Advies 2024/10
Advies nr. 2024/10 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van het Belgische standpunt over het voorstel van passagiersrechten in het kader van multimodaal reizen (29 november 2023) van de Europese Commissie.
Uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 15/04/2024.
Advies op vraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer in zijn e-mail van 29/03/2024.
1. ADVIES BESTEMD
- Voor opvolging aan de FOD Mobiliteit en Vervoer
- Voor opvolging aan de heer Georges Gilkinet, Vice-eersteminister en Minister van Mobiliteit
- Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
- Ter informatie aan de heer Alexander De Croo, Premier
- Ter informatie aan mevrouw Lydia Peeters, Vlaams Minister van Mobiliteit
- Ter informatie aan de heer Philippe Henry, Waals Minister van Mobiliteit
- Ter informatie aan mevrouw Elke van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid
- Ter informatie aan NOOZO, de Vlaamse adviesraad inzake handicap
- Ter informatie aan de Conseil consultatif wallon des personnes en situation de handicap (CCWPSH)
- Ter informatie aan de Brusselse Raad voor personen met een handicap
- Ter informatie aan de Beirat für Menschen mit Beeinträchtigung van de Duitstalige Gemeenschap
- Ter informatie aan Unia
- Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
- Ter informatie aan de federale ombudsman
- Ter informatie aan Ombudsrail
2. ONDERWERP
Op 29/11/2023 publiceerde de Europese Commissie het Voorstel van passagiersrechten in het kader van multimodaal reizen. De teksten liggen momenteel voor ter discussie in de Working Party on Transport - Intermodal Questions and Networks van de Raad van de Europese Unie. De FOD Mobiliteit en Vervoer bereidt samen met de experts Passagiersrechten van de verschillende vervoersmodi het officieel standpunt van België voor dat door de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) zal worden gevalideerd. Voor de aspecten die specifiek de personen met een handicap en de personen met een beperkte mobiliteit betreffen vraagt de FOD Mobiliteit en Vervoer het advies van de NHRPH over het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende passagiersrechten voor multimodale reizen - COM(2023) 752, meer bepaald over hoofdstuk IV Personen met een handicap en personen met een beperkte mobiliteit, artikelen 12 tot en met 16.
3. ANALYSE
Hoewel de focus in dit advies ligt op hoofdstuk IV van COM(2023) 752, heeft de NHRPH parallel ook de rest van het document doorgenomen en eveneens COM(2023) 753 voor zover het handicap betrof, echter zonder op elk afzonderlijk punt in te gaan.
In COM(2023) 752 staat: “Personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit krijgen geen hulp bij overstappen tussen verschillende vervoerswijzen”: 50 % van de respondenten (69 van de 138) is het ermee eens dat dit een belangrijk probleem is, terwijl 16 % (22 van de 138) het er helemaal of enigszins niet mee eens is. 14 % (19 van de 138) is neutraal en 20 % (28 van de 138) heeft geen mening. In de openbare raadpleging is 57 % van de respondenten (95 van de 167) van mening dat het om een belangrijk probleem gaat. Het thema leeft dus bij een groot deel van de bevolking. Op federaal vlak vraagt de NHRPH al jaren aandacht voor dit probleem.
A. Definities
In het voorstel van verordening wordt een multimodale reis als volgt gedefinieerd: “een reis van een passagier tussen een vertrekpunt en een eindbestemming, die ten minste twee vervoersdiensten en ten minste twee vervoerswijzen omvat”. Volgens die definitie vallen trajecten te voet of met een eigen voertuig – wagen, fiets, step, elektrische scooter, … – buiten de multimodale reis, aangezien er geen vervoersdienst betrokken is bij dat deel van de reis.
Enerzijds is dat logisch, want de reiziger is zelf verantwoordelijk voor die delen van het traject. Anderzijds is het wel belangrijk dat de reiziger zijn eventuele eigen voertuig kan parkeren of meenemen bij het volgende deel of delen van de reis waarbij wel een vervoersdienst is betrokken.
Het is niet duidelijk of ‘multimodaliteit’ en de elders gebruikte term ‘intermodaliteit’ synoniemen zijn. De NHRPH meent van wel, maar gebruikt voortaan de term ‘multimodaliteit’.
Het begrip ‘vervoersdienst’ wordt vrij vaag geformuleerd en mag niet worden verward met ‘vervoerder’:
“vervoerder”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die geen tussenpersoon is, die aan het grote publiek vervoersdiensten aanbiedt
“vervoersdienst”: een dienst voor passagiersvervoer die volgens een dienstregeling wordt geëxploiteerd tussen terminals, met inbegrip van vervoersdiensten die worden aangeboden voor vervoer langs een andere route
“persoon met een handicap” en “persoon met beperkte mobiliteit”: een persoon die een blijvende of tijdelijke fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperking heeft die het in de interactie met diverse barrières kan bemoeilijken om op voet van gelijkheid met andere reizigers volledig en doeltreffend gebruik te maken van vervoer, of wiens mobiliteit bij het gebruik van vervoer beperkt is ten gevolge van zijn leeftijd;
Voor de multimodale vervoersovereenkomsten wordt het volgende onderscheid gemaakt:
- enkele multimodale overeenkomst: een vervoersovereenkomst voor een multimodale reis die opeenvolgende vervoersdiensten omvat die door een of meer vervoerders worden geëxploiteerd
- gecombineerd multimodaal vervoerbewijs: een of meer vervoerbewijzen voor een multimodale reis die afzonderlijke vervoersovereenkomsten vertegenwoordigen, die door een vervoerder of tussenpersoon op eigen initiatief worden gecombineerd en die door de passagier worden gekocht door middel van één enkele betaling
- afzonderlijke multimodale vervoerbewijzen: vervoerbewijzen voor een multimodale reis die afzonderlijke vervoersovereenkomsten vertegenwoordigen, die door een vervoerder of tussenpersoon gezamenlijk worden aangeboden en die door de passagier worden gekocht door middel van afzonderlijke betalingen
Multimodale knooppunten zijn punten waar verschillende vervoerswijzen – vaak van verschillende vervoersdiensten – samenkomen en op elkaar aansluiten.
“Multimodaal passagiersknooppunt”: een knooppunt tussen ten minste twee vervoerswijzen voor passagiers waar toegang tot openbaar vervoer en overstappen tussen vervoerswijzen, met inbegrip van P+R-faciliteiten (park & ride, nvdr) en actieve vervoerswijzen, worden gewaarborgd en die als interface tussen stedelijke knooppunten en netwerken voor langeafstandsvervoer fungeert.
Typische voorbeelden van multimodale knooppunten zijn de grotere stations, passagiersluchthavens enz. die zich vaak in of nabij de grotere steden bevinden. Er is dan ook speciale aandacht voor de stedelijke knooppunten.
(16) Vervoerders en beheerders van multimodale knooppunten moeten actief samenwerken met organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen teneinde vervoersdiensten toegankelijker te maken. Om de toegang tot multimodale passagiersdiensten voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit te vergemakkelijken, moeten de lidstaten, vervoerders en terminalbeheerders nationale centrale contactpunten opzetten om de informatie en bijstand in multimodale knooppunten voor personenvervoer in een aantal grote stedelijke knooppunten te coördineren.
In de Bijlagen bij het voorstel van verordening vinden we een lijst van stedelijke knooppunten voor de lidstaten. Voor België zijn dat – in alfabetische volgorde – Antwerpen, Aarlen, Brugge, Brussel, Charleroi, Gent, Hasselt, Leuven, Luik, Namen en Ottignies-Louvain-la-Neuve.
De lidstaten moeten vervoerders en terminalbeheerders ook kunnen verplichten om nationale centrale contactpunten op te zetten teneinde informatie en bijstand te coördineren in andere multimodale knooppunten voor personenvervoer.
B. Toepassingsgebied
Passagiersrechten voor reizen per vliegtuig, trein, bus en touringcar (voor langeafstandsreizen), over zee en over binnenwateren zijn al vastgelegd in het EU-recht; alleen stadsvervoer en vervoer over korte afstand vallen nog grotendeels onder de bevoegdheid van de lidstaten. Dit voorstel wil het gebrek aan rechten verhelpen voor passagiers die deze vervoerswijzen tijdens een reis combineren. (Achtergrond van het voorstel, 2. Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid))
Het toepassingsgebied wordt bepaald in artikel 2 van het ontwerp van verordening.
- Deze verordening is van toepassing op multimodale reizen waarvan alle betrokken vervoersdiensten onder het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake passagiersrechten vallen en die door vervoerders of tussenpersonen aan passagiers worden aangeboden in de vorm van:
- een enkele multimodale vervoersovereenkomst,
- een gecombineerd multimodaal vervoerbewijs,
- afzonderlijke multimodale vervoerbewijzen.
- Deze verordening is van toepassing op vervoerders, tussenpersonen en terminalbeheerders. Ze is ook van toepassing op beheerders van multimodale knooppunten die centrale contactpunten beheren in multimodale passagiersknooppunten in de in bijlage I vermelde stedelijke knooppunten.
Er worden ook uitzonderingen geformuleerd in artikel 2, lid 3 t.e.m. 5. Volgens de informatie van de NHRPH vallen het openbaar stadsvervoer en busritten van minder dan 250 km buiten het toepassingsgebied.
C. Hoofdstuk III Gemiste aansluitingen
Artikel 7
- Als tijdens een multimodale reis, gesloten in het kader van een enkele multimodale overeenkomst, een aansluiting op een volgende vervoersdienst wordt gemist of dat redelijkerwijs kan worden verwacht als gevolg van een vertraging of annulering van een voorgaande vervoersdienst uit hoofde van diezelfde overeenkomst, biedt de contractuele vervoerder de passagier onmiddellijk de keuze uit een van de volgende opties:
- terugbetaling van de volledige kostprijs van het vervoerbewijs, op dezelfde wijze waarop het was betaald, voor de niet gemaakte gedeelten van de reis en voor de reeds gemaakte gedeelten als de reis in het licht van het oorspronkelijke reisplan van de reiziger geen zin meer heeft, samen met, voor zover relevant, een retourdienst naar het eerste vertrekpunt bij de vroegste gelegenheid;
- voortzetting van de reis of vervoer langs een andere route naar de eindbestemming bij de vroegste gelegenheid en onder vergelijkbare vervoersomstandigheden;
- voortzetting van de reis of vervoer langs een andere route naar de eindbestemming op een latere datum wanneer het de reiziger schikt en onder vergelijkbare vervoersomstandigheden.
- Bij het aanbieden van een alternatieve dienst verlenen aanbieders van vervoersdiensten langs een andere route personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit een niveau van bijstand en toegankelijkheid dat vergelijkbaar is met de gemiste vervoersdienst. Aanbieders van vervoersdiensten langs een andere route letten er in het bijzonder op dat personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit alternatieve diensten krijgen die passen bij hun behoeften en die verschillen van die welke aan andere reizigers worden aangeboden.
Artikel 9 Bijstand
- Als tijdens een multimodale reis, gesloten in het kader van een enkele multimodale overeenkomst, een aansluiting op een volgende vervoersdienst wordt gemist als gevolg van een vertraging of annulering van een voorgaande vervoersdienst uit hoofde van diezelfde overeenkomst, biedt de contractuele vervoerder de passagiers gratis het volgende aan:
- Maaltijden en verfrissingen (…)
- Een hotel of een ander verblijf en vervoer (…). Waar mogelijk wordt rekening gehouden met de toegangseisen van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit en met de behoeften van assistentiehonden.
- Bij de toepassing van lid 1 besteedt de exploiterende vervoerder bijzondere aandacht aan de behoeften van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, alsook aan die van begeleiders en assistentiehonden.
D. Personen met een handicap
Het ontwerp van verordening wijdt een heel hoofdstuk specifiek aan personen met een handicap en personen met een beperkte mobiliteit, namelijk Hoofdstuk IV:
- Artikel 12 - Recht op vervoer
- Artikel 13 - Informatie over toegankelijkheid voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit
- Artikel 14 - Bijstand voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit
- Artikel 15 - Centrale contactpunten voor bijstand in multimodale passagiersknooppunten
- Artikel 16 - Vergoeding voor mobiliteitsuitrusting, hulpmiddelen en assistentiehonden
E. HOOFDSTUK V
Kwaliteit van de dienstverlening
Artikel 18, lid 2
Nadere informatie over de klachtafhandelingsprocedure moet toegankelijk zijn voor het publiek, inclusief voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit.
4. ADVIES
A. Met betrekking tot COM(2023) 752 en 753:
Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie presenteren een voorstel voor een verordening betreffende passagiersrechten voor multimodale reizen. De NHRPH is tevreden dat er een reglementering komt voor multimodaal reizen en dat er bijzondere aandacht wordt geschonken aan de personen met een handicap en de personen met een beperkte mobiliteit. De NHRPH vindt wel dat het huidige voorstel op sommige vlakken niet vergenoeg gaat.
⇒ De NHRPH vraagt al jaren om werk te maken van toegankelijke multimodaliteit en in het bijzonder van de voortzetting van de assistentie tussen twee vervoersmodi. Bijvoorbeeld: personen kunnen assistentie vragen bij het nemen van de trein of de bus, maar de assistentie die is aangevraagd bij – bijvoorbeeld – de NMBS, leidt niet tot aan de bushalte, zelfs niet als de bushalte zich aan het station bevindt. En vice versa. De continuïteit van de assistentie moet worden gegarandeerd.
⇒ De NHRPH vraagt dat er steeds assistentie mogelijk Zonder assistentie tussen de vervoersmodi is multimodaliteit niet mogelijk voor veel personen met een handicap.
⇒ De NHRPH vraagt om de term ‘vervoersdienst’ te verduidelijken.
⇒ De NHRPH wijst op het belang van toegankelijke parkeergelegenheid voor auto’s, fietsen, steps etc. bij knooppunten. Voldoende voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap zijn een must.
⇒ De NHRPH sluit zich ook aan bij de analyse van het European Disability Forum (EDF) van 07/02/2024: New proposals on passenger rights: what is in it for us?
Het EDF wijst bijvoorbeeld op de (voorlopig) beperkte positieve impact voor de multimodale reiziger met een handicap.
“An important shortcoming of the proposed regulation is its limited scope, as it will only affect 0.7% of the number of passengers covered by existing passenger rights regulations. Besides, the highest level of protection will only apply for a specific type of ticket: single multimodal contract – when someone buys a single ticket that contains multiple journeys in different transport modes. Currently, this type of contract is still rare and only represents 5% of the multimodal market. This regulation does not apply to multimodal trips if, for example, you buy a train ticket from Brussels to an airport in Paris through the train company and then a flight to Croatia through the airline. As a result, the application of passengers with disabilities rights in multimodal journeys will be limited.”
De NHRPH vraagt dat alle reizigers met een handicap bescherming genieten bij al hun multimodale reizen, en dit gedurende de hele reis.
Artikel 2 bepaalt het toepassingsgebied van het ontwerp van verordening.
⇒ Volgens de lezing van de NHRPH vallen het openbaar stadsvervoer en busritten van minder dan 250 km buiten het toepassingsgebied van het ontwerp van verordening. Voor die diensten zijn het Belgische federale niveau en de regio’s bevoegd. De NHRPH vraagt de bevoegde niveaus om het nodige te doen om deze vervoerswijzen toegankelijk te maken en de aansluiting op andere vervoerswijzen en de eventueel noodzakelijke assistentie te faciliteren.
⇒ Wat de reizen betreft die wel onder het voorstel van verordening vallen, vindt de NHRPH dat het voorstel van verordening niet ver genoeg gaat. De NHRPH vraagt de bevoegde instanties in België om bij de toepassing verder te gaan dan wat de verordening eist.
⇒ De NHRPH wenst te weten of multimodaliteit en intermodaliteit synoniemen zijn.
In Artikel 5 Reisinformatie voor passagiers staan de informatieverplichtingen voor de vervoerders en tussenpersonen vermeld. Zij moeten de persoon o.a. informeren over de mogelijkheden, prijzen, vertragingen, klachtenprocedures, assistentieregels en de minimale overstaptijden.
⇒ De NHRPH vraagt om rekening te houden met de individuele behoeften van personen met een handicap. Uiteraard moet er voldoende tijd worden voorzien voor overstappen, zeker voor personen met een handicap, MAAR niet alle personen met een handicap hebben even veel tijd nodig. Terwijl er voor een persoon in een zware elektrische rolstoel soms een mobiel platform moet worden gehaald, volstaat het voor een blinde persoon vaak al om die een begeleidende arm te bieden. Het heeft in dat laatste geval geen zin om een zeer lange overstaptijd te voorzien, waarbij de persoon misschien snellere aansluitingen mist. Voor een assistentie op maat is dus overleg vooraf met de reiziger nodig. Ook moeten de verschillende assistenties van de verschillende vervoerders goed op elkaar zijn afgesteld. De reiziger moet een uniek telefoonnummer kunnen bellen als hij vragen heeft of als er iets misloopt.
