Advies 2015/14
Justitieplan
Advies nr. 2015/14 over het Justitieplan 2015 van de Minister van Justitie, Koen Geens. Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) van 18 mei 2015
Aanvrager
Advies op initiatief van de NHRPH
Onderwerp
Het Justitieplan van de Minister van Justitie, de heer Koen Geens, bevat een niet uitputtend overzicht van concrete en geplande voorstellen en maatregelen om het debat over de door te voeren hervormingen bij Justitie met de regering, het Parlement en alle actoren van justitie op gang te brengen.
Die maatregelen zullen snel, vanaf het voorjaar van 2015, omgezet worden in vier wetsontwerpen: potpourri I (hervorming van de burgerlijke procedures), II (hervorming van het strafrecht en de strafprocedure), II (personeel en materiële infrastructuur van Justitie) en IV (restonderwerpen) genoemd.
Dit plan werd uitgewerkt op basis van informele gesprekken met verschillende actoren bij Justitie. Op dit moment wordt een periode van formele raadpleging overwogen.
Analyse
Het federale regeerakkoord van 9 oktober 2014 en de beleidsverklaring van Justitie van 17 november 2014 blijven de leidraad voor de actie van de Minister van Justitie. In het Justitieplan worden de drie grote verbintenissen van de regering op het vlak van justitie nader beschreven:
- de burgerlijke procedure;
- het strafrecht en de strafprocedure;
- het personeel en de infrastructuur.
Er wordt ook een deel besteed aan een cijfermatige voorstelling van Justitie.
De uitvoering van dit Justitieplan is de tweede fase van het algemene actieplan, waarvan de eerste fase (hervorming van het gerechtelijk landschap) afgerond werd tijdens de vorige zittingsperiode. De derde fase (fundamentele hervorming van de basiswetgeving) zou in het tweede semester van 2015 van start moeten gaan.
Het Justitieplan steunt op de gedachte dat justitie zich moet concentreren op haar fundamentele – zowel burgerlijke als strafrechtelijke – taken. Justitie is sociaal, want "elke burger heeft recht op recht, snel en goed, en zonder te veel kosten". In een budgettair moeilijke context moet een evenwicht gevonden worden tussen betaalbaarheid en kwaliteit van justitie. Hiertoe streven een aantal maatregelen naar een vereenvoudiging van de strafprocedures. De ambitie is onder meer dat de rechtsonderhorige gemiddeld binnen een jaar per aanleg een gerechtelijke uitspraak krijgt. Met het oog op een snel verloop worden ook de alternatieve wijzen van geschillenbeslechting in burgerlijke zaken en buitengerechtelijke afhandelingen in strafzaken versterkt.
Advies
De NHRPH verheugt zich erover dat de Minister van Justitie vanaf het begin van de zittingsperiode een reeks maatregelen samengebracht heeft in een duidelijk en concreet plan om het debat op gang te brengen en richting te geven aan zijn acties voor de rest van de zittingsperiode.
Als officieel orgaan op federaal niveau dat personen met een handicap vertegenwoordigt, wenst de NHRPH snel proactief betrokken te worden bij de uitvoering van dit Justitieplan. Bij toepassing van de beslissing van de Ministerraad van 27 maart 2015 moet elke minister en staatssecretaris immers "erop toezien dat het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (...) zo vroeg mogelijk betrokken wordt bij te nemen beleidsinitiatieven".
De NHRPH verheugt zich over de voorgestelde maatregelen voor geïnterneerden. Het is een noodzakelijke stap vooruit, die gezien het nijpende probleem van de overbevolking evenwel niet volstaat. Hij herinnert eraan dat personen geïnterneerd worden omdat zij een intellectuele beperking of mentale ziekte hebben. Zij worden niet 'verantwoordelijk' voor hun da(a)d(en) geacht. Aangezien zij niet 'schuldig' zijn, mogen zij in geen geval in de gevangenis belanden. De NHRPH vraagt dat al wie wegens een intellectuele beperking of mentale ziekte geïnterneerd is, nooit in de gevangenis belandt. De gevangenis is niet de geschikte plaats om hen in de maatschappij te re-integreren. Bovendien vraagt hij een omkadering voor geïnterneerden door middel van gespecialiseerd verzorgend personeel en begeleiding door een multidisciplinair team, zowel in de inrichtingen tot bescherming van de maatschappij als in de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen, en de uitwerking en toepassing van een coherent beleid dat afgestemd is op de specifieke behoeften van geïnterneerden.
In de kamers voor de bescherming van de maatschappij bij de strafuitvoeringsrechtbanken zullen er overigens geen psychiaters meer zetelen: gezien de medische bijzonderheden van geïnterneerden lijkt die maatregel, die als ontmedicalisering van het interneringsproces beschouwd wordt, paradoxaal te zijn.
De NHRPH benadrukt dat de wet van 12/01/2005 (art. 87 tot 99) houdende het beginsel van gelijkwaardige geneeskundige verzorging voor gedetineerden in vergelijking met de geneeskundige verzorging in de maatschappij in werking getreden is. In voorkomend geval wenst hij betrokken te worden bij het opstellen van het algemene gezondheidsplan voor het organiseren van geneeskundige verzorging voor gedetineerden en geïnterneerden.
De NHRPH staat achter het voornemen van de minister om de minstbedeelden in staat te stellen hun recht op toegang tot de rechter concreet uit te oefenen door de tweedelijnsrechtsbijstand te hervormen en te moderniseren. Hij wil evenwel de aandacht erop vestigen dat wie recht heeft op een inkomensvervangende tegemoetkoming, automatisch gelijkgeschakeld wordt met personen met een onvoldoende inkomen, waardoor betrokkene dus tweedelijnsrechtsbijstand kan genieten. Dat alle inkomens meetellen voor de erkenning van het recht op tweedelijnsrechtsbijstand verontrust de NHRPH-leden: van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap wordt de integratietegemoetkoming verondersteld de meerkosten van de handicap te dekken. Wat betreft het promoten van de rechtsbijstandsverzekering voor wie geen toegang heeft tot tweedelijnsrechtsbijstand, herinnert de NHRPH de minister eraan dat personen met een handicap, enkel en alleen wegens hun handicap, veel gemakkelijker uitgesloten worden of hogere premies moeten betalen.
De NHRPH betreurt dat in het Justitieplan, dat de materiële infrastructuur van justitie – zowel in de rechtelijke orde als in de penitentiaire inrichtingen – door middel van een aan te passen of op te stellen masterplan behandelt, nergens iets gezegd wordt over de fysieke toegankelijkheid van die gebouwen.
In het Justitieplan wordt ook meermaals gesproken over betaalbaarheid van justitie. Toch gaat geen enkele maatregel concreet over het begrip 'universele toegankelijkheid' (documenten, procedures, …). Overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van de personen met een handicap, dat België in 2009 geratificeerd heeft, moeten personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen informatie met communicatiemiddelen naar keuze kunnen vragen, ontvangen en meedelen. In de praktijk worden personen met een handicap aanzienlijk belemmerd op het vlak van toegang tot informatie, zowel financieel (te weinig financiële middelen voor het aanschaffen of vernieuwen van de instrumenten) als materieel (onbegrijpelijke administratieve taal, opleiding in het gebruik van de instrumenten, …). Hoewel de ontwikkeling van de informatica-infrastructuur tot vlotter toegankelijke informatie en snellere communicatie leidt, mag niet uit het oog verloren worden dat die kanalen toegankelijk moeten blijven voor alle soorten handicap. In dit opzicht stelt de NHRPH de FOD Justitie voor zijn website aan te passen met het oog op het AnySurfer-label, en duidelijk, eenvoudig geformuleerde of gemakkelijk leesbare informatie te geven.
Tot slot verbaast de NHRPH zich erover dat er nog steeds geen uitvoeringsmaatregelen voor de toepassing van de nieuwe wet betreffende de rechtsbescherming genomen werden. Dit roept vragen op bij de burgers en de actoren van justitie en kan tot een verschillende toepassing leiden.
Bezorgd
- Voor opvolging aan de heer Koen Geens, Minister van Justitie
- Ter informatie aan mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Personen met een beperking
- Ter informmatie aan de heer Charles Michel, Eerste Minister
- Ter informatie aan de heer Johan Van Overtveldt, Minister van Financiën
- Ter informatie aan het Interfederaal Gelijkekansencentrum;
- Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme