Ga naar de inhoud

Advies 2018/11

Advies bedragen IVT

Advies nr. 2018/11 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap (NHRPH) betreffende het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, uitgebracht tijdens de plenaire vergadering van 19 februari 2018.

 

Aanvrager

Advies uitgebracht op vraag van Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking.

 

Onderwerp

Door middel van dit voorontwerp van wet worden de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming voortaan voor iedere categorie apart vastgelegd, zonder dat daarbij verwezen wordt naar een percentage van het basisbedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming.

Daarnaast worden de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming opnieuw gekoppeld aan de bedragen van het leefloon. Hierdoor zal een stijging van de bedragen van het leefloon een invloed hebben op de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming.

 

Analyse

Artikel 6, § 1 van de wet van 27 februari 1987 is thans als volgt opgesteld:

Het basisbedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming is gelijk aan 5.203,91 EUR per jaar.

Dit basisbedrag wordt toegekend aan de personen die behoren tot categorie A. Dit bedrag wordt verhoogd met 50 pct. voor de personen die behoren tot categorie B en met 100 pct. voor de personen die behoren tot categorie C.

De Koning bepaalt de personen die behoren tot de categorieën A, B en C.

In artikel 6, § 1, eerste lid van de wet van 27 februari 1987 worden de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor elke categorie apart vastgelegd, zonder dat daarbij verwezen wordt naar een percentage van het basisbedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming.

In de leden 2 tot 4 worden de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming gekoppeld aan de bedragen van het leefloon.

In het vijfde lid wordt aan de Koning de bevoegdheid verleend om de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming te verhogen.

Artikel 6, § 1 zal als volgt worden herzien:

De inkomensvervangende tegemoetkoming bedraagt per jaar:

1° 5.203,91 EUR voor de personen die behoren tot categorie A;

2° 7.805,87 EUR voor de personen die behoren tot categorie B;

3° 10.407,82 EUR voor de personen die behoren tot categorie C. 

Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming bedoeld bij het eerste lid, 1° is ten minste gelijk aan het bedrag van het leefloon bedoeld bij artikel 14, § 1, 1°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming bedoeld bij het eerste lid, 2° is ten minste gelijk aan het bedrag van het leefloon bedoeld bij artikel 14, § 1, 2°, van dezelfde wet van 26 mei 2002.

Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming bedoeld bij het eerste lid, 3° is ten minste gelijk aan het bedrag van het leefloon bedoeld bij artikel 14, § 1, 3°, van dezelfde wet van 26 mei 2002.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming bedoeld bij het eerste lid verhogen.

 

Advies

De NHRPH is tevreden over het feit dat de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming opnieuw worden gekoppeld aan het bedrag van het leefloon. Hij hoopt dat met deze bepaling zal kunnen worden voorkomen dat de tegemoetkomingen voor personen met een handicap worden vergeten wanneer wordt beslist het leefloon te verhogen, zoals in het verleden reeds het geval was (zie onder andere het advies 2016-10 van 18 april 2016).

De NHRPH herinnert er ook aan dat werd beloofd het bedrag van de socialebeschermingsuitkeringen (leefloon, IVT en IGO), in 3 schijven, op te trekken tot het bedrag van de armoedegrens, waarbij rekening zal worden gehouden met de sociale voordelen om gevallen van inactiviteit en werkloosheid te beperken. Op die manier wordt de armoedegrens van deze uitkeringen sneller bereikt (zie: http://premier.fgov.be/sites/default/files/articles/PPWT%20NL_0.pdf.)

De NHRPH heeft meermaals verduidelijkingen hierover gevraagd, onder andere over de stand van zaken van dit dossier. De NHRPH heeft de tegenstrijdige berichten opgemerkt en betreurt in dit verband dat hij nooit coherente informatie van het Kabinet heeft gekregen (http://www.levif.be/actualite/belgique/les-allocations-n-atteindront-finalement-pas-le-seuil-de-pauvrete/article-normal-735473.html

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking;
  • Ter info aan de heer Charles Michel, Eerste Minister;
  • Ter info aan UNIA;
  • Ter info aan het Interfederaal Coördinatiemechanisme.
 .
Adviezen
 .