[KEY NOT FOUND : wai.to_content]

Advies 2024/09

 

Advies nr. 2024/09 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de wet van 28 maart 2023 houdende diverse wijzigingen inzake verkiezingen; artikel 492/1, §1, °15 BW en artikel 7 van het Kieswetboek.

Advies uitgebracht op initiatief van de NHRPH tijdens de plenaire van 15 april 2024.

 

1. ADVIES BESTEMD

  • Voor opvolging aan de heer Paul Van Tigchelt, Vice-eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee;
  • Voor opvolging aan mevrouw Annelies Verlinden, Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing;
  • Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een Handicap, Armoedebestrijding en Beliris;
  • Ter informatie aan Unia;
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme;
  • Ter informatie aan de Hoge Raad voor de Justitie.
 

2. ONDERWERP

In België kunnen kwetsbare personen rekenen op de bijstand van een bewindvoerder. De groep is divers: van geïnterneerde mensen over personen met een verstandelijke handicap tot personen met dementie. Die vorm van bescherming, die wordt uitgesproken door een vrederechter, kan gelden voor de goederen van een persoon en/of voor de persoon zelf.

Art. 7 Kieswetboek

In de uitoefening van kiesrecht worden geschorst en tot de stemming mogen niet worden toegelaten zolang die onbekwaamheid duurt :

1° [De beschermde personen die krachtens artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk onbekwaam werden verklaard om hun politieke rechten uit te oefenen en [de geïnterneerde personen die uitdrukkelijk onbekwaam verklaard werden om hun politieke rechten uit te oefenen krachtens artikel 9, § 3, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering].

De kiesonbekwaamheid houdt op tegelijk met de beëindiging van de onbekwaamheid krachtens artikel 492/4 van het Burgerlijk Wetboek of met de definitieve invrijheidstelling van de geïnterneerde.]

2° [1 zij die voor een bepaalde duur ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht door veroordeling.]

Artikel 492/1 (Oud) Burgerlijk Wetboek

§ 1: de vrederechter die een rechterlijke beschermingsmaatregel met betrekking tot de persoon beveelt, bepaalt de handelingen in verband met de persoon waarvoor de beschermde persoon onbekwaam is, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden en zijn gezondheidstoestand. Hij somt deze handelingen uitdrukkelijk op in zijn beschikking.

Bij gebreke van aanwijzingen in de in het eerste lid bedoelde beschikking blijft de beschermde persoon bekwaam voor alle handelingen in verband met zijn persoon.

De vrederechter oordeelt in zijn beschikking in ieder geval uitdrukkelijk over de bekwaamheid van de beschermde persoon met betrekking tot:

(…)

15°
[de uitoefening van de politieke rechten bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Grondwet;]

 

3. ANALYSE

De NHRPH heeft al verschillende adviezen uitgebracht over het stemrecht. Zie adviezen 2024/01 et 2022/14.

Ook het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap heeft in de List of Issues van 2019 gevraagd naar maatregelen die genomen zijn om art. 7 Kieswetboek en de relevante artikelen in het Burgerlijk Wetboek te herzien.

De enige andere personen dan personen met een handicap aan wie het stemrecht kan ontnomen worden, zijn veroordeelde criminelen.

In zijn laatste advies benadrukte de NHRPH dat het stemrecht een mensenrecht van de hoogste orde is, d.w.z. een "recht - vrijheid". Dit zou alleen ontnomen mogen worden als aan heel strikte en precieze wettelijke voorwaarden is voldaan. Helaas stelt de NHRPH vast dat er geen (referentie)normen noch richtlijnen voor de vrederechters bestaan. De NHRPH krijgt signalen dat veel vrederechters een persoon met een – meestal verstandelijke - handicap automatisch het stemrecht ontnemen (op basis van de checklist van art. 492/1 Burgerlijk Wetboek). Daarbij heeft de Hoge Raad voor Justitie in een auditrapport van 2019 vastgesteld dat de vrederechters met tijds- en geldgebrek kampen, waardoor ze onvoldoende onderzoek kunnen voeren naar de persoonlijke omstandigheden van personen onder bewindvoering.

