Ga naar de inhoud

Advies 2009/23

Werkgelegenheidsplan 2009

Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het Werkgelegenheidsplan 2009

 

Aanvrager

Advies op initiatief van de NHRPH

 

Onderwerp

De Raad mag hierover, op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers, adviezen geven of voorstellen  doen onder meer met het oog op de rationalisatie en coördinatie van de wettelijke en reglementaire bepalingen.
Het is in het kader van deze bevoegdheid dat de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap het Werkgelegenheidsplan 2009 in een werkgroep besproken heeft waarna de plenaire vergadering van 19 oktober 2009 een advies heeft uitgebracht.

 

Analyse

De raad hecht immers veel belang aan het probleem van de tewerkstelling van personen met een handicap als het middel bij uitstek tot deelname aan het maatschappelijk leven.
Met betrekking tot de maatregelen die in het huidige werkgelegenheidsplan 2009 opgenomen zijn, vestigt de Nationale Hoge Raad de aandacht van mevrouw de Vice-Eerste Minister op volgende opmerkingen, en vraagt hij verdere informatie.

Als algemene opmerking geldt dat het een transversaal plan is, maar bepaalde aspecten gelden alleen voor bepaalde doelgroepen. Zo is er sprake van risicogroepen en dan stelt zich de vraag naar de plaats van de handicap daarin, en naar een definitie van een persoon met een handicap.
De Raad vindt het spijtig dat algemene maatregelen te vinden zijn onder bepaalde specifieke punten.
De voorkeur gaat uit naar een werkgelegenheidsplan waarin eerst de transversale maatregelen worden meegegeven die algemeen van toepassing zijn, en daarna per specifieke doelgroep de bijkomende maatregelen. Nu is er onduidelijkheid over de toepasbaarheid.

De definitie van de risicogroepen : zijn de personen met een handicap daaronder begrepen? Indien dit het geval is, wat is dan een persoon met een handicap? Voor deze definitie stelt de Raad voor gebruik  te maken van de bepaling van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap dat op 13 december 2006  door de Verenigde Naties werd aangenomen en in België van kracht is geworden op 1 augustus 2009.
Art. 1 van het Verdrag:" Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving."

Er wordt in maatregel 9 ook niet verwezen naar het bijzonder onderwijs.

De begeleiding : wat wordt bedoeld met een "specifiek inschakelingstraject voor de werkzoekenden die het verst van de arbeidsmarkt staan" (maatregel 21). Is dit iets apart of gaat men de bestaande trajecten aanpassen speciaal voor personen met een handicap?

Nieuwe activeringsmaatregelen
Voor personen met een handicap bestaat al Activa-start. Maatregel 28 stelt een vereenvoudiging voor van het subsidiëringsbeleid voor werkgelegenheid. Daarbij kan de vraag gesteld worden wat men in dat kader zinnens is te  doen met Activa-start?

Wat betreft het aspect vorming, is duidelijk aangegeven dat over bepaalde vormingsinspanningen een evaluatie moet komen. Als de risicogroepen ook bedoeld worden in de algemene inspanning, welke interpretatie  moet dan gegeven worden aan de 0,1% ? Is de bijkomende vormingsinspanning 1,9% - 0,1%?
Dit punt zou verduidelijkt moeten worden.

De diversiteit : er zijn twee aspecten.
Er is de diversiteitsbarometer die vooroordelen en discriminaties in beeld moet brengen. De Raad vraagt op de hoogte gebracht te worden van de resultaten van het onderzoek gevoerd door IPSOS in opdracht van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen
Een ander punt is de bewustmakingscampagne tegenover de werkgevers: Hoe concreet is deze maatregel? Hoeveel percent kan besteed worden voor de gehandicapten in deze groep?

De specifieke maatregelen voor de personen met een handicap
Maatregel 53 heeft het over "werkzoekenden die met name om medische redenen het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn". De term medische redenen is onduidelijk.

