Ga naar de inhoud

Advies 2020/21


Advies nr. 2020/21 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het Verslag van de formateurs van 30 september 2020, uitgebracht tijdens de plenaire vergadering van 19/10/2020

Advies op initiatief van de NHRPH

1. ONDERWERP

Op 30 september 2020 hebben de twee formateurs van de federale regering een Verslag gepubliceerd. Dit Verslag dient als basis voor de vorming van de nieuwe federale regering. De NHRPH heeft er de elementen uitgelicht die direct of indirect betrekking hebben op personen met een handicap en wil de aandacht van de regeringsleden op verschillende punten vestigen.


2. ANALYSE

A. COVID-crisis

De regering stelt voor een periode van twaalf maanden een commissaris aan, bijgestaan door een team, om het gezondheidsbeleid van de federale overheid en dat van de deelstaten te coördineren.

Om coronamoeheid te vermijden is er een nieuw contract met de burgers, de bedrijven en de instellingen nodig, met maatregelen die begrijpelijk zijn, die als zinvol worden ervaren en die sociale leefbaarheid garanderen.

Er moet een nieuwe uitbraak worden opgevangen en worden bepaald hoe in te grijpen. De eerstelijnszorg, de rusthuizen (en verzorgingstehuizen) en andere zorginstellingen zullen hiervoor op mobiele (ziekenhuis)teams kunnen rekenen.

Een interfederale en multidisciplinaire werkgroep wordt belast met de evaluatie en actualisatie van bestaande noodplannen (energiebevoorrading, voedselbevoorrading, voedselrampen, ozon en hitte, rustoorden, nucleair etc.). De werkgroep zal ook nagaan welke bijkomende noodplannen opportuun zijn.

B. Gezondheidszorg

De bedoeling is tegen 2030 de gezondheidskloof tussen mensen met het hoogste en het laagste aantal te verwachten gezonde levensjaren met minstens 25 % te verkleinen en het aantal vermijdbare sterfgevallen met 15 % terug te dringen. Daarom werkt de regering een gezondheidszorgdata-autoriteit uit, verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van een beleidsstrategie.

De regering wil ziekten bestrijden, maar ze ook voorkomen, door preventieve controleonderzoeken te stimuleren (o.a. tandzorg, dieetzorg, psychische zorg, risicopatiënten etc.). De regering wil ook een interfederaal plan ‘chronisch zieken’ uitwerken.

De wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de geesteszieke persoon wordt grondig hervormd op basis van nieuwe inzichten in de gezondheidszorg en justitie. Het voorbereidend werk dat tijdens de vorige legislatuur werd geleverd door een gemengde werkgroep justitie-GGZ (geestelijke gezondheidszorg) is daarvoor de basis. Experts wordt gevraagd een aanpak uit te werken om de impact van ernstig verslaafde ouders en toekomstige ouders op kinderen te verminderen.

De herziening van de wetgeving op de gezondheidszorgberoepen (wet van 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen) wordt verder uitgerold en gemoderniseerd. Taken worden toegewezen aan zorgverleners die ze op de meest doelmatige en kwaliteitsvolle manier uitoefenen.

C. Sociale zekerheid

De sociale zekerheid wordt grondig gemoderniseerd, in samenwerking met de sociale partners. Volgende punten komen daarbij aan bod:

  • een toekomstgerichte sociale zekerheid;
  • een duurzame sociale zekerheid;
  • een cultuur van monitoring en evaluatie;
  • een sterke en doelmatige sociale zekerheid;
  • een inclusieve arbeidsmarkt;

De regering zal ook sociale fraude in de uitkeringsstelsels en zwartwerk bestrijden.

Teneinde de effectieve loopbaanduur van de werknemers op te trekken, zullen er maatregelen worden genomen inzake eindeloopbaanregeling. Dat kan o.a. worden gerealiseerd via het deeltijdse pensioen, de zachte landingsbanen, de vorming en heroriëntatie doorheen de loopbaan, en door de overdracht van knowhow tussen generaties van werknemers te bevorderen.

De verouderde regeling van het ziektepensioen voor arbeidsongeschikte ambtenaren zal worden geëvalueerd, zeker voor ambtenaren die nog ver verwijderd zijn van de pensioenleeftijd, en meer in lijn worden gebracht met de regeling inzake arbeidsongeschiktheid en de daarbij horende re-integratietrajecten die bestaan bij de werknemers.

D. Overheid en ambtenarenzaken

De regering wil de administratieve lasten voor de burger en de ondernemingen afbouwen, o.a. door de digitale dienstverlening te verbeteren, het ontsluiten en het verder ontwikkelen van e-governmenttoepassingen, met respect voor de ‘only once-’ en ‘think small first’-principes. Tegelijk verbindt zij zich ertoe te garanderen dat de publieke dienstverlening voor iedereen toegankelijk blijft, ook voor de burgers met weinig digitale vaardigheden, een laag inkomen of een handicap.

De regering zal het gebruik van de EDC (European Disability Card) promoten bij de lokale besturen en zorgen dat de kaart ook beter bekend wordt gemaakt bij de overheidsdiensten en de politie. De regering wil ook de gezondheidszorg digitaliseren en innoveren en de infrastructuur en mobiliteit verbeteren.

Voorts wil de regering de elektronische betalingen fors uitbreiden (het aantal cash betaalde transacties drastisch terugbrengen tegen het einde van de legislatuur).

Een ambitieus armoedebestrijdingsplan zal in samenspraak met armoedeorganisaties, de deelstaten en andere stakeholders worden opgemaakt. Dit plan is gebaseerd op verschillende principes, waaronder het verbeteren van zowel het inkomen van gezinnen in armoede als het gebruik van rechten en duurzame banen als zeer belangrijke hefboom voor armoedebestrijding.

Er zal worden onderzocht of de bestaande sociale en fiscale regelgeving nog aangepast is aan de moderne samenlevingsvormen.

De regering doet extra inspanningen om haar streefcijfer van minstens 3 % voor tewerkstelling van personen met een handicap bij overheidsdiensten te halen, onder meer in haar rekruteringsbeleid en het beleid rond werkomgeving.

E. Relanceplan

Er wordt een interfederaal herstel- en overgangsplan uitgewerkt, dat ons land een elektroschok moet geven. In de eerste plaats via het creëren van tewerkstelling. Het hebben van een kwaliteitsvolle job is de beste sociale bescherming tegen armoede en voor bestaanszekerheid.

Er moet een interfederaal investeringsplan worden opgesteld om dit te concretiseren en onze instrumenten te moderniseren zodat ons land competitief en welvarend blijft. Het investeringsplan bouwt voort op de verschillende domeinen die eerder zijn gedefinieerd in het Nationaal Pact voor strategische investeringen, meer bepaald:

  • digitalisering en innovatie van de gezondheidszorg;
  • energietransitie;
  • verbetering van onze infrastructuur en mobiliteit;
  • onderwijs en academisch onderzoek;
  • digitale agenda, ...

