richting, welk leerjaar en welk(e) diploma(‘s) werd(en) behaald.
  • Zijn/waren er aanpassingen nodig bij het studeren in het secundair onderwijs? Zo ja, welke?
  • Werden er stages gevolgd? Zo ja, uit welke taken bestond deze stage? Hoe verliep dit
  • Bent u op dit moment aan het studeren?
  • Heeft u toekomstige studieplannen?
  • ...

4. ADVIES

De NHRPH geeft een volledig negatief advies over de reikwijdte van dit formulier en het gebruik dat ervan wordt gemaakt.

De NHRPH herinnert aan de bewoordingen van de wetgeving - artikel 2 van de wet van 27 februari 1987: De inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap die ten minste 18 jaar is en op het ogenblik van het indienen van de aanvraag minder dan 65 jaar is, van wie is vastgesteld dat zijn lichamelijke of psychische toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot een derde of minder van wat een gezonde persoon door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen.     
De algemene arbeidsmarkt omvat niet de beschutte tewerkstelling.

Het Koninklijk Besluit van 6 juli 1987 geeft geen nadere details over de wijze waarop de IVT-aanvraag moet worden beoordeeld en welke criteria moeten worden gehanteerd. De toekenning van de IVT houdt dus rechtstreeks verband met de gezondheidstoestand van de betrokkene. De wetgever legt een duidelijk oorzakelijk verband: de gezondheidstoestand van de betrokkene moet de reden zijn voor de erkenning van het verlies aan verdiencapaciteit. “Het gaat om de concrete gevolgen van de aandoeningen voor de mogelijkheid om tot de arbeidsmarkt toe te treden en er een inkomen te verwerven” (Les Grands arrêts en matière de handicap, Larcier, p.474). Noch de scholing, noch de beroepsloopbaan zijn factoren die de vaststelling door de arts van de FOD sociale zekerheid kunnen versterken of verminderen. De vraag die de arts zich moet stellen is: “Verkeert de persoon die voor mij staat in een zodanige gezondheidstoestand dat redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij ten minste 66% van zijn verdiencapaciteit op de algemene arbeidsmarkt zal verliezen?” Het enige vergelijkingscriterium voor de arts moet de valide persoon zijn. Het is nooit de bedoeling van de wetgever geweest om aan de beoordeling een extra component toe te voegen. De verleiding om een verband te leggen tussen "beoordeling" en "economisch potentieel" van de persoon met een handicap komt dus neer op een beoordelingsfout en een totaal verkeerde toepassing van de wet. Het inkomensverlies moet worden beoordeeld in direct verband met de handicap en niet in verband met de opleidingsmogelijkheden. Evenzo kan iemand van 40 jaar al vanaf zijn 20e werken en nog steeds een gezondheidstoestand hebben die in aanmerking komt voor medische erkenning van een verlies aan verdiencapaciteit van meer dan 66%.

Om al deze redenen is de NHRPH van mening dat het formulier, de motivering ervan en de conclusies die eruit worden getrokken met betrekking tot de weigering om een IVT toe te kennen, geen enkele rechtsgrondslag hebben.

De NHRPH wijst er ook op dat een dergelijk formulier beperkt is tot 18- tot 21-jarigen; het bestaat niet voor personen ouder dan 21 die een opleiding of beroepsloopbaan volgen. Het formulier voert dus ook discriminatie op grond van leeftijd in.

Dit formulier wordt niet door alle artsen gebruikt. Het wordt sporadisch en alleen aan bepaalde aanvragers toegezonden. De beoordeling van de antwoorden verschilt van arts tot arts. Deze situatie maakt de gelijke behandeling van de burgers volstrekt illusoir.