Advies 2018/15
Zorgverlof
Advies nr. 2018/15 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het begrip “kind met een handicap” in verband met tijdskrediet, ouderschapsverlof en adoptieverlof, uitgebracht na raadpleging via e-mail van 03/04/2018
Aanvrager
Advies verstrekt op initiatief van de NHPRH.
Onderwerp
De Nationale Arbeidsraad (NAR) bracht op 29 januari 2018 een advies (nr. 2.072) uit over de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 en het begrip “kind met een handicap”.
Analyse
De NHRPH heeft kennis genomen van het advies nr. 2.072 van de NAR. Tijdens zijn plenaire vergadering van 19 maart 2017 heeft de NHRPH ook geluisterd naar mevrouw Charlotte Flipts van het Kabinet van Kris Peeters, Minister van Werk, over dit onderwerp.
Bij brief van 31 oktober 2016 heeft de heer Kris Peeters, Minister van Werk, de Nationale Arbeidsraad verzocht zich te buigen over de uitbreiding van de notie “kind met een handicap”, zoals destijds bepaald is in artikel 4, § 2, 1° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, momenteel enkel gebaseerd op de eerste pijler van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag.
De Minister van Werk stelt in zijn brief immers vast dat de huidige regelgeving inzake tijdskrediet de handicap van het kind enkel bepaalt op basis van pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag, namelijk het luik betreffende de invaliditeit van het kind, terwijl die schaal drie pijlers omvat; de tweede pijler betreft de integratiemogelijkheden van het kind en de derde pijler heeft betrekking op de belasting op de gezinssituatie. De op federaal niveau door de FOD Sociale Zekerheid vastgelegde evaluatie voor de erkenning van een kind met een handicap gaat ook uit van die pijlers, die momenteel niet in aanmerking worden genomen in de definitie die wordt toegepast in het kader van de cao nr. 103.
Tijdens zijn onderzoek wenste de NAR zijn denkoefening uit te breiden tot alle verlofstelsels waarbij het begrip “kind met een handicap” van toepassing kan zijn, zodat dit begrip hetzelfde zou betekenen, ongeacht het type van verlof.
De NAR herinnert eraan dat de regelgevingen inzake tijdskrediet en ouderschapsverlof momenteel voorzien in de mogelijkheid voor ouders om zowel tijdskrediet als ouderschapsverlof te nemen tot het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt, indien de werknemer zijn werkgever een attest van de erkenning van de handicap bezorgt. In die regelgevingen wordt met handicap een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % bedoeld, of een aandoening die leidt tot een erkenning van minstens 4 punten in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag.
De handicap van het kind wordt dus niet in al zijn dimensies in aanmerking genomen bij de huidige toepassing van het begrip “kind met een handicap” in het kader van de verlofregelingen.
Die regelgevingen houden immers momenteel enkel rekening met de aandoening waaraan het kind lijdt qua lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid en niet met de gevolgen van die aandoening qua autonomie of impact op de gezinssituatie.
Die restrictieve definitie kan voor de ouders van die kinderen dan ook negatieve gevolgen hebben, zoals moeilijkheden om het beroepsleven en de verzorging van hun kind met elkaar te combineren, aangezien de ouders niet altijd beschikken over aangepaste oplossingen voor verzorging of opvang.
Om tegemoet te komen aan deze bekommernissen stelt de NAR concreet voor het begrip van handicap bij kinderen uit te breiden tot de erkenning van handicaps met minstens 9 punten in totaal in de drie de pijlers van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag.
Zodoende zullen de attesten in aanmerking worden genomen waarin de handicap wordt erkend van een kind dat 4 punten of meer heeft behaald in de eerste pijler van de medisch-sociale schaal (of 66 % lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid) en / of 9 punten in totaal in de drie pijlers van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag.
Opdat de notie “kind met een handicap” dezelfde betekenis krijgt ongeacht het beoogde verlofstelsel, heeft de NAR tevens ervoor gepleit dat diezelfde definitie wordt overgebracht naar de andere vormen van verlof die gebruikmaken van de notie “kind met een handicap”, namelijk het ouderschapsverlof en het adoptieverlof.
Tot slot stelde de NAR voorom het resterende saldo van de begroting 2017-2018 voor de welvaartskoppeling toe te wijzen aan de uitvoering van deze maatregelen. De NAR stelt voor om deze maatregelen op 1 april 2018 in werking te laten treden.
De regering heeft met deze voorstellen ingestemd en heeft zich ertoe geëngageerd de nodige maatregelen te treffen om de huidige wetten en regelgevingen aan te passen, rekening houdend met de bevoegdheden van de deelgebieden.
Advies
De NHRPH benadrukt vooreerst dat hij had gewenst geraadpleegd te worden over dit onderwerp en herinnert eraan dat artikel 4.3 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap bepaalt: “Bij de ontwikkeling en implementatie van wetgeving en beleid tot uitvoering van dit Verdrag en bij andere besluitvormingsprocessen betreffende aangelegenheden die betrekking hebben op personen met een handicap, plegen de Staten die Partij zijn nauw overleg met personen met een handicap, met inbegrip van kinderen met een handicap, en betrekken hen daar via hun representatieve organisaties actief bij.” De Raad dankt evenwel mevrouw Charlotte Flipts voor haar deelname aan de plenaire zitting van 19 maart 2018.
De NHRPH geeft een globaal gunstig advies over deze maatregelen en ondersteunt de beoogde hervormingen.
Dit is echter slechts een stap in de hele problematiek van de mantelzorgers. Zoals de NHRPH al verschillende keren heeft aangestipt (zie met name de positienota over het begrip mantelzorger van september 2015 http://ph.belgium.be/resource/static/files/nota-mantelzorgers.pdf ), moeten nog andere maatregelen worden genomen om naasten van personen met een handicap in de gelegenheid te stellen beroeps- en privéleven te combineren.
Bezorgd
- Voor opvolging aan de heer Kris Peeters, Minister van Werk;
- Ter info aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor personen met een handicap;
- Ter info aan UNIA;
- Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme.