Ga naar de inhoud

Advies 2024/12

 

Advies nr. 2024/12 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de evaluatie van het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid 2019-2024 (luik handicap).

Uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 17/06/2024.

Advies op vraag van POD Maatschappelijke Integratie (POD MI).

 

1. ADVIES BESTEMD

  • Voor opvolging aan mevrouw Helena Bex, Directeur-generaal Beleidsvoorbereiding en -uitvoering aan de POD maatschappelijke Integratie
  • Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter informatie aan de federale ombudsman
 

2. ONDERWERP

De NHRPH heeft een lijst van 5 vragen ontvangen van de POD MI ter evaluatie van het luik handicap binnen het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid.

 

3. ANALYSE

A. Handicapdimensie in het Plan tegen armoede en ongelijkheid:

Het woord ‘handicap’ komt in totaal 9 keer voor in het Plan tegen armoede en ongelijkheid.

  • Éénmaal onrechtstreeks, ter versterking van het punt dat vrouwen over het algemeen meer blootgesteld zijn aan het armoederisico.
    Er wordt evenwel niet dieper ingegaan op de specifieke situaties van vrouwen met een handicap en/of vrouwen die zorgdrager zijn van een familielid/kind met een handicap.

  • Vijf keer valt het woord handicap in de context van arbeidsparticipatie. Er wordt gemeld dat het opleidingsniveau een grote bron van ongelijkheid is.
    Er wordt evenwel niet ingegaan op de specifieke situatie van personen met een handicap (en het verschil tussen bv. een regulier traject en het buitengewoon onderwijs).
    Verder wordt er vermeld dat werken voor personen met een handicap niet altijd lonend is en er wordt verwezen naar het Federaal Actieplan Handicap voor de oplossing. De link naar het onderzoek van 2019 van de POD MI (p. 129-140) is wel heel interessant.
    Het is jammer dat in geen van de twee federale plannen de concrete valkuilen van aan het werk gaan met een IVT/IT (inkomensvervangende/integratietegemoetkoming) toegelicht worden.
    Tot slot wordt nog ingegaan op de Europese indicator van armoede, namelijk ‘huishoudens met een zeer lage werkintensiteit’. In 2022 was België op dat vlak de slechtste leerling van de EU (ook op vlak van hoogste interregionale verschillen binnen het land). De situatie is bijzonder matig voor laaggeschoolden, ouderen, personen met een migratieachtergrond en personen met een handicap.
    Er wordt opnieuw jammer genoeg niet concreter ingegaan op de specifieke situatie van personen met een handicap.

  • Eenmaal worden personen met een handicap vermeld als een categorie van personen die niet altijd in staat zijn te werken en moeten kunnen rekenen op een sterke sociale bijstand.

  • Er zijn slechts 2 acties voorzien: afschaffing van de prijs van de liefde (actie 61) en de prijs van de arbeid (actie 42) bij de berekening van de IT.
    Actie nummer 2 van het Federaal actieplan tegen armoede en ongelijkheid is meer bekendheid geven aan zorgcentra na seksueel geweld.
    Deze maatregel wordt niet gekaderd en er wordt geen link met armoede / handicap gelegd.
    Actie 44 spreekt over initiatieven om de inzet van maatwerkbedrijven door de federale overheid te vergroten.

    Er is ook geen contextuele omkadering hiervan.

B. Federaal Actieplan Handicap en Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid:

De voorziene acties 61, 42, 71 en 79 in het Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid stemmen overeen met maatregel 9, 38, 11 en 8 van het Federaal Actieplan Handicap (afschaffing prijs van de liefde en van de arbeid, forfaitair en variabel deel van de IT, optrekken van de IVT richting armoedegrens).

Meerdere acties zijn gelijklopend, zie bijvoorbeeld:

  • Acties 14 en 20 van het Federaal ‘Armoedeplan’ en Maatregel 17 van het Federaal ‘Handicapplan’: beide focussen op de bestrijding van de non-take-up en de mogelijke automatisering van rechten.
  • Actie 15 en Maatregel 48: beide spreken over het voorzien van maatregelen over de aanpak van de non-take-up in bestuursovereenkomsten van de verschillende federale overheidsdiensten.
  • Actie 52 en Maatregel 40: beide betreffen een simulatietool voor het inschatten van de gevolgen van een cumul van een IVT/IT met een arbeidsinkomen.
  • Actie 57 en Maatregel 39: beide betreffen de tijdelijke combinatie van IVT met een arbeidsinkomen tijdens de overgang van inactiviteit naar werk.
  • Actie 60 en Maatregel 15: beide gaan over de aangepastheid van de relevante wetten aan de moderne samenlevingsvormen.
  • Actie 121 en Maatregelen 76 en 77: beide gaan over de handicapdimensie binnen de federale milieubeleidslijnen en -plannen.
 

4. ADVIES

A. Met betrekking tot de 1ste vraag die luidt: “Denkt u dat het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid in overeenstemming is met het Federaal Actieplan Handicap?:

Zoals blijkt uit analyse deel B, zijn er in beide plannen gelijklopende acties/maatregelen voorzien.

Het zou evenwel heel nuttig zijn mochten er kruisverwijzingen zijn tussen beide plannen of minstens kruisverwijzing naar de verantwoordelijke voor de actie/maatregel. Dit vergemakkelijkt de opvolging door het middenveld.