⇒ De informatie moet beschikbaar zijn in verschillende toegankelijke vormen, zodat iedereen toegang heeft tot actuele en begrijpelijke informatie. Dat houdt in
-
- dat informatie niet enkel digitaal wordt aangeboden
- dat er rekening wordt gehouden met zintuiglijke handicaps zoals visuele en auditieve handicaps
- dat de informatie (ook) in eenvoudige taal wordt aangeboden.
In Hoofdstuk III, Artikel 7 wordt de terugbetaling en vervoer langs een andere route in geval van een gemiste aansluiting behandeld.
⇒ De NHRPH waardeert het dat de persoon de keuze krijgt tussen terugbetaling, verderzetting of reizen op een latere datum, maar vindt wel dat er ook in de 2 laatste gevallen minstens een gedeeltelijke terugbetaling verschuldigd is.
In Artikel 9 komt de assistentie (bijstand) aan bod.
⇒ De NHRPH meent dat de assistentie ALTIJD gratis moet zijn, dus zonder meerkosten voor de reiziger.
⇒ Wanneer er iets misloopt met de assistentie, waardoor de reiziger in de problemen komt (aansluiting missen, ergens stranden, …), moet er meteen een oplossing worden geboden zonder meerkosten voor de persoon met een handicap, bijvoorbeeld een gratis taxirit naar de bestemming, een gratis overnachting in een hotel.
⇒ De NHRPH vindt de formulering “Waar mogelijk wordt rekening gehouden met de toegangseisen van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit en met de behoeften van assistentiehonden.” te vrijblijvend.
HOOFDSTUK IV
Artikel 12
- Vervoerders die enkelvoudige multimodale overeenkomsten aanbieden en beheerders van multimodale knooppunten stellen niet-discriminerende toegangsregels vast voor het vervoer van personen met een handicap en van personen met beperkte mobiliteit. Die regels zijn in overeenstemming met de relevante bepalingen betreffende de beperking van het vervoer van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit in het Unierecht betreffende passagiersrechten.
- Reserveringen en vervoerbewijzen voor multimodale reizen in de vorm van een enkele multimodale overeenkomst, een gecombineerd multimodaal vervoerbewijs of afzonderlijke multimodale vervoerbewijzen, worden aan personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit aangeboden zonder extra kosten. Een vervoerder of tussenpersoon mag niet weigeren een reservering te aanvaarden van of een vervoerbewijs af te geven aan een persoon met een handicap of een persoon met beperkte mobiliteit of eisen dat hij door een andere persoon wordt begeleid, tenzij dat strikt noodzakelijk is om aan de in lid 1 bedoelde toegangsregels te voldoen.
⇒ De NHRPH vreest dat de uitzondering van lid 2 (zie ook lid 6) door vervoerders en tussenpersonen misbruikt zal worden om de dienstverlening niet toegankelijk te maken en de personen met een handicap te weigeren.
- Bij de vaststelling van de in lid 1 bedoelde toegangsregels worden representatieve organisaties van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit en, in voorkomend geval, vertegenwoordigers van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit actief betrokken.
- Vervoerders die enkelvoudige multimodale overeenkomsten aanbieden en beheerders van multimodale knooppunten publiceren de in lid 1 bedoelde toegangsregels en verstrekken die op verzoek in een toegankelijk formaat.
⇒ De NHRPH vraagt dat dat de toegankelijke formaten zo veel mogelijk spontaan worden aangeboden door de vervoerders.
- Als een vervoerder eist dat een persoon met een handicap of een persoon met beperkte mobiliteit wordt begeleid door een andere persoon die de overeenkomstig lid 2 vereiste bijstand kan verlenen, heeft de begeleider het recht om kosteloos te reizen en, indien haalbaar, een zitplaats te krijgen naast de persoon met een handicap of de persoon met beperkte mobiliteit.
COM(2023) 753 gaat in zijn motivering verder: “In andere vervoerswijzen dan het luchtvervoer moet een vervoerder die van een persoon met een handicap verlangt dat hij samen met een begeleider reist, de begeleider kosteloos laten reizen. De regels die tot doel hebben de toegankelijkheid verder te verbeteren voor de verschillende vervoerswijzen, zoals uiteengezet in artikel 9 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD), moeten verder op elkaar worden afgestemd en worden uitgebreid tot het luchtvervoer. Als een luchtvaartmaatschappij van een persoon met een handicap verlangt dat hij vergezeld gaat van een begeleider om te voldoen aan de wettelijke eisen inzake luchtvaartveiligheid, moet de luchtvaartmaatschappij worden verplicht de begeleider kosteloos te vervoeren. Voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit is dit een belangrijke voorwaarde om op vergelijkbare wijze gebruik te kunnen maken van luchtvervoer. Dit zal dan ook een belangrijke stap zijn om de toegankelijkheidsverplichtingen van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in het EU-recht op te nemen.”