Daarmee rekening houdend is het plaatsen van het stemrecht op de checklist van art. 492/1 Burgerlijk Wetboek een duidelijke stap achteruit in vergelijking met de vorige situatie. Dit in tegenstelling tot wat werd aangekondigd in het Federaal Actieplan Handicap (maatregel 119: onderzoeken hoe de opschorting van de uitoefening van het stemrecht door beschermde personen tot een minimum kan worden beperkt).

Bewindvoering is bedoeld om de betrokken persoon te beschermen. Het is de NHRPH niet duidelijk hoe en waartegen het ontnemen van politieke rechten de persoon beschermt. Daarop antwoordde de Beleidscel Binnenlandse Zaken met Unia en de NHRPH op 6 maart 2024 het volgende:

  • Na de evaluatie van de verkiezingen van 2019 wilde de Beleidscel het de persoon onder bewindvoering gemakkelijker maken door het elimineren van het risico op bestraffing wegens het niet nakomen van de stemplicht, en dit op vraag van de vrederechters en de bewindvoerders.
  • De Beleidscel Binnenlandse Zaken denkt dat het voorleggen van een medisch attest niet voldoende bescherming biedt tegen fraude met volmachten, want de volmachthebber kan de stem naar eigen goeddunken inzetten.
  • Tevens meent de Beleidscel dat de verplichting om - telkens als er verkiezingen zijn - een briefje bij de dokter te moeten halen, het de bewindvoerders extra moeilijk maakt.

Deze argumenten zijn totaal onaanvaardbaar voor de NHRPH:

  • De personen onder bewindvoering werden niet gehoord bij voornoemde evaluatie van de verkiezingen van 2019. Dit terwijl het hen rechtstreeks aanbelangt. Deze aanpak gaat totaal in tegen het UNCRPD – anderen beslissen wat goed is voor een ‘onbekwame’ persoon met een handicap. Daarbij heeft een onderzoek uitgevoerd door Unia in 2019 het volgende aangetoond:
    • Mensen met een handicap hebben dezelfde interesse in politiek als elke andere burger en sommigen bereiden zich goed voor op verkiezingen.
    • Het gebrek aan informatie en begrijpelijke documentatie weerhoudt mensen ervan zich voor te bereiden op de verkiezingen en te gaan stemmen.
    • Stembureaus zijn niet altijd aangepast aan de behoeften van de betrokkenen: stembiljetten en instructies zijn moeilijk te begrijpen en de omgeving kan een bron van stress zijn voor mensen met psychische problemen.
  • Indien men vreest voor fraude met volmachten, moeten de volmachten worden gecontroleerd. Dit wordt momenteel voor niemand gedaan. Het is de NHRPH onduidelijk waarom enkel personen met een handicap tegen fraude beschermd zouden moeten worden.
  • In lijn met art. 29 UNCRPD moet België als staat er net voor zorgen dat personen met een handicap op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan de verkiezingen. Als ze door hun handicap niet kunnen of willen gaan stemmen, moet de politiek een redelijke aanpassing voorzien in de vorm van niet-sanctionering voor het verzaken aan de stemplicht.

Gezien al het voornoemde voelt de NHRPH zich verplicht een nieuw advies uit te brengen.

 

4. ADVIES

Het stemrecht is een recht dat nauw verbonden is met burgerschap. Daarom kan je enkel uit je politieke rechten ontzet worden indien je schuldig bent aan bepaalde (meestal zware) strafrechtelijke misdrijven – zie art. 31 Strafwetboek. Deze straf werd ingevoerd om de rechtspositie, eer en goede naam van een veroordeelde ernstig aan te tasten en zo de maatschappelijke orde te beschermen tegen nieuwe misdrijven. Een handicap is geen misdrijf, maar het ontnemen van het stemrecht heeft wel hetzelfde effect als de straf: aantasting van de rechtspositie, het gevoel van een onzichtbare burger te zijn.

Het is onduidelijk waarom het verlies van politieke rechten voor een valide persoon een straf is en voor de persoon met een handicap een bescherming.