De Raad is verwonderd over de definitie van de begrippen risicogroepen en "gehandicapte" (term die trouwens niet  meer gangbaar is: beter is te spreken van persoon met een handicap). Deze definitie en deze maatregel kunnen geen verplichting zijn, want van de groep personen met een handicap maken ook mensen deel uit die perfect zelf hun situatie kunnen regelen, en dus geen speciale procedure moeten doorlopen.

Wat betreft maatregel 55, activering van het Werkgelegenheidsfonds bij de RSZ door de toekenning van een financiële tussenkomst aan de werkgevers, wenst de Raad te herinneren aan de Verklaring van de Interministeriële Conferentie "Welzijn, Sport en Gezin" - deel Personen met een handicap van 21 april 2009, betreffende de aanwending van de oorspronkelijk voor het Fonds voor de tewerkstelling van personen met een handicap bedoelde financiële middelen (als bijlage het volledige document en de adviezen van 16 februari 2009 en 16 maart 2009 van  de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap).

"De leden van de Interministeriële conferentie willen zich actief inzetten om personen met een handicap te werk te stellen en aan het werk te houden.

  • Ze herinneren eraan dat de financiële middelen van het Tewerkstellingsfonds die thans zijn ingeschreven op het budget voor de activering van de werkloosheidsuitkeringen moeten worden aangewend voor een activeringsbeleid met het oog op het daadwerkelijk tewerkstellen en aan het werk houden van personen met een handicap.
  • De leden van de Interministeriële conferentie volgen op dit vlak het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap en pleiten ervoor dat de beschikbare financiële middelen vooral zouden worden besteed aan personen met een zware handicap, door hen zo toegang te kunnen geven tot tewerkstelling, en door deeltijds werken aan te moedigen.
  • Rekening houden met de bevoegdheden van de deelgebieden op het vlak van tewerkstelling van personen met een handicap, beklemtonen de leden van de Interministeriële conferentie dat de acties waartoe wordt besloten de bestaande maatregelen in de Gewesten en de Gemeenschappen niet zullen vervangen. Het is niet de bedoeling dat ze de bestaande maatregelen overlappen, maar verfijnen en aanvullen.
  • De leden van de Interministeriële conferentie delen het standpunt van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap en wensen dat er een specifiek instrument komt aan de hand waarvan de acties waartoe wordt besloten kunnen worden opgevolgd en geëvalueerd.
  • Rekening houdend met al deze achtergronden en principes, moet het in te voeren begeleidingscomité een plaats voorbehouden voor de deelgebieden, die bevoegd zijn inzake tewerkstelling van personen met een handicap, en voor de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap."

Maatregel 56 herinnert aan de 3%-norm. Zijn daarin ook de personen opgenomen die de handicap tijdens de tewerkstelling verwerven?.

Wat betreft de cumulmogelijkheden waarover sprake in maatregel 57, herinnert de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap aan zijn advies van 16 maart 2009 met betrekking tot twee wetsvoorstellen tot wijziging van artikel 7 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap (als bijlage).

De Raad is principieel voorstander van een volledige loskoppeling van integratietegemoetkoming en inkomen, maar wil hierbij in fasen te werk gaan. In het advies worden daarom 3 prioriteiten opgesomd:

  • Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming verhogen dat 15% onder de armoedegrens ligt;
  • De maximumbedragen van de inkomsten, wat betreft de integratietegemoetkoming, voor personen die geen beroepsactiviteit uitoefenen, gelijkstellen met de bedragen van de categorieën van de inkomensvervangende tegemoetkoming. Wanneer iemand een ander vervangingsinkomen ontvangt, is de kans groot dat hij een volledige inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangt, maar dat de integratietegemoetkoming gedeeltelijk wordt verminderd;
  • Het probleem van de werkloosheidsvallen oplossen. Personen die gewerkt hebben, werkloos worden en een vervangingsinkomen ontvangen, verliezen hoe dan ook een deel van hun inkomen, maar ook een deel van de tegemoetkoming. De maximumbedragen van de inkomsten voor personen die geen beroepsactiviteit uitoefenen liggen immers lager dan het bedrag van het bestaansminimum.