De regering stelt zichzelf als doel elektronisch betalen fors uit te breiden. De consument moet steeds de mogelijkheid krijgen om cashloos te betalen. De plafonds voor contactloos betalen worden verder opgetrokken. In dat kader zullen de werkgeversorganisaties, de organisaties voor consumentenbescherming en de banken worden geconsulteerd. Het is niet de bedoeling om betalingen met cash geld volledig af te schaffen, maar de regering wenst het aantal cash betaalde transacties wel drastisch terug te brengen tegen het einde van de legislatuur.

F. Armoedebestrijding en toegang tot rechten

Een ambitieus armoedebestrijdingsplan zal in samenspraak met armoedeorganisaties, deelstaten en andere stakeholders worden opgemaakt.

De sociale uitkeringen zullen worden opgetrokken richting de armoedegrens, en daarnaast worden systemen voor aanvullende financiële steun voorzien (bijv. REMI – referentiebudget).

De regering wil ook de inspanningen op het gebied van automatisering en de strijd tegen de non take-up voortzetten.

Sociale rechten worden toegekend op basis van inkomen in plaats van op basis van statuut.

De regering wil het inkomen van gezinnen in armoede en het gebruik van rechten verbeteren en zorgen voor duurzame banen (zeer belangrijke hefboom voor armoedebestrijding).

Zij zal de bestaande sociale en fiscale regelgeving onderzoeken en deze aanpassen aan de moderne samenlevingsvormen.

Voor de rechten die niet automatisch kunnen worden toegekend, wordt een digitale tool beschikbaar gesteld ten behoeve van de sociaal werkers die op basis van statuut, inkomen, woonplaats en gezinssituatie aangeeft op welke lokale en bovenlokale steun een huishouden recht heeft.

Er zal eveneens onderzocht worden of de sociale en fiscale regelgeving nog aangepast is aan de moderne samenlevingsvormen (nieuwe vormen van cohousing en solidariteit zoals kangoeroewonen) en/of zorgformules en aan de keuzes van eenieder.

De regering moderniseert ook de toekenning van de tegemoetkomingen, ondersteunt de DG Personen met een handicap (DG HAN) en versterkt het multidisciplinaire karakter van de medische beoordeling.

G. Arbeidsmarkt

Als alternatief voor een verdere verlenging van het corona- ouderschapsverlof wordt tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, op basis van een specifiek quarantaineattest, aangewend voor ouders van schoolgaande kinderen, kinderen in crèches en kinderen met een handicap in een instelling, wanneer zij enkel thuis kunnen worden opgevangen vanwege COVID-19.

Personen die inactief zijn op de arbeidsmarkt, worden aangemoedigd en geholpen om de stap naar werk te zetten. Het gaat in het bijzonder over personen met een leefloon, langdurig zieken en personen met een handicap. Ook drempels voor tewerkstelling en om meer te werken worden weggenomen. De regering versterkt hiervoor het overleg en de samenwerking met de deelstaten (onder andere IMC (Interministeriële Conferentie) en de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap).

Voor personen met een handicap is de leidraad in het beleid het Verdrag van de VN inzake de rechten van personen met een handicap.

Voor personen met een handicap worden de financiële drempels om (deeltijds) te kunnen werken weggewerkt. De regering zal voor deze doelgroep een systeem van vrijwillige werkhervatting uitwerken dat geïnspireerd is op dat van de arbeidsongeschiktheidsverzekering met aandacht voor de specificiteit van de doelgroep. De regering ondersteunt ook ondernemerschap bij personen met een handicap en zorgt ervoor dat zij een zelfstandige activiteit kunnen opstarten, door onder andere specifiek voor deze groep de financiële drempels te verlagen om toe te treden tot het sociaal statuut voor de zelfstandigen.

De organisatie en het beheer van de re-integratietrajecten zullen worden geëvalueerd. De procedures worden vereenvoudigd en gestroomlijnd zodat meer werknemers (sneller) een re-integratietraject kunnen starten en succesvol beëindigen. Dit traject gaat uit van een multidisciplinaire aanpak waarbij de arbeidsbemiddelingsdiensten tijdig betrokken worden.

Zowel ondernemingen als werknemers moeten met raad en daad worden bijgestaan om de re-integratietrajecten op te starten en tot een succesvol einde te brengen.

De strijd voor diversiteit en tegen alle vormen van discriminatie krijgt bijzondere aandacht.

De regering start een overleg op met de sociale partners over de vereenvoudiging, harmonisering en optimalisering van de verschillende verlofstelsels, met specifieke aandacht voor de motieven zorg en combinatie van werk en gezin.

H. Overheidsbedrijven

Wat bpost betreft, zal de regering het kader van de postdiensten en de beheersovereenkomst met betrekking tot de universele postdienst aanpassen aan de wijzigende behoeften van burgers en ondernemingen, rekening houdend met een aantal doelstellingen en met de burgers die het zwakst staan in de maatschappij bij de digitale transformatie.

I. Koopkracht

Het minimumpensioen wordt geleidelijk opgetrokken (volledige en onvolledige loopbaan) richting 1.500 euro netto voor een volledige loopbaan.

De laagste uitkeringen worden eveneens geleidelijk opgetrokken richting de armoedegrens.

Er worden specifieke modaliteiten voorzien om inactiviteitsvallen te vermijden. Voor personen met een handicap zullen de prijs van de liefde en de prijs van de arbeid verder worden teruggedrongen om volwaardig te kunnen participeren aan de maatschappij.

(Extra) werken moet altijd financieel aantrekkelijk zijn voor de betrokkene en zijn gezin.

De regering ziet erop toe dat de toegang tot basisbankdiensten geen dode letter blijft voor kwetsbare groepen, die een aangepaste dienstverlening nodig hebben, zoals personen met een handicap, ouderen of personen die geen digitale toegang tot bankdiensten hebben.

De regering neemt maatregelen om het recht om vergeten te worden in het verzekeringsrecht te verbeteren. Er wordt onderzocht of en onder welke voorwaarden de lijst met chronische ziekten verder kan worden aangevuld. De regering zal onderzoeken hoe het recht om vergeten te worden kan worden uitgebreid tot andere gezondheidsverzekeringen.

De regering onderzoekt de mogelijkheid om de consument die het sociale tarief voor telecom geniet, de keuze te laten maken voor mobiele diensten in plaats van vaste.

J. Justitie en veiligheid

De werking van justitie moet efficiënter, toegankelijker en begrijpelijker worden gemaakt. De regering evalueert ook de mogelijkheden om de toegang en de kwaliteit van de rechtsbijstand voor kwetsbare bevolkingsgroepen die met een veelheid aan juridische en sociale problemen worden geconfronteerd, te verbeteren.

Er is aangepaste capaciteit nodig op het vlak van forensische psychiatrische centra en gevangenissen. Bij de uitvoering van de masterplannen gaat de eerste prioriteit uit naar de bouw van de nieuwe forensische psychiatrische centra (Aalst, Paifve en Waver). Bij de evaluatie van de masterplannen wordt er rekening mee gehouden dat geïnterneerden niet in de gevangenis thuishoren.

K. Fiscaliteit

De regering bereidt een brede fiscale hervorming voor om het belastingstelsel te moderniseren, te vereenvoudigen, rechtvaardiger en neutraler te maken. Deze hervorming moet op die manier bijdragen aan de verbintenissen van de regering in dit regeerakkoord zoals de strijd tegen armoede en de ondersteuning van gezinnen.

De toeslag op de belastingvrije som voor opvang van (groot)ouders en broers/zussen ten laste van 65 jaar of ouder wordt verhoogd.

L. Energie

Een betaalbare energiefactuur is essentieel voor burgers en bedrijven.

M. Mobiliteit

Deze regering zal extra investeren in het spoor. De investeringen spitsen zich toe op:

  • de aankoop van nieuw rollend materieel;
  • modernisering, onderhoud, toegankelijkheid en multimodaliteit van de stations;
  • de toegankelijkheid van treinen en perrons: de regering maakt versneld werk van het verhogen van de perrons en kort de reservatietermijn voor assistentie in. Elk station met meer dan 5.000 reizigers per dag is toegankelijk tegen 2024. Nieuwe treintoestellen die de NMBS aankoopt, zullen toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Er komt een evaluatie van de huidige toegankelijkheid en op grond daarvan een actie- en stappenplan om de toegankelijkheid te verbeteren.

De FOD Mobiliteit en Vervoer zal met de steun van Infrabel, de NMBS en de verschillende stakeholders, zoals de gewestelijke vervoersmaatschappijen, een visie op de in 2040 verwachte dienstverlening en uitbating uitwerken. Die visie zal worden gebaseerd op ambitieuze doelstellingen in verband met het vervoersaandeel en zal onder meer de ontwikkeling van een geïntegreerd openbaar vervoersysteem beogen.

N. Institutionele hervorming

Het doel is een nieuwe staatsstructuur vanaf 2024 met een homogenere en efficiëntere bevoegdheidsverdeling met inachtneming van de principes van subsidiariteit en interpersoonlijke solidariteit.

De federale overheid kan gebruik maken van de mogelijkheid om haar bevoegdheden op asymmetrische wijze uit te oefenen naargelang het betrokken Gewest, de betrokken Gemeenschap of subregio waarop het betrekking heeft.

Het Overlegcomité komt als centraal punt voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten regelmatiger samen met de bedoeling om met naleving van eenieders bevoegdheden beleidslijnen beter op elkaar af te stemmen.

De regering garandeert dat de essentiële interministeriële conferenties regelmatig samenkomen en engageert zich voor een betere werking van de IMC’s, met inbegrip van de aanduiding van de voorzitterschappen.

O. Democratische vernieuwing en ethiek

De Kamer zal uitvoering geven aan de wet inzake het nieuwe burgerinitiatief, waarbij een petitie van burgers aanleiding kan geven tot het voorstellen van een wetgevend initiatief in de bevoegde Kamercommissie.

Ter verdieping van deze eerste reeks hervormingen zal er eveneens een dynamiek opgestart worden in de Kamer van volksvertegenwoordigers, waarbij burgers, de universitaire wereld en het maatschappelijk middenveld betrokken worden. De volgende elementen komen o.a. aan bod:

  • een grotere betrokkenheid van de burgers in het besluitvormingsproces, met respect voor de beginselen van onze representatieve democratie;
  • modernisering van de grondwettelijke rechten en vrijheden, zonder afbreuk te doen aan de reeds gewaarborgde grondwettelijke rechten en vrijheden.

De regering waakt erover dat het gelijkekansencentrum Unia zijn rol van onafhankelijke, openbare instelling die discriminatie bestrijdt, ten volle kan spelen.

Een performant mensenrechteninstituut met internationale A-status krijgt deze legislatuur vorm. De regering streeft naar een interfederaal mensenrechteninstituut, dat over een klachtenprocedure zal beschikken.

Het landschap van de verschillende publieke gelijkheids- en mensenrechtenorganen en de betrokken administraties wordt geëvalueerd. Daarbij worden de nodige maatregelen genomen om samenwerking en efficiëntie te versterken.

De regering verbindt zich ertoe een multidisciplinair team van experten de opdracht te geven de wetgeving wetenschappelijk te evalueren en te toetsen aan de praktijk, de lacunes in de wetgeving te inventariseren en voorstellen tot aanpassing uit te werken vooraleer in consensus wetgevende initiatieven te nemen.

Er wordt deze legislatuur een actieplan voor universele toegankelijkheid gelanceerd waarbij een structurele toegankelijkheid van de ruimte en de publieke dienstverlening het einddoel is. Dit actieplan voorziet minstens in gestandaardiseerde richtlijnen, objectieve doelstellingen en een monitoring daarvan.

P. Europa

België schaart zich achter de uitbouw van de sociale pijler en het initiatief van de Europese Commissie om een minimumloon in de EU te garanderen en om een permanent Europees werkloosheidsherverzekeringssysteem uit te werken.


3.
ADVIES

Uit de nota blijkt dat de overheid bereid is transversaal werk te maken van inclusie van personen met een handicap. De nota bevat verschillende positieve aspecten voor personen met een handicap. De NHRPH wil deze benadrukken, maar ook aanvullen met aandacht voor wat ontbreekt en toch bepalend is voor de inclusie en daadwerkelijke toegang tot rechten.

Vooreerst is de NHRPH verheugd over de bereidheid om het Overlegcomité nieuw leven in te blazen en over de garantie dat de essentiële interministeriële conferenties regelmatig bijeenkomen en de werking ervan wordt verbeterd. De NHRPH wijst erop dat de IMC Welzijn, Sport en Gezin – deel Personen met een handicap sinds 2013 niet meer vergaderd heeft. Hierdoor is een grote achterstand in de dossiers ontstaan, onder meer het oprichten van één centraal loket voor personen met een handicap en het uitwerken van een efficiënt systeem voor het verzamelen van statistieken over het aantal personen met een handicap, hun behoeften, hun sociaal-professioneel profiel, ... en dat voor heel België. Betrouwbare statistieken zijn immers noodzakelijk voor een coherent en doeltreffend handicapbeleid.

De NHRPH wenst ook te herinneren aan de drie fundamentele aandachtspunten die aan de grondslag van alle beleidslijnen en acties moeten liggen:

  • een menswaardig leven voor personen met een handicap ondersteunen;
  • hun zelfredzaamheid en levenskeuze respecteren;
  • hun deelname in de samenleving op alle gebieden versterken.

De tekst van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is hierbij dé bijbel bij uitstek.

Qua beleid herinnert de NHRPH er tot slot aan dat geen enkel ministerieel bevoegdheidsdomein ontsnapt aan de handicapdimensie. De NHRPH benadrukt de ‘stuwende en wakende’ rol van de huidige minister belast met personen met een beperking om dit bevoegdheidsoverschrijdende beleid te stimuleren.

Het is essentieel dat duurzaam, doeltreffend en gestructureerd wordt overlegd met de NHRPH in alle domeinen en dossiers die personen met een handicap kunnen aanbelangen, zodat verder werk kan worden gemaakt van maatregelen waarop de sector werkelijk zit te wachten.

Het is belangrijk dat een beslissing van de Ministerraad deze politieke verbintenis tot transversaliteit officialiseert: elke minister wijst in zijn kabinet een aanspreekpunt handicap aan, dat de bevoorrechte gesprekspartner is voor minister Lalieux en de NHRPH.

Een federaal actieplan voor een betere inclusie van personen met een handicap moet gestalte geven aan deze bereidheid tot transversaliteit.

A. COVID-crisis

De COVID-crisis heeft de klassieke problemen van personen met een handicap in het dagelijkse leven intenser gemaakt en ook geleid tot nieuwe ernstige problemen die hun basisrechten ondermijnen.

Voor de tweede golf moeten lessen worden getrokken uit het verleden. En laat dit dan vooral de volgende zijn: een handicap op zich mag op geen enkele manier een triagefactor zijn voor toegang tot de spoedgevallendienst of intensieve zorg. Hiervoor verwijst de NHRPH naar zijn advies 2020-08 en zijn nieuwsbericht van 10 april 2020.

Daarnaast moeten de officiële instanties van personen met een handicap (adviesraden) worden geraadpleegd, opdat de getroffen maatregelen zo weinig mogelijk impact hebben op personen met een handicap. De adviesfunctie behouden (en uitwerken waar deze nog niet bestaat) is een garantie voor een beleid voor en door personen met een handicap (advies 2020-10). Het NHRPH-secretariaat moet overigens worden versterkt met minstens één Nederlandstalige medewerker.

De begeleiding van personen met een handicap en hun gezinnen is een ander belangrijk aandachtspunt. Tijdens de eerste golf werden bepaalde collectieve voorzieningen (zorg, begeleiding, transport enzovoort) afgeschaft of sterk beperkt. Wie in een instelling of in gezinsverband verbleef, voelde zich over het hoofd gezien bij de aanpak van de crisis. Hieraan werd trouwens veel aandacht geschonken in de pers en Unia heeft heel wat getuigenissen geanalyseerd. Met deze realiteit moet beleidsmatig en structureel rekening worden gehouden, omdat personen met een handicap en hun gezinnen voortdurend uit de boot vallen, niet enkel in tijden van crisis.

De regelmatige, beknopte informatie heeft personen met een handicap onvoldoende bereikt omdat ze niet toegankelijk en leesbaar genoeg was: de overheid heeft geen ‘easy to read’ (eenvoudige taal) gebruikt, die nochtans voor de hele bevolking nuttig is; ook gebarentaal werd te weinig ingezet. Momenteel kunnen dove personen bij tracing alleen worden gecontacteerd via een horende persoon. Dit belangrijke aandachtspunt moet worden doorgegeven aan de Gewesten die de tracing beheren.

In de opgelegde regels inzake zorg, verplaatsingen, toegang tot winkels enzovoort werd totaal geen rekening gehouden met personen met een handicap, en werden geen aanpassingen voorzien (advies 2020-09).

Meer nog, tijdens de exitstrategie mochten personen met een handicap die in gezinsverband of in een instelling verbleven, hun ‘normale leven’ pas als laatsten hervatten. Eerst golden er dus strengere regels voor hen en vervolgens moesten zij langer in lockdown blijven op grond van hun handicap (advies 2020-13).

Om hieruit lessen te trekken voor toekomstige crisissen, dient de interfederale en multidisciplinaire werkgroep die de bestaande noodplannen moet evalueren en actualiseren, rekening te houden met de transversale dimensie van de handicap en ten minste met de hierboven genoemde aandachtspunten. Het zou nuttig zijn dat ook de interventie van het leger en de brandweer meegenomen wordt in de denkoefening over de begeleiding van personen met een handicap in tijden van crisis, ook om concrete taken thuis of in de instellingen over te nemen.

Coördinatie is belangrijk bij thuiszorg; er moet continuïteit in de zorg zijn.

B. Gezondheidszorg

De gezondheidssector neemt een bijzondere plaats in voor personen met een handicap. Sommigen van hen maken immers intensiever gebruik van de gezondheidszorg dan andere bevolkingsgroepen.

Hoewel toegang tot zorg een recht is voor iedereen, werkt handicap uitsluiting in de hand: zorg is vaak te duur, ziekenhuizen zijn niet toegankelijk genoeg, professionals zijn niet opgeleid in het omgaan met de behoeften van personen met een handicap en thuisdiensten kunnen de levenskwaliteit van patiënten moeilijk garanderen. Tijdens deze legislatuur werden hervormingen op gang gebracht, maar ze kwamen niet van de grond: de verpleegsector staat niet achter het recentste protocol verpleegkundige handelingen, waardoor duizenden gezinnen en vrijwilligers van goede wil onwettig gezondheidszorg uitoefenen. Bovendien kunnen personen met een handicap wegens het ontbreken van regelgeving niet werken, geen opleidingen of vrijetijdsactiviteiten volgen, aangezien dit geen plaatsen zijn waar zorg wordt verleend.   

De NHRPH vraagt de volgende regering absolute prioriteit te geven aan verschillende aspecten in verband met gezondheid en kwaliteitsvolle zorg. Hij vraagt een betere toegang tot zorg voor patiënten die er nu van afzien wegens gebrek aan geld of informatie. Voorts vraagt de NHRPH toegankelijkere ziekenhuizen (positienota in voorbereiding), toegang tot informatie en opleiding voor professionals (positienota gezondheidszorg) en tot slot de daadwerkelijke mogelijkheid om bepaalde verpleegkundige handelingen te delegeren aan niet-professionals (advies 2017-08 en advies 2017-15).

De NHRPH stelt ook de discriminerende beperkingen inzake logopedie voor onder andere kinderen met een laag IQ (advies 2016-13) en alzheimerpatiënten aan de kaak.

De NHRPH herinnert ook aan de noodzakelijke transformatie van ons institutioneel opvangmodel voor personen met een handicap en aan de absolute noodzaak om kwaliteitsvolle gezondheidszorg te verlenen aan wie thuis wil blijven wonen. Hierover dient uitgebreid te worden overlegd met de deelstaten (zie positienota de-institutionalisering).

De toegang tot de schadevergoeding voor softenonslachtoffers en de procedure roepen ook vragen op: de NHRPH wil de situatie ophelderen met de Minister van Volksgezondheid en de Minister belast met personen met een beperking.

De NHRPH neemt er nota van dat het de bedoeling is tegen 2030 de gezondheidskloof tussen mensen met het hoogste en het laagste aantal te verwachten gezonde levensjaren met minstens 25 % te verkleinen en het aantal vermijdbare sterfgevallen met 15 % terug te dringen. Dit is zeer belangrijk voor personen met een handicap. Met name de collectieve voorzieningen in alle levensfasen (vanaf de crèche) moeten worden versterkt en toegankelijk worden gemaakt voor personen met een handicap. Naast deze diensten is de NHRPH verheugd dat de rol van mantelzorger thans wettelijk wordt erkend. Deze erkenning moet mantelzorgers nu een aantal rechten geven, zodat zij zorgbehoevenden zo goed mogelijk kunnen begeleiden zonder zelf risico op armoede te lopen (positienota mantelzorg). Er moet rekening worden gehouden met de hele sector. Vaak wordt vooral aan ouderen gedacht, terwijl de handicapsector ook vragende partij is.

De NHRPH vindt het ook een goede zaak dat de regering de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de geesteszieke persoon grondig wil hervormen op basis van nieuwe inzichten in de gezondheidszorg en justitie. Ook neemt hij nota van de uitwerking van een interfederaal plan chronisch zieken. Volgens de NHRPH moet het dringend worden uitgebreid tot andere personen met een handicap. Eerst moeten de behoeften in de verschillende levensdomeinen in kaart worden gebracht. Uiteraard behoren sommige tot de bevoegdheid van de Gewesten of Gemeenschappen. De Minister moet hieraan aandacht blijven besteden, anders leidt dit tot ernstige ongewilde gevolgen en valkuilen die een federale hervorming – hoe lovenswaardig die ook mag zijn – volledig op de helling kunnen zetten.

De NHRPH herinnert eraan dat hij voor deze dossiers ook betrokken moet worden bij het denk- en herzieningsproces.

C. Sociale zekerheid

Momenteel wordt een grote groep personen met een handicap in heel wat federale bevoegdheidsdomeinen opgevangen in de socialezekerheids- en socialebeschermingsstelsels. De NHRPH herinnert eraan dat de tegemoetkomingen voor personen met een handicap deel uitmaken van een residuair socialebeschermingsstelsel, dat bedoeld is als laatste vangnet voor personen die wegens een handicap nooit of nauwelijks hebben kunnen werken Het is evenwel een zwak vangnet: de tegemoetkomingen volstaan niet voor een menswaardig bestaan (ter herinnering: de IVT voor een alleenstaande ligt 20 % onder de armoedegrens) of vaak zelfs niet voor de handicapgerelateerde extra kosten. De wet van 27 februari 1987 moet dringend worden hervormd (advies 2013-19). De NHRPH pleit overigens voor een uitbreiding van de denkoefening naar de verankering van de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) in de sociale zekerheid.

Ook de historische segmentatie moet worden herzien: artikel 100, § 1 van de wet betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen moet ook volledig worden herbekeken, omdat dit het omslagpunt is tussen sociale dekking en sociale bijstand. De NHRPH vindt het niet kunnen dat sociale dekking wordt bepaald door de oorsprong van de handicap: verlamming van bij de geboorte of na een arbeidsongeval blijft een verlies van zelfredzaamheid, waar een prijskaartje voor de persoon aan vasthangt. De vergoedingen verschillen evenwel sterk, afhankelijk van het feit dat de persoon een RIZIV-uitkering, arbeidsongevallenvergoeding of tegemoetkoming voor personen met een handicap ontvangt. Bij de hervorming dient uitgebreid te worden stilgestaan bij de behoeften van de personen met een handicap, ongeacht hun statuut. De sociale dekking moet zo veel mogelijk gelden voor de volledige bevolking.

Veel mantelzorgers zitten in hetzelfde schuitje: sommigen konden geen aanspraak maken op sociale dekking omdat ze het gebrek aan collectieve voorzieningen die zijn aangepast aan de behoeften van hun kind of partner, moesten ondervangen. Dit ging ten koste van hun loopbaan.

Wat de strijd tegen sociale fraude betreft, zal de huidige realiteit, met haar nieuwe samenlevingsvormen, grondig moeten worden bestudeerd en geïntegreerd. Uit studies van vorige regeringen blijkt duidelijk dat de huidige samenlevingsvormen niet goed zijn geïntegreerd in de sociale regelgeving. Erger nog: de toepassing van de regelgeving leidt vaak tot armoede, wat voor een groot deel de pogingen tot fraude verklaart. In deze denkoefening mogen alleenstaanden niet worden vergeten. 

D. Overheid en ambtenarenzaken

In het Verslag van de formateurs staat dat de regering zich ertoe verbindt te garanderen dat de publieke dienstverlening voor iedereen toegankelijk blijft, ook voor de burgers met weinig digitale vaardigheden, een laag inkomen of een handicap. De NHRPH juicht deze belofte toe en vestigt de aandacht op de noodzaak om rekening te houden met alle soorten handicap, motorisch, zintuiglijk of verstandelijk. Zo moeten websites het AnySurfer-label dragen en video’s in gebarentaal en artikels in easy read (eenvoudige taal) bevatten.

Bovendien betekent toegankelijke publieke dienstverlening ook toegankelijke gebouwen en toegankelijk vervoer. Geen enkel openbaar gebouw dat eigendom is van of wordt gehuurd door de federale overheid en de parastatale instellingen, is evenwel volledig toegankelijk voor personen met een handicap. Toonvoorbeeld hiervoor is uiteraard de Finance Tower, waar de diensten van de DG HAN zijn ondergebracht (adviezen 2020-05, 2020-14, 2019-02, 2018-21, 2016-08 en 2009-05).

De Belgische spoorwegen zijn voorlopig nog niet toegankelijk: er dient opgemerkt dat toegankelijkheid niet als kwaliteitscriterium is opgenomen in de bestuursovereenkomst van de NMBS. De NHRPH ijvert sterk voor een toegankelijker spoorverkeer (advies over het M7-rijtuig): dat is immers ook van belang voor onze vergrijzende bevolking en een duurzamere samenleving.

De NHRPH is zeer positief over het voornemen om een actieplan voor universele toegankelijkheid op te stellen. De NHRPH zet vol in op toegankelijkheid en verwijst naar zijn positienota Toegankelijkheid. Tegen eind 2020 zal de NHRPH ook een positienota over de toegankelijkheid van ziekenhuizen publiceren.

De NHRPH dringt erop aan dat de belangrijkste economische partners uit de privésector (Comeos, Febelfin, VBO enzovoort) bij dit plan betrokken worden. Een toegankelijke omgeving is een win-win: personen met een handicap die een winkel of internetplatform bezoeken, consumeren en brengen op.

De overheid wil elektronisch betalen fors uitbreiden. De NHRPH herinnert eraan dat de beperkingen voor personen met een handicap niet uit het oog verloren mogen worden: slechtziende of blinde personen, personen met spasmen, hersenletsel, ...

Voorts moet er rekening mee worden gehouden dat veel personen (met een handicap) niet genoeg middelen hebben voor toegang tot de digitale wereld. In zijn advies 2020-01 heeft de NHRPH overigens een duidelijk beeld geschetst van de duurdere bankdiensten.

Tot slot hebben heel wat personen met een verstandelijke handicap geen betaalkaart. In dit opzicht vormt de verdere afschaffing van bankkantoren en geldautomaten ook een probleem voor personen met een handicap. (Velen onder hen hebben geen auto.)

E. Relanceplan

De NHRPH begrijpt heel goed dat de economie moet worden ondersteund. Hij acht het evenzeer belangrijk dat ook de sociale pijler van onze maatschappij wordt versterkt. Veel personen met een handicap en zieken kunnen immers niet werken. De ecologische en digitale evolutie kan voor veel kwetsbare groepen buiten bereik zijn. Het is belangrijk dat bij elke beleidslijn en maatregel de financiële en technische toegankelijkheid voor personen met een handicap en zieken wordt onderzocht.

Ook de toegankelijkheid van onze omgeving moet worden ontworpen op basis van een volledig inclusief model. De richtlijn European Accessibility Act moet ambitieus worden geïmplementeerd. Temeer omdat zij het de bedrijven in België mogelijk maakt nieuwe markten aan te boren (advies 2016-05).

F. Armoedebestrijding en toegang tot rechten

De Europese doelstelling van 2010 om tegen 2020 20 miljoen mensen uit de armoede te halen, waarvan 380.000 mensen in België, werd nooit behaald. Integendeel: er leven bijna 200.000 meer mensen (onder wie jongeren, vrouwen en kinderen) in armoede (analysis-social-situation-and-protection-belgium-2018).

In een weinig geruststellende context (advies 2020-03 over de hoofdzakelijk economische aanbevelingen van de Europese Commissie aan België) vestigt de NHRPH dan ook de aandacht op een reeks langverwachte sociale verbintenissen, waaronder een armoedeplan, het optrekken van de tegemoetkomingen en een modernisering van de diensten van de DG HAN.

De NHRPH maakt van de armoedebestrijding bij personen met een handicap een van zijn speerpunten, omdat handicap tot armoede leidt en, omgekeerd, armoede ziekte en handicap in de hand werkt (adviezen 2016-09, 2016-06 en 2012-05). De NHRPH herinnert aan zijn algemene aanbevelingen in de bundel Handicap en Armoede (2019). Hij wijst erop dat er via het armoedeplatform gestructureerd en breed participerend moet worden overlegd met de verenigingen die armoede bestrijden en dat het interfederale actieplan een echt plan met middelen en indicatoren moet zijn, geen loutere inventaris van vroegere maatregelen.

Sociale rechten zullen worden toegekend op basis van inkomen, maar met welk inkomen wordt rekening gehouden? Het is niet omdat een persoon met een handicap een fatsoenlijk inkomen heeft, dat hij geen torenhoge kosten kan hebben. Het probleem moet in zijn geheel worden bekeken en er moet voor worden gezorgd dat het qua sociale rechten voordeliger is om te werken. Tegelijk mag wie wegens zijn of haar handicap of ziekte nooit zal kunnen werken, niet worden gestraft.

De NHRPH herinnert aan de grenzen van automatisering in het licht van het groeiende fenomeen van non take-up (advies 2018-09). Er moet ook voldoende personeel in de publieke dienstverlening zijn om personen op te sporen die van de socialezekerheids- en socialebeschermingsradar zijn verdwenen.

Toegankelijkheid krijgt ook een belangrijke plaats in het Verslag. De regering wil ook garanderen dat de publieke dienstverlening voor iedereen toegankelijk blijft, ook voor de burgers met weinig digitale vaardigheden, een laag inkomen of een handicap. De werking van justitie moet efficiënter, toegankelijker en begrijpelijker worden gemaakt.

G. Arbeidsmarkt

De Belgische arbeidsmarkt als geheel blijft zeer onrechtvaardig. Personen met een handicap zijn hiervan het eerste slachtoffer: voor werkgevers primeert iemands handicap vaak op zijn vaardigheden. In alle Gewesten worden werknemers met een handicap beschouwd als personen die (te) veel begeleiding nodig hebben; het tewerkstellingsbeleid laat hen in de steek. Nochtans is een gespecialiseerde en geïndividualiseerde begeleiding naar werk essentieel.

De NHRPH vraagt een daadkrachtig beleid voor de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces, dat verder gaat dan bewustwording en dat concrete doelstellingen in de gewone arbeidsmarkt vastlegt (positienota). Hij herhaalt gekant te zijn tegen het – onafgewerkte en uitzichtloze – proefproject voor de tewerkstelling van 300 uitkeringsgerechtigden van de DG HAN (advies 2020-16).

De NHRPH is verheugd over de bereidheid van de regering om mensen (weer) aan het werk te zetten. Wie niet actief is op de arbeidsmarkt, wordt aangemoedigd en geholpen om aan de slag te gaan. Het betreft onder meer personen met een leefloon, langdurig zieken en personen met een handicap. Ook de belemmeringen voor tewerkstelling en de belemmeringen om meer te werken zullen worden weggenomen. Veel personen met een handicap zijn evenwel laaggeschoold. De begeleiding om werk te zoeken en te vinden is nog onvoldoende aangepast. Dat het openbaar vervoer en de omgeving niet toegankelijk zijn, zorgt er onrechtstreeks voor dat veel personen met een handicap een baan moeten weigeren of een beroep moeten doen op hun familie. Ook moet erop worden gewezen dat sommige personen met een handicap nooit zullen kunnen werken; ook zij moeten een fatsoenlijk inkomen kunnen genieten.

De NHRPH merkt op dat de organisatie en het beheer van de re-integratietrajecten zullen worden geëvalueerd. De procedures worden vereenvoudigd en op elkaar afgestemd, zodat meer werknemers (sneller) een re-integratietraject kunnen starten en voltooien. Het traject is gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak waarbij de arbeidsbemiddelingsdiensten tijdig worden betrokken. De NHRPH vraagt al jaren het back-to-workproces te evalueren (advies 2016-12). De NHRPH heeft zeer duidelijke signalen gekregen dat het proces in een groot aantal gevallen leidt tot het ontslag van de persoon met een handicap of de zieke.

De NHRPH benadrukt ook het onzekere karakter van het werk van personen met een handicap: sommigen krijgen hooguit voorstellen voor een stage zonder sociale dekking. De Nationale Arbeidsraad (NAR) had hierover in 2018 een discussie op gang gebracht. Dit debat zou moeten worden voortgezet en er zou duidelijkheid en zekerheid over de verschillende werkformules moeten komen.

De NHRPH pleit ervoor personen met een overeenkomst voor beroepsopleiding te laten aansluiten bij de sociale zekerheid (https://www.unia.be/nl/artikels/waarom-bedrijven-niet-positief-mogen-discrimineren).

De NHRPH wil dat de wet-Peeters ‘positieve acties’ voor personen met een handicap in de tewerkstelling effectief wordt toegepast en geëvalueerd. 

Het tewerkstellingsquotum van 3 % voor personen met een handicap bij de overheidsdiensten is nooit gerespecteerd. De NHRPH wil een daadkrachtig tewerkstellingsbeleid, dat zowel op federaal als op regionaal niveau wordt onderhandeld.

Tot slot wijst de NHRPH op de belemmeringen van de huidige regelgeving: wie een tegemoetkoming voor personen met een handicap krijgt, krijgt niet noodzakelijk onder dezelfde voorwaarden als iemand zonder tegemoetkoming toegang tot het statuut van zelfstandige.

H. Overheidsbedrijven

Wat bpost betreft, stelt de NHRPH vast dat de toegankelijkheid van postkantoren en postpunten te wensen overlaat (advies 2018-03). Hij vraagt dat in het universele toegankelijkheidsplan van de regering prioritair aandacht wordt besteed aan de toegankelijkheid op deze plaatsen.

Bpost is sowieso een toonvoorbeeld, net als Proximus. Als werkgever en openbare dienst moet de overheid het goede voorbeeld geven en zorgen voor een omgeving, producten en diensten van goede kwaliteit die ook toegankelijk zijn voor personen met een handicap (advies 2015-22). Deze twee ondernemingen moeten hun onlinediensten (webrichtlijn – advies 2017-14) en hun producten in het algemeen (richtlijn European Accessibility Act – advies 2016-05) dus toegankelijk maken.

Alle overheidsbedrijven zouden prioriteit moeten geven aan toegankelijkheid; in bestuursovereenkomsten moet duidelijk naar dit criterium worden verwezen.

I. Koopkracht

Het inkomen van heel wat personen met een handicap in België volstaat niet voor een bevredigende levensstandaard. De inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) voor een alleenstaande ligt 20 % onder de armoedegrens en bijna 60 % onder het gewaarborgd minimumloon (vanaf 01/09/2018, IVT = 910,75 euro; armoedegrens = 1.139 euro; minimumloon = 1.562,59 euro). 40 % van wie in België een tegemoetkoming voor personen met een handicap ontvangt, leeft in feite onder de armoedegrens en ontzegt zich heel wat, ook basisbehoeften (voeding, huisvesting, verzorging, ...). Zie ook de synthese van het onderzoeksproject HandilabDe sociaaleconomische positie van personen met een handicap en de effectiviteit van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, Leuven, 2012, blz. 18.

Deze vaststelling is des te wreder omdat het leven met een handicap extra kosten met zich brengt (grotendeels als gevolg van een ontoegankelijke omgeving). De kosten van het levensonderhoud hebben een grotere impact op het budget van personen met een handicap dan op dat van anderen. Bovendien moeten zij het vaak stellen met een lager inkomen, of het nu een tegemoetkoming of een loon betreft.

In het Verslag van de formateurs wordt beloofd de laagste uitkeringen, waaronder de inkomensvervangende tegemoetkoming, op te trekken tot de armoedegrens. De NHRPH vraagt dit al jaren en dringt erop aan dit zo snel mogelijk te doen. De NHRPH herinnert er ook aan dat zijn uiteindelijke eis is de tegemoetkomingen af te stemmen op het gewaarborgd minimumloon omdat de armoedegrens een menswaardig bestaan helaas niet mogelijk maakt.

De NHRPH leest ook dat voor personen met een handicap de prijs van de liefde en de prijs van de arbeid verder zullen worden teruggedrongen om volwaardig te kunnen participeren aan de maatschappij. Dit volstaat helaas niet om gerechtigden op een tegemoetkoming voor personen met een handicap een menswaardig leven te bieden. Het stelsel van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap moet volledig worden hervormd, wat al jaren wordt beloofd. De wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is achterhaald en nadelig. Enkele voorbeelden:

  • Het begrip samenwoning strookt niet langer met de huidige samenlevingsvormen.
  • Er wordt rekening gehouden met het inkomen van het jaar -2 (of in bepaalde gevallen -1), maar dat stemt soms niet meer overeen met de huidige financiële situatie van de persoon met een handicap.
  • Overschrijdt het inkomen van de persoon (of de persoon met wie de gerechtigde een huishouden vormt) bepaalde plafonds, dan valt de integratietegemoetkoming weg, maar niet de handicapgerelateerde kosten.

De NHRPH herinnert eraan dat de Staatssecretaris in 2013 een voorontwerp van tekst had opgesteld met prioritaire hoofdlijnen waarin de verwachtingen en aanbevelingen van de sector waren geïntegreerd.

De NHRPH vraagt de personen met een handicap te betrekken bij het uitwerken van de verschillende bestaande sociale tarieven voor energie, telefonie enzovoort. De NHRPH herinnert eraan dat het sociaal tarief een oude eis is. Er moet dringend een gemoderniseerd tariefrooster worden ingevoerd.

J. Justitie en veiligheid

De goedkeuring van de wet van 17 maart 2013 tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid was een belangrijke stap in de verbetering van de begeleiding van personen met een handicap om tot een volwaardig burgerschap te komen. Al snel werd duidelijk dat de uitvoering vooral werd belemmerd door tekortkomingen in het vermogen van de bevoegde instanties om op te treden. In 2018 kwamen er corrigerende teksten, maar er is nog ruimte voor verbetering.

De NHRPH roept de volgende regering op aandacht te blijven hebben voor de vragen van personen met een handicap en hun gezinnen om een zo bevredigend en inclusief mogelijk leven mogelijk te maken. De vrederechters moeten dringend personele middelen krijgen om personen met een handicap en hun gezinnen enigszins gepersonaliseerd te kunnen begeleiden (advies 2018-34).

Afgezien van deze uiterst belangrijke ontwikkeling van de wettelijke erkenning van personen met een handicap, valt er nog veel te verbeteren om hen in staat te stellen op voet van gelijkheid met de rest van de bevolking toegang te krijgen tot justitie.

Justitie speelt een essentiële rol in het globale evenwicht in onze samenleving. Voor de meeste personen met een handicap blijft ze echter ver buiten handbereik: veel gebouwen voldoen niet aan de minimale toegankelijkheidsnormen en informatie over de procedures is zeer moeilijk te begrijpen. De NHRPH roept op tot een betere toegang tot justitie, en wel zo snel mogelijk. De lokalen en gerechtszalen moeten toegankelijk worden gemaakt voor iedereen. Ook de informatie moet voor iedereen in aangepaste vorm beschikbaar zijn.

Ook ontbreekt het de actoren die rechtstreeks of onrechtstreeks bij het rechtssysteem betrokken zijn, vaak aan de meest elementaire kennis over handicap. Dit geldt voor politieagenten, maar ook voor de rechter zelf, deurwaarders, advocaten, ...

In het Verslag van de formateurs staat ook dat geïnterneerden niet in de gevangenis thuishoren. De NHRPH dringt erop aan voldoende middelen beschikbaar te stellen voor beheerders en besluitvormers (positienota internering).

Tot slot wijst de NHRPH erop dat de rechter het stemrecht kan weigeren op grond van een handicap (advies 2018-34). België is daarmee volledig in strijd met het UNCRPD, dat het nochtans heeft goedgekeurd.

K. Fiscaliteit

Veel personen met een handicap zijn niet belastbaar en zullen dus niet kunnen genieten van de fiscale hervorming Toch moet hun koopkracht worden versterkt.

Wie na 65 jaar een handicap krijgt, wordt op fiscaal vlak nog te vaak gediscrimineerd. De NHRPH dringt erop aan dat dit wordt weggewerkt. Er is ook de kwestie van personen van +65 jaar die gaan samenwonen en die aanspraak willen maken op bepaalde vrijstellingen. Tot slot vraagt de NHRPH ook aandacht voor kinderen met een handicap, die fiscaal twee keer meetellen.

L. Energie

Het Verslag belooft een betaalbare energiefactuur voor burgers en bedrijven.

Personen met een handicap huren vaak bescheiden woningen met een hoog energieverbruik. De green deal moet prioriteit geven aan het inrichten van woningen die minder energie verbruiken, maar ook fysiek en financieel toegankelijker zijn voor personen met een handicap.

M. Mobiliteit

De overheid verbindt zich ertoe versneld werk te maken van de toegankelijkheid van de stations en treinen. Tegen 2025 wil de NMBS het aantal volledig toegankelijke stations verdubbelen van 78 naar 150. Het toegankelijk maken van alle stations zal in ieder geval vele jaren vragen. Voorlopig kan er nog geen sprake van zijn dat de aangeboden assistentie aan personen met een beperkte mobiliteit wordt afgebouwd. Aangezien ook de minder toegankelijke rijtuigen een levensduur van soms meer dan 30 jaar hebben, blijft assistentie voor personen met een beperkte mobiliteit nodig.

De NHRPH vindt dat iedereen, met of zonder handicap, autonoom de trein moet kunnen nemen in elk station en bij elke halte (cf. verschillende adviezen van de NHRPH).

De NHRPH vreest dat de nieuwe M7-rijtuigen nog niet volledig autonoom toegankelijk zijn voor iedereen. Bovendien betreurt de NHRPH dat er slechts één ‘toegankelijk’ rijtuig per treinsamenstelling is voorzien. Voor personen met een handicap die in gezins- of groepsverband reizen, is één toegankelijk rijtuig al snel onvoldoende. De NHRPH vindt dat alle rijtuigen autonoom toegankelijk moeten zijn (nieuwsbericht 2020: toegankelijk spoorverkeer voor iedereen).

De verplichte voorafgaande reservatie (minimum 3 uur of 24 uur) van assistentie in stations en treinen vormt een belemmering van het recht op vrij verkeer (advies 2017-11).

De NHRPH vraagt dat het navigatiesysteem van de NMBS ook toegankelijk wordt voor blinde personen.

Tot slot is de NHRPH ingenomen met de beslissing om de European Disability Card (EDC), de Europese mobiliteitskaart, te ondersteunen. Het gebruik van deze kaart is een win-win voor de dienstverleners en de personen met een handicap. Het uitwerken van een universele toegankelijkheid zou ook de bevordering van de EDC kunnen ondersteunen: beide projecten zouden het best parallel worden beheerd.

N. Institutionele hervorming

De NHRPH neemt er nota van dat vanaf 2024 een nieuwe staatsstructuur wordt overwogen met een homogenere en efficiëntere bevoegdheidsverdeling met inachtneming van de principes van subsidiariteit en interpersoonlijke solidariteit. De NHRPH dringt erop aan bij elke fase van de werkzaamheden te worden geraadpleegd.

O. Democratische vernieuwing en Ethiek

De NHRPH neemt er nota van dat een performant mensenrechteninstituut met internationale A-status in deze legislatuur vorm zal krijgen. De NHRPH wil gestructureerd en succesvol met dit orgaan samenwerken.

Volgens het Verslag wordt in deze legislatuur een actieplan voor universele toegankelijkheid gelanceerd waarbij een structureel toegankelijke ruimte en publieke dienstverlening het einddoel is. Dit actieplan voorziet minstens in gestandaardiseerde richtlijnen, objectieve doelstellingen en een monitoring daarvan. De NHRPH juicht dit initiatief toe en hoopt structureel erbij betrokken te worden.

Nogmaals: een grotere participerende rol van de NHRPH met de Voogdijminister en de volledige regering is een noodzaak in het kader van de wens van de regering tot democratische vernieuwing.

Tot slot moeten de middelen beschikbaar worden gesteld voor een secretariaat om het in staat te stellen op alle verzoeken te antwoorden als de adviserende rol van de NHRPH te ondersteunen.

P. Europa

De NHRPH is verheugd te lezen dat België zich schaart achter de uitbouw van de sociale pijler en het initiatief van de Europese Commissie om een minimumloon in de EU te garanderen en om een permanent Europees werkloosheidsherverzekeringssysteem uit te werken.

================

De afgelopen jaren heeft de NHRPH zeer uitgebreide federale bevoegdheidsdomeinen onderzocht. In de adviezen, positienota's en het memorandum van 2019 worden heel wat aandachtspunten nader toegelicht: zij vergen niet noodzakelijk allemaal extra financiële middelen. Wat ze wel allemaal nodig hebben is een betrokken en toegewijd beleid van de Ministers die belast zijn met deze bevoegdheidsdomeinen.

De NHRPH zal elke Minister vragen de komende weken samen te zitten om hen te wijzen op de prioriteiten inzake handicap in hun bevoegdheidsdomein.


4. BEZORGD

  • Voor opvolging aan de heer Alexander De Croo, Eerste Minister (antwoord gevraagd)
  • Voor opvolging aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een beperking (antwoord gevraagd)
  • Voor opvolging aan de ministers van de federale regering (antwoord gevraagd)
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het coördinatiemechanisme van het UNCRPD