Naast de stigmatisering is het ontnemen van het stemrecht ook problematisch op de volgende twee vlakken. Eerst en vooral het feit dat je omwille van je handicap voor de vrederechter jouw ‘kiescapaciteit’ en politieke kennis/interesse zou moeten kunnen bewijzen, terwijl een valide persoon dit niet moet doen. Bovendien treft dit veelal personen met een verstandelijke handicap wat voor een verschillende behandeling zorgt van de personen met een handicap onderling. Voor deze personen is het daarnaast bijna onmogelijk om het stemrecht terug te krijgen eenmaal het ontnomen is, want je moet evolutie in je toestand kunnen aantonen. Dit terwijl een persoon altijd wel interesse kan ontwikkelen voor de politiek.

Aldus is het systeem van ontzegging van stemrecht via de vrederechter niet aangepast aan de veranderende persoonlijke interesses van een persoon.

Art. 29 UNCRPD is duidelijk: personen met een handicap moeten op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan het publieke leven in het algemeen en aan de verkiezingen in het bijzonder. Dit houdt onder andere in: begeleiding, bijstand waar nodig, toegankelijke informatie en dito kiesinfrastructuur en -materiaal. In plaats van dit te verwezenlijken, worden veel personen (veelal met een verstandelijke handicap) monddood gemaakt. En wordt bijstand door de bewindvoerder expliciet verboden in art. 497/2, °26 Burgerlijk Wetboek.

Welke maatregelen zijn er - buiten het voorzien van aangepast vervoer naar het stemloket - genomen om de verkiezingen toegankelijker te maken?
Worden er mobiele steminitiatieven georganiseerd? Wordt digitale stemoptie voorzien? Stemming per brief?
Worden er verkiezingsbrochures in easy-to-read-formaat of gebarentaal of braille voorzien?
⇒ Sinds 2021 staat art. 22ter in onze Grondwet: personen met een handicap hebben recht op volledige inclusie in de maatschappij en hebben recht op redelijke aanpassingen. In het licht van deze nieuwe grondwettelijke waarborg kan het niet dat personen enkel wegens hun handicap het stemrecht kunnen verliezen.

Om al deze redenen is het advies van de NHRPH als volgt:

DE VREDERECHTER MAG EEN PERSOON MET EEN HANDICAP NOOIT uit het stemrecht ontzetten. Alle personen met een handicap moeten hun stemrecht terugkrijgen.
Een persoon met een handicap die ziek is of zich niet kan verplaatsen tijdens de stemperiode, moet zich kunnen laten verontschuldigen door middel van een medisch attest. Ontzetting uit het stemrecht is niet wenselijk.

⇒ Anno 2024 en in het licht van het nieuwe art. 22ter Grondwet moet de kieswet de deur net openzetten richting meer zelfbeschikking en informed decisionmaking in plaats van het ontnemen van stemrecht.
Middelen moeten worden aangewend om iedere persoon met een handicap de mogelijkheid te bieden met kennis van zaken zijn stemrecht uit te oefenen.
⇒ Iedereen - niet alleen personen met een handicap - moet beschermd worden tegen fraude met volmachten.
⇒ De vrederechters moeten meer tijd, personeel en financiële middelen hebben om de noden van de persoon onder bewindvoering te onderzoeken en gepaste bijstand te voorzien. Dit kan verwezenlijkt worden door een sociale dienst binnen de vredegerechten te voorzien. Daarnaast moet de uitleg waarom iemand voor een bepaalde actie onbekwaam verklaard wordt transparant zijn in het vonnis.
⇒ Verder is er nood aan statistieken die opvolgen aan hoeveel personen met een handicap het stemrecht ontnomen is. Deze hadden nu al beschikbaar moeten zijn om de impact van de opname van het stemrecht op de checklist te kunnen opvolgen. Voor de toekomst zijn er ook statistieken nodig over het aantal personen dat in de onmogelijkheid verkeert te stemmen, met uitsplitsing naar reden van onmogelijkheid.
De NHRPH eist om steeds op de hoogte gehouden te worden inzake wetswijzigingen die een impact hebben op personen met een handicap in lijn met art. 4 (3) UNCRPD.