De Raad wenst hierbij duidelijk te maken dat eerst het probleem van de vervangingsinkomens en dan het probleem van de cumul met het arbeidsinkomen moet opgelost worden.

De mobiliteit van de werknemers
De Raad neemt akte van de bereidheid om een reeks maatregelen te treffen. Er ontbreken echter specifieke maatregelen om tegemoet te komen aan de bijzondere situatie van de persoon met een handicap.

Hoe kunnen de personen met een handicap tegemoetkomen aan het algemene dat in het plan vervat is als er voor hen geen specifieke maatregelen zijn op het vlak van mobiliteit? Personen met een handicap ondervinden niet enkel moeilijkheden als zij buiten hun gewest komen, verplaatsingen in hun eigen gewest kunnen al grote inspanningen opleveren.

De werkloosheidsvallen : Wat betreft maatregel 63 stelt de Raad uitdrukkelijk dat hij met de sociale partners wil samenwerken om de werkloosheidsvallen, ondermeer voor de personen met een handicap, weg te werken.

Een volgend hoofdstuk gaat over « Meer werk »

In 2007 is 4,78 miljard euro (dit is 3,78% van de loonmassa) voor vermindering van patronale bijdragen genoteerd, het ging daarbij om 15,5% bijkomende verminderingen gericht op doelgroepen.
De Raad vraagt zich af hoeveel daarvan personen met een handicap betrof?

Banenplannen (het inschakelen van risicogroepen op de arbeidsmarkt) vereenvoudigen. Maatregel 68 bevat het voorstel om de 4 huidige activeringsmaatregelen samen te voegen (wat dus met Activa-Start?- in Vlaanderen is Activa voor iedereen bedoeld, bij voorkeur voor personen met een lage opleiding en hoge werkloosheid. Dit mag dus niet uit het oog verloren worden). de doelgroepen zouden onderscheiden worden op basis van 3 criteria: leeftijd, kwalificaties en duur van de werkloosheid.
Hoe wordt dit vertaald naar de groep van de personen met een handicap?

Met betrekking tot studentenarbeid, maakt maatregel 71 gewag van een nieuw systeem dat de mogelijkheden van studentenarbeid vereenvoudigt en uitbreidt.
Andermaal moet daarbij de vraag gesteld worden wat dit inhoudt voor de jonge persoon met een handicap?

 

Advies

Wat betreft de opstelling van een nieuw werkgelegenheidsplan in de toekomst vraagt de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap aandacht voor volgende punten :

  • Wat betreft de mobiliteit: dit probleem stelt zich voor de personen met een handicap onder een andere vorm.
  • Wat wordt beoogd met de specifieke maatregelen op het vlak van de tewerkstelling? De Raad kan hiermee instemmen indien het bijkomende maatregelen zijn.
  • Waar sprake is van specifieke integratie: bedoeld men hiermee iets apart of past men aan wat bestaat op het vlak van de handicap?
  • Er is voortdurend sprake van risicogroepen, maar dit begrip is niet gedefinieerd: wat is dus de inhoud van dit begrip?
  • Er is niet nagedacht over compenserende maatregelen: men definieert een probleem en vraagt hoe men dat gaat oplossen. Er moeten echte maatregelen voorgesteld worden, iets dat men erbij geeft, en dat niet alleen een aansporing is om iets te doen.
  • De Raad herinnert aan de enveloppe van 5 miljoen die geldt als de inhoud van het gewezen tewerkstellingsfonds. De Raad vraagt maatregelen voor de personen met een handicap die een compensatie zijn van dit eerder toegezegde budget.
  • Er is ook het probleem van de statistieken: binnenkort moeten die voor alle landen van Europa gepubliceerd worden.

De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap

 

Bezorgd

  • Aan mevrouw Joëlle Milquet, Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
  • Kopie aan mevrouw Julie Fernandez-Fernandez, Staatssecretaris voor personen met een handicap
 .
Adviezen 2009
 .