Ga naar de inhoud

Advies 2016/17

Politieke nota handicap

Advies nr. 2016/17 van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap (NHRPH) over de Algemene Beleidsnota van Staatssecretaris Elke Sleurs van 27 oktober 2016, uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 19 december 2016.

 

Aanvrager

Advies uitgebracht op initiatief van de NHRPH.

 

Onderwerp

De Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking en Wetenschapsbeleid heeft de Kamer op 27 oktober jongsteleden haar algemene beleidsnota voorgesteld. De pagina’s 47 tot 55 betreffen inzonderheid haar bevoegdheid op het gebied van inclusie van personen met een handicap.

 

Analyse

De Staatssecretaris benadrukt het belang van de deelname van de persoon met een handicap aan het maatschappelijk leven en de noodzaak een  inclusief en transversaal beleid daartoe te leiden.

Ze investeert in de volgende actiegebieden:

  • Handistreaming : ze verwijst naar het Plan Handicap en naar de bestuursovereenkomsten van de federale overheidsdiensten. Voor de uitvoering van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap vermeldt ze het toekomstig opstellen van werkfiches met het oog op de uitvoering van het Verdrag.
  • Project My Handicap voor het indienen en het beheer van de dossiers van aanvragen voor tegemoetkomingen en sociale compensaties voor personen met een handicap.
  • Studie over de evaluatie van een handicap.
  • Tewerkstelling van personen met een handicap in de openbare sector en in de privésector
  • Modernisering van de parkeerkaarten
  • Automatisering van de rechten
  • Projecten voor betere informatie voor personen met een handicap
  • Internationale dossiers, waaronder de European Accessibility Act
 

Advies

De NHRPH sluit zich volkomen aan bij de doelstelling deelname en inclusie van personen met een handicap.

Voormelde middelen en de overwogen acties om dit doel te bereiken zijn evenwel zwak en weinig doeltreffend.

Inderdaad, wat betreft de verschillende punten die aan bod komen in de nota:

  • Wat betreft het Plan Handicap: het gaat in feite om een algemene nota, waarover niet werd nagedacht met de NHRPH, die gewoon een intentieverklaring is, met een zwakke inhoud en die daarenboven geen verband houdt met de door de VN-deskundigen aanbevolen  uitvoering http://bdf.belgium.be/nl/thema-s/vn-aanbevelingen.html
  • Voor meer details en wat betreft het Plan Handicap, zie beschouwingen waarover de Staatssecretaris niet heeft gereageerd in de Adviezen 2015-19 : http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-19.html en 2016-14 : http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-14.html
  • Wat betreft de bestuursovereenkomsten van de federale overheidsdiensten en de uitvoering van handistreaming door de aanspreekpunten handicap stelt de NHRPH vast dat de ontwikkeling van handistreaming maar weinig weerklank vindt bij de administraties. Hij wordt trouwens nooit aangesproken voor de uitwerking van beleidsopties of van sensibilisatie- en inclusieacties voor personen met een handicap in de administraties en vraagt zich af of handistreaming werkelijk aan bod komt in de overeenkomsten.
  • Wat betreft de opvolging en de uitvoering van het de Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is de NHRPH echt bezorgd om de rol, de draagwijdte en de inhoud van de vermelde werkfiches. Sedert zijn voorgestelde beschouwingen tijdens de zomer van 2015 heeft de NHRPH niets meer gehoord over de opvolging van deze fiches. De NHRPH heeft altijd een echt interfederaal actieplan gevraagd, waarover daadwerkelijk wordt nagedacht met de adviesraden voor personen met een handicap die op federaal niveau en bij de deelgebieden bestaan, een ontwikkeling in fasen, echte middelen en een regelmatige evaluatie om het werk rond de opvolging van de uitvoering van het Verdrag in het kader van de rapportage bij de VN in 2019 te kunnen verduidelijken.
  • Wat betreft het project My Handicap maakt de NHRPH een zeer groot voorbehoud ten aanzien van de ontwikkeling en het gebruik van deze Terwijl ze een snelle en doeltreffende behandeling van de dossiers zou moeten mogelijk maken, stellen alle gebruikers zonder onderscheid (beheerders, personen met een handicap, externe maatschappelijke assistenten) in feite vast dat de processen ingewikkelder worden en dat de werkprocedures meer tijd in beslag nemen. De gebruikers stellen vast dat het door de aanvragers in te vullen formulier niet begrijpelijk genoeg is, zodat ze bijstand vragen bij de gemeenten, de OCMW’s en de ziekenfondsen; gelet op het werkvolume kunnen steeds minder structuren deze hulp bieden; bepaalde aanvragers zien er dan meteen van af hun rechten te laten gelden. Ter herinnering, het identificatiesysteem dat voortaan  berust op de e-ID en de PIN-code is niet toegankelijk voor de representatieve verenigingen van personen met een handicap.

Op bladzijde 48 van de ABN roept een zin zeer sterk vragen op: « De vragenlijst, die op het scherm wordt getoond, zal verder verduidelijkt worden met het oog op een maximale toegankelijkheid voor personen met een handicap ». Betekent dit in feite « we weten dat het te ingewikkeld is, maar we zullen wel later zien » ? 

De NHRPH vestigt ook de aandacht op het feit dat de module « handicap » in  E-Health niet wordt gebruikt door de behandelende artsen, wat nadelig is voor het medisch beheer van de dossiers. In deze moeilijke context betreurt hij andermaal de sluiting van het loket van de DG PH; zie http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-08.html.

  • Wat betreft de studie over de evaluatie van een handicap neemt de NHRPH deel aan het Begeleidingscomité van de studie. Hij verstrekt, mondeling en schriftelijk, bij iedere gelegenheid, nuttige informatie over de behoeften van personen met een handicap en over de draagwijdte van hun aanvraag inzake zelfredzaamheid en deelname. Hij heeft evenwel niet vaak de indruk dat hij wordt gehoord en stelt zich bijgevolg heel wat vragen over het eindresultaat van deze studie. Dit zal hem echter niet beletten verder deel te nemen aan de werkzaamheden en zijn aanbevelingen te formuleren.

Wat betreft de inhoud van dit deel van de ABN kunnen een aantal tegenstrijdigheden worden opgemerkt : enerzijds wordt vermeld dat het instrument achterhaald is ten opzichte van de definitie van de handicap. Dit wil dus zeggen dat het op termijn de bedoelding is de wet te wijzigen om ze in overeenstemming te brengen met de huidige begrippen. Maar anderzijds kunnen de in de volgende paragraaf vermelde doelstellingen doelstellingen zijn met een ongewijzigde wetgeving.

Er is uiteindelijk een echte botsing van onverenigbare ideeën, waardoor het geheel niet vlot begrijpelijk wordt: er is aldus sprake van  « het bewerkstelligen van de beroepsmatige revalidatie van de personen met een handicap » terwijl het hier gaat om een doelstelling die niets te maken heeft met de tegemoetkomingen, behalve dat de filosofie ervan zou kunnen veranderd worden en een activatiebeleid wenselijk zou zijn, wat gevaarlijk lijkt en wat trouwens nooit als dusdanig werd voorgesteld aan de NHRPH. Ten slotte hebben de aflevering van de parkeerkaart op basis van de toekenning van een rolstoel en de opleiding van de artsen van het RIZIV niets te maken met de studie over de evaluatie van een handicap.  

  • Wat betreft de tewerkstelling van personen met een handicap:

In de openbare sector. De NHRPH neemt deel aan de werkzaamheden van de  Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (BCAPH). Jaar na jaar stelt hij vast dat het aantal werknemers met een handicap afneemt en dat de quota van 3% onmogelijk kan bereikt worden, gelet op de algemene wervingstop, maar ook omdat weinig personen met een handicap slagen voor de proeven of daaraan deelnemen. De NHRPH sluit zich totaal aan bij de aanbevelingen van de BCAPH voor verbeteringspistes. Zie de opeenvolgende verslagen http://www.fedweb.belgium.be/sites/default/files/downloads/Verslag%20BCAPH%202015%20-%20def.pdf.

De NHRPH heeft een advies geformuleerd over het wetsvoorstel houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage, met het oog op de optimalisering van het quotum inzake tewerkstelling van personen met een handicap bij de federale overheidsdiensten - DOC 54 1773/001. Hij heeft een aantal belangrijke vragen en bedenkingen die moeten worden beantwoord voor de effectieve uitvoering ervan, zo niet verliest het wetsvoorstel zijn nut. Zie advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-15.html.

Evenzo heeft de NHRPH een advies geformuleerd over de beperkte draagwijdte van de sociale clausules; hij is van mening dat het wetsontwerp een gemiste kans is om van de sector van de sociale economie en van de maatwerkbedrijven een echte economische partner te maken. Door sommige artikelen te herwerken zou de wetgever van deze wet een echt instrument van economische  dynamiek kunnen maken, zowel voor de KMO’s als voor de maatwerkbedrijven en de economische ondernemingen. Hij heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd om het instrument echt nuttig te maken voor de maatwerkbedrijven. Zie  advies http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-03.html.

In de privésector.

Het wetenschappelijk project ID@work heeft de NHRPH niet betrokken bij zijn reflectie- en ontwikkelingswerkzaamheden. De NHRPH betreurt dit omdat het onderwerp rechtstreeks betrekking heeft op personen met een verstandelijke handicap.

  • Wat betreft de parkeerkaart: zie advies 2015/20 http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2015-20.html. De NHRPH stelt zich ook de vraag of de door de Staatssecretaris gevraagde wijzigingen in overeenstemming zijn met het aanbevolen Europees model aangezien deze kaart uiteraard uiteindelijk tot doel heeft zich vrij en wettig in België en in Europa te verplaatsen.
  • Wat betreft het project toegankelijkheid van de openbare gebouwenontwikkeling van een applicatie :

Dit project werd niet ter kennis gebracht van de NHRPH terwijl het precies betrekking heeft op personen met een handicap. Dit gezegd zijnde, al kan de NHRPH begrijpen dat de Staatssecretaris de applicatie « On Wheels » (zie https://www.onwheelsapp.com/) heeft ondersteund, pleit hij vastberaden voor het verstrekken van informatie aan personen die geen toegang hebben tot deze technologie. Ter herinnering, het is duidelijk dat de meeste informaticadragers technisch en financieel niet toegankelijk zijn voor oudere personen met een handicap, die een zintuiglijke of verstandelijke handicap hebben. Men moet dus ook ervoor zorgen dat de informatie aan alle gebruikers wordt verstrekt.

In de richtlijn wordt voorgesteld dat een aantal producten en diensten worden geharmoniseerd op het gebied van toegankelijkheid:

  • computers en exploitatiesystemen,
    • bankautomaten, verdelers ven vervoerbewijzen en automatische inchecktoestellen,
    • intelligente telefoons,
    • televisie-uitrustingen gekoppeld aan de diensten van de digitale televisie,
    • telefoniediensten en aanverwante uitrustingen,
    • diensten van audiovisuele media en aanverwante uitrustingen,
    • diensten voor het vervoer van reizigers per luchtvaart, per trein, op waterwegen en met de autobus,
    • bankdiensten,
    • elektronische boeken,
    • elektronische handel.

Dit voorstel geldt als aanvulling voor gebieden waarop de sectorale  specifieke Europese reglementeringen niet van toepassing zijn, om de markten toegankelijker te maken voor de behoeften van personen met een handicap. Gelet op de vergrijzing van de bevolking en de  budgettaire beperkingen in de sectoren voor de verzorging en de begeleiding van de persoon, biedt deze richtlijn een echte kans op  economische ontwikkeling voor alle landen en ondernemingen om de markten voor iedereen toegankelijk te maken.

Zoals een aantal andere landen wenst de Belgische economische sector, wegens onvoldoende kennis van het dossier en van de behoeften van personen met een handicap, bepaalde materie te verwijderen uit het toepassingsgebied van de richtlijn (websites, vervoer, gebouwde omgeving, …). Dit zou zeer nadelig zijn en afbreuk doen aan het project van inclusieve samenleving en van economische ontwikkeling van de Europese ondernemingen.

De Staatssecretaris spreekt zich jammer genoeg niet uit over dit aspect. De NHRPH had graag haar standpunt willen kennen.

Voor het overige verwijzen we voor zover nodig naar het advies 2016-02 over de vorige ABN http://ph.belgium.be/nl/adviezen/advies-2016-02.html. Het zou trouwens wenselijk geweest zijn dat de Staatssecretaris  de nodige uitleg zou gegeven hebben over de stand van zaken van een aantal dossiers waarin tot nu toe geen enkele vooruitgang werd geboekt, waaronder het sociaal tarief, de verhoging van de tegemoetkomingen tot de Europese armoedegrens, transparantie en vereenvoudiging, de overdracht van de THAB.

Last but not least, de NHRPH wenst te herinneren aan het participatief voorschrift van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap bekrachtigd door België in 2009 en aan een stilaan welbekende slogan: « niets over ons zonder ons ». De NHRPH zou het op prijs gesteld hebben indien de Staatssecretaris hem zou geraadpleegd hebben, ten minste voor nieuwe denkpistes over de doelstellingen en prioriteiten van haar inclusiebeleid.   

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan de Volksvertegenwoordigers
  • Ter info aan Mevrouw Elke Sleurs, Staatssecretaris voor Personen met een beperking
  • Ter info aan de Eerste Minister
  • Ter info aan UNIA
  • Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme.
 .
Adviezen
 .