Ga naar de inhoud

Advies 2018/26

Slachtoffers van daden van terrorisme

Advies nr. 2018/26 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme, uitgebracht op de plenaire vergadering van 18 juni 2018

 

Aanvrager

Advies op initiatief van de NHRPH

 

Onderwerp

De wet van 18 juli 2017, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2017, legt het statuut van nationale solidariteit vast en bevat verschillende soorten erkenning en financiële vergoeding voor slachtoffers van daden van terrorisme. De bij de wet bedoelde daden van terrorisme zijn daden van terrorisme in het buitenland of in België die als zodanig erkend worden bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

 

Analyse

De NHRPH heeft kennisgenomen van de bepalingen van de wet van 18 juli 2017 en heeft een reeks concrete vragen. Deze betreffen voornamelijk het herstelpensioen dat aan de slachtoffers zal worden toegekend en de terugbetaling van medische zorg. De Raad heeft deze vragen op 20 april 2018 per brief gesteld aan de Minister van Pensioenen, en heeft een vertegenwoordigster van de Federale Pensioendienst (FPD) gehoord op de plenaire vergadering van 28 mei 2018. 

Herstelpensioen

De NHRPH heeft bijzondere aandacht besteed aan de anticumulatieregels van de bestaande uitkeringen in de wet van 18 juli 2017 en de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

Artikel 7, § 1 van de wet van 27 februari 1987 bepaalt dat de tegemoetkoming wordt verminderd indien het belastbaar inkomen van de persoon met een handicap of van de persoon met wie hij een huishouden vormt, een bepaald bedrag overschrijdt.

§ 2, 1° van hetzelfde artikel bepaalt dat de persoon met een handicap en de persoon met wie hij een huishouden vormt, hun rechten moeten laten gelden op de uitkeringen en vergoedingen waarop hij aanspraak kan maken krachtens een andere Belgische of buitenlandse wetgeving of krachtens de regels van toepassing op het personeel van een internationale openbare instelling, en die hun grond vinden in een beperking van het verdienvermogen, in een gebrek aan of vermindering van de zelfredzaamheid of in de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid.

Het pensioen dat krachtens de wet van 18 juli 2017 toegekend zal worden, is geen belastbare uitkering. Artikel 7, § 1 van de wet van 27 februari 1987 mag dus niet toegepast worden.

Artikel 7, § 2 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap bepaalt evenwel dat voor de toekenning van de tegemoetkoming rekening gehouden moet worden met de uitkeringen en vergoedingen die krachtens een andere Belgische wetgeving worden betaald en die hun grond vinden in een beperking van het verdienvermogen of in een gebrek aan of vermindering van de zelfredzaamheid, wat het geval is van het herstelpensioen waarin de wet van 17 juli 2017 voorziet.

Artikel 6 van de wet van 17 juli 2017 bepaalt echter dat het herstelpensioen een residuaire schadeloosstelling vormt: elke vergoeding waarop hetzelfde schadefeit recht geeft, wordt hierop in mindering gebracht, met uitzondering van de vergoeding die het gevolg is van een individuele verzekering.

Er zijn dus twee anticumulatieregels die tegelijkertijd toegepast kunnen worden, waardoor de situatie onmogelijk wordt. Om die reden zal de recentste rechtsregel worden toegepast. De tegemoetkoming voor personen met een handicap, verminderd met de andere inkomsten, zal dus worden betaald. De personeelsleden van de Directie-generaal Personen met een handicap hebben de instructie gekregen om voor de berekening van de tegemoetkomingen geen rekening te houden met de pensioenen die aan slachtoffers van terreurdaden worden uitgekeerd.

Logischerwijs zou dit kunnen betekenen dat rekening gehouden wordt met de tegemoetkomingen voor personen met een handicap (wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap) voor de berekening van het pensioen dat aan slachtoffers van terreurdaden wordt uitgekeerd. Volgens de vertegenwoordigster van de FPD zal dit echter niet het geval zijn indien de persoon met een handicap de tegemoetkoming reeds vóór de terreurdaad ontving, volgens het beginsel dat eenzelfde schade niet tweemaal vergoed kan worden. Met de verergering ingevolge de aanslag zou daarentegen wel rekening gehouden worden. Om dit beginsel gemakkelijker te kunnen uitvoeren, werd beslist in deze gevallen slechts één expertise door Medex te laten uitvoeren, die zowel voor het herstelpensioen als voor de tegemoetkomingen voor personen met een handicap geldt.

Niettemin vraagt de NHRPH zich af hoe in de toekomst een onderscheid gemaakt zal worden tussen de vastgestelde verergering van de vooraf bestaande toestand ten laste van de Directie-generaal Personen met een handicap en deze als slachtoffer van een aanslag. Bestaat er bij twijfel een vermoeden in de voor het slachtoffer gunstigste regeling?

Om te beslissen om dezelfde schade niet twee keer te vergoeden, moet ook correct gedefinieerd worden wat schade is.

Daarnaast herinnert de NHRPH er ook aan dat al deze overwegingen over de cumulatieregels voor de tegemoetkomingen voor personen met een handicap ook van toepassing zijn op de socialezekerheidsregelingen (ziekte- en invaliditeitsverzekering, arbeidsongevallen, beroepsziekten) en de persoonlijke-assistentiebudgetten voor personen met een handicap (bijvoorbeeld de persoonsvolgende financiering).

Terugbetaling van de medische zorg

Rechtstreekse slachtoffers hebben recht op de terugbetaling van de medische, paramedische, farmaceutische en ziekenhuiskosten alsook kosten voor orthopedische apparaten en prothesen ingevolge de aanslag.

Rechtstreekse en onrechtstreekse slachtoffers hebben recht op de terugbetaling van de kosten voor psychologische, medische, paramedische, farmaceutische en ziekenhuiszorg ingevolge de aanslag, onder dezelfde voorwaarden als de oorlogsinvaliden, voor zover deze zorg verband houdt met psychische en/of psychosomatische stoornissen ingevolge de aanslag.

Ook hier rijzen vragen waarop de NHRPH tot op heden geen antwoord gekregen heeft:

  • Worden de kosten integraal terugbetaald?
  • "ingevolge de aanslag": het oorzakelijk verband en de duur van de terugbetaling zouden beter verduidelijkt worden. Wat gebeurt er bijvoorbeeld bij een terugval, wanneer veel later een nieuwe operatie nodig is?
 

Advies

Om te beginnen wil de NHRPH benadrukken dat het positief is dat er vooruitgang is in het dossier betreffende de terreurdaden van 22 maart 2016.

De NHRPH betreurt evenwel niet geraadpleegd te zijn bij de parlementaire voorbereiding van de wet van 18 juli 2017, en dringt erop aan geraadpleegd te worden wanneer eventuele koninklijke uitvoeringsbesluiten opgesteld worden. 

Op grond van tot nu toe verzamelde informatie stelt de NHRPH vast dat een reeks vragen nog onbeantwoord zijn gebleven. 

Om te vermijden dat de betrokkenen lang op een oplossing moeten wachten, dringt de NHRPH erop aan dat de verschillende betrokken overheidsdiensten, zowel de federale als deze van de deelgebieden, nadenken over een antwoord op de openstaande kwesties, en anticiperen in plaats van af te wachten tot ze met de problemen geconfronteerd worden. 

De NHRPH wenst op de hoogte gehouden te worden van het resultaat van dit overleg.

 

Bezorgd

  • Ter opvolging aan de heer Daniel Bacquelaine, Minister van Pensioenen
  • Ter opvolging aan mevrouw Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken
  • Ter informatie aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een beperking
  • Ter informatie aan de heer Charles Michel, Eerste Minister
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme
 .
Adviezen
 .