In de overwegingen van COM(2023) 753 lezen we:
(17) In het licht van artikel 9 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap en teneinde personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit mogelijkheden voor luchtvervoer te bieden die vergelijkbaar zijn met die van andere burgers, moeten luchtvaartmaatschappijen, agenten of touroperators die eisen dat een persoon met een handicap of een persoon met beperkte mobiliteit wordt begeleid door een andere persoon die in staat is de bijstand te verlenen die vereist is op grond van de toepasselijke veiligheidsvoorschriften die zijn vastgesteld in het internationale, Unie- of nationale recht of door de bevoegde autoriteiten, de begeleider kosteloos laten reizen. Voorts moet dit recht worden afgestemd op de bestaande rechten voor de vervoerswijzen per spoor, autobus en touringcar en over water in de Unie. Daarnaast moet informatie aan personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit in toegankelijke formaten worden verstrekt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, zoals de toegankelijkheidseisen van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2019/882.
⇒ Voor de NHRPH gaan deze formuleringen nog lang niet ver genoeg. De persoon met een handicap of een beperkte mobiliteit moet zelf kunnen beslissen of hij een begeleider nodig heeft voor zijn (multimodale) reis, ook per vliegtuig. Ook als de vervoerder de persoon met een handicap of de persoon met een beperkte mobiliteit niet verplicht om te reizen met een begeleider die hem of haar kan bijstaan, moet deze begeleider gratis kunnen meereizen en (desgewenst) altijd naast de persoon kunnen zitten die hij of zij begeleidt, ook in het vliegtuig.
Artikel 13 van COM(2023) 752 bepaalt: Vervoerders en tussenpersonen die namens een of meer vervoerders vervoersovereenkomsten aanbieden en beheerders van multimodale knooppunten verstrekken personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit informatie over de toegankelijkheid van het multimodale knooppunt en de bijbehorende faciliteiten en diensten. Die informatie wordt in een toegankelijk formaat verstrekt.
⇒ De NHRPH is het daarmee eens, maar dat volstaat niet. Het is noodzakelijk dat er wordt geïnformeerd over de toegankelijkheid van het multimodale knooppunt en de bijbehorende faciliteiten en diensten, maar deze moeten ook toegankelijk worden gemaakt wanneer dat niet zo is. De verantwoordelijken moeten streven naar toegankelijkheid voor allen.
In Artikel 14 staat het volgende:
Bijstand voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit
In het geval van een enkele multimodale overeenkomst werken vervoerders, terminalbeheerders en tussenpersonen samen om kosteloos bijstand te verlenen aan personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, overeenkomstig de in artikel 12, lid 1, bedoelde toegangsregels, en bieden zij een enkel kennisgevingsmechanisme aan, in overeenstemming met het volgende:
a) er wordt bijstand verleend als de vervoerder, de tussenpersoon bij wie een enkele multimodale overeenkomst is aangekocht, de terminalbeheerder of het centrale contactpunt als bedoeld in artikel 15, indien van toepassing, ten minste 48 uur voordat de bijstand nodig is, in kennis is gesteld van de behoefte van de passagier aan dergelijke bijstand; voor elke reis is een afzonderlijke kennisgeving vereist; de kennisgeving wordt doorgestuurd naar alle vervoerders, terminalbeheerders en centrale contactpunten die bij de reis betrokken zijn.
⇒ De NHRPH vraagt met nadruk dat bijstand in multimodale knooppunten onder art. 15 ook gratis is.
⇒ De NHRPH vindt de termijn van ten minste 48 uur veel te lang voor de aanvraag van assistentie. Die termijn is een ernstig obstakel voor het vrije verkeer van personen met een handicap. De NHRPH wenst dat assistentie zonder termijn vooraf kan worden aangevraagd.
⇒ Ook is de NHRPH voorstander van gratis assistentie bij elke multimodale reis, en niet alleen de enkele multimodale reizen. Aangezien er Single Points of Communication worden voorzien, moet een enkele assistentievraag voor elke multimodale reis mogelijk zijn (zie ook artikel 15).
⇒ Verder is de NHRPH van mening dat multimodale reizen zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk moeten verlopen voor de reiziger. Idealiter wordt alles dus geïntegreerd in één ticket, kaart of toepassing. Fysieke kaarten zoals de MOBIB-kaart hebben het voordeel dat ze meerdere vervoersbewijzen en abonnementen kunnen bevatten, terwijl het voor de gebruiker om één enkele drager gaat.
⇒ De NHRPH wijst op een dubbelzinnigheid in de Nederlandse versie: “voor elke reis is een afzonderlijke kennisgeving vereist”. Daarom verwijzen we naar de Engelse versie: “a single notification per journey shall be required”. De NHRPH suggereert de volgende vertaling: “voor elke reis is een enkele kennisgeving vereist”.
Artikel 15 verplicht het opzetten en exploiteren van centrale contactpunten voor personen met een handicap in multimodale passagiersknooppunten. In België zijn dat er 11.
⇒ De NHRPH eist uiteraard dat personen met een handicap ook elders kunnen worden geholpen via deze contactpunten, en niet enkel in de 11 locaties.
Artikel 16 regelt de vergoeding voor mobiliteitsuitrusting, hulpmiddelen en assistentiehonden in geval van schade en verlies.
B. Met betrekking tot de binnenlandse werkzaamheden rond multimodaliteit:
De NHRPH is al vele jaren vragende partij voor een degelijk beleid rond toegankelijk multimodaal reizen. Op vraag van de NHRPH en andere organen zoals CAWaB en Unia bracht de heer Georges Gilkinet, Minister van Mobiliteit, alle aanbieders van openbaar vervoer in België, de gewesten en vertegenwoordigers van de handicapsector samen rond de tafel op een speciale zitting van het Platform Toegankelijk Spoorverkeer. Het initiatief werd algemeen gewaardeerd en er leek goede wil te zijn bij alle betrokkenen. Er was dan ook een algemene wens om dit project te bestendigen. De FOD Mobiliteit en Vervoer verklaarde alvast daar werk van te willen maken, wat alvast blijkt uit zijn werkzaamheden rond het voorstel van verordening en de adviesvraag aan de NHRPH.
⇒ De NHRPH vraagt de FOD Mobiliteit en Vervoer om de verordening ambitieus toe te passen, in het bijzonder hoofdstuk IV.
⇒ De NHRPH vraagt dat de betrokken maatschappijen in België (NMBS, De Lijn, Tec, MIVB, de luchthavens, …) samen naar oplossingen op maat van de reiziger met een handicap of met een beperkte mobiliteit zoeken, nl. multimodale reizen die toegankelijk zijn voor iedereen.
⇒ De NHRPH vraagt dat alle bevoegde beleidsniveaus - zowel federaal, gewestelijk als lokaal - werk maken van de multimodaliteit voor personen met een handicap en de Europese verordening ambitieus uitvoeren voor de punten die onder hun bevoegdheid vallen.
⇒ De NHRPH vraagt dat de overheden de huidige dynamiek in de multimodaliteitsproblematiek benutten en voortzetten, zodat het project niet doodbloedt na de huidige legislatuur. Het Belgische Voorzitterschap is een uitstekende gelegenheid om het thema op de Europese en de Belgische agenda te houden.
⇒ De NHRPH vraagt dat multimodale reizen zo veel mogelijk met één enkel vervoersbewijs kunnen gebeuren, bijvoorbeeld door de multimodale reis op één kaart te laden, ook internationaal.
⇒ De NHRPH vraagt dat de adviesorganen van de handicapsector systematisch wordt geraadpleegd voor alle plannen die een impact kunnen hebben op personen met een handicap, en dit van concept tot ingebruikstelling en evaluatie, zoals ook bepaald in Artikel 12, lid 3. Op federaal vlak is dat orgaan de NHRPH.
C. Tot slot
De NHRPH had maar enkele weken om een advies uit te brengen, wat het de leden moeilijk maakte om een grondig onderzoek en debat te voeren.
⇒ De NHRPH vraagt om in de toekomst meer tijd te krijgen voor het uitbrengen van een advies.
De NHRPH heeft al veel adviezen over mobiliteit en multimodaliteit uitgebracht, o.a. over de NMBS.
⇒ De NHRPH verwijst naar zijn adviezen inzake mobiliteit en zijn positienota Toegankelijkheid en Mobiliteit.