Zoals reeds opgemerkt bij de analyse en in Advies 2024/08 over het eindrapport van het Federaal Actieplan Handicap, zou het draagvlak van de voorziene acties/maatregelen vergroten als de plannen die daarin voorzien goed de context schetsen. Dat wil zeggen: de probleemstelling (beleidsmatig, wetenschappelijk) en waarom precies deze oplossing gekozen is.

Voor de volgende actieplan zou de NHRPH graag van in het begin betrokken worden bij de opstelling ervan. Zo kan niet enkel het luik handicap beter geschetst worden in het Plan tegen armoede en ongelijkheid, maar ook een zekere coherentie voorzien worden tussen beide plannen (zeker dat de wet van 2 mei 2024 nu ook voorziet om de gestructureerde aanpak van de handicap dimensie doorheen de federale beleidsdomeinen in de wet te verankeren door middel van een Federaal plan handicap voor elke zittingsperiode).

B. Wat betreft de 2de vraag die luidt: “Vindt u dat de handicapdimensie geïntegreerd is in de acties van het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid?:

Uit analyse van deel A is gebleken dat er slechts zijdelings gesproken wordt over handicap in het Plan tegen armoede en ongelijkheid. Daarentegen bleek uit analyse deel B dan wel dat er heel wat gelijklopende maatregelen zijn met het Federaal Actieplan Handicap.

Daaruit volgt dat de omkadering van de maatregelen en de specifieke focus op de handicapdimensie in de strijd tegen armoede veel gedetailleerder kan. Handicap is niet slechts één van de ‘kwetsbare groepen’ (migratieachtergrond, laaggeschoolden…). Vaak gaat het net om een cumul van deze kwetsbaarheden. Het is dan ook belangrijk om daar de focus op te leggen.

Misschien kan er in het volgende plan bovendien een apart hoofdstuk ‘Handicap’ voorzien worden?

C. Inzake vraag 3, die luidt “Wat zijn de sterke punten van het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid vanuit het handicapperspectief?:

Zie antwoord op de andere vragen.

D. Over vraag 4, die luidt: “Wat zijn de gemiste kansen van het 4de Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid vanuit het handicapperspectief?:

Voor verschillende werkdomeinen in het plan had de specifieke situatie van personen met een handicap moeten worden onderzocht.

⇒ In zaken zoals de toegang tot de nieuwe technologieën, toegang tot gezondheidszorg, kwesties met betrekking tot een duurzaam milieu … moeten de 2 plannen in dialoog treden en elkaar versterken.

⇒ Het zou goed zijn als het Plan meer zou lijken op het Federaal Actieplan Handicap, met benoeming van de verantwoordelijke minister, een opvolging en ook een eindrapport over wat er bereikt is.

E. Met betrekking tot vraag 5, die luidt: “Welke handicapgerelateerde aanbevelingen zou je willen doen aan de volgende regering bij het opstellen van het 5e plan?:

  • Een grotere focus op toegankelijkheid van zorg voor personen met een handicap. Uit verschillende rapporten blijkt dat personen met een handicap vaker zorg uitstellen om financiële redenen dan personen zonder handicap.[1]

  • Een grotere focus op het feit dat de handicap op zich meer kosten meebrengt en dus ook meer risico op armoede. Bv. zorg (soort en frequentie), maar ook mobiliteit (nood aan aangepast vervoer…), verschillende andere aanpassingen (assistentie, hulpmiddelen, begeleiding…). Lopend onderzoek toont aan dat de minimale kosten voor gezinnen met een kind met zorgbehoeften 1.7 tot 2.5 keer hoger zijn dan de kosten voor gezinnen met een kind zonder zorgbehoeften.[2] Dit komt deels doordat de overheid vooral ‘gespecialiseerde’ trajecten financiert, ouders moeten de ‘inclusieve trajecten vaker zelf zien te financieren.[3]

  • Een meer in detail uitgewerkte focus op arbeid en handicap: de activiteitsval van IVT-gerechtigden (p. 129-131), het verlies van afgeleide rechten, …

[1] AVIQ, ‘Réflexions de cadrage de constats de l’accès à la santé et aux soins de santé’, 2023, p. 61-66. https://www.aviq.be/fr/actualites/reflexions-de-cadrage-de-constats-de-lacces-la-sante-et-aux-soins-de-sante ; Statistiek Vlaanderen, ‘Rapport 2022/1: Maatschappelijke positie en participatie van personen met een handicap’, 2022, p. 84-85. https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/47710 ; Institut Solidaris, Le report des soins de santé – Edition 2022 : « la situation des personnes en incapacité de travail qui reste particulièrement problématique : elles sont deux tiers à avoir dû reporter au moins un soin en 2022 ». https://www.institut-solidaris.be/index. php/report-soins-2022/.  

[2] Steunpunt welzijn volksgezondheid en gezin, ‘Financiële ondersteuning voor kinderen met zorgbehoeften intersectoraal harmoniseren. Deel 1. Referentiebudgetten voor gezinnen van kinderen met specifieke zorgbehoef­ten’, 2023, p. 108. https://cdn.nimbu.io/s/5s8z9pq/channelentries/yfz8tgy/files/1701682675517/2023_09-1_rapport_19-1_swvg_mjp_14_rapport-zorgbehoefte-ondersteunen_deel_1.pdf?le8a07a.   

[3] Ibid, p. 109 en p. 114.