Ga naar de inhoud

Advies 2020/25

Advies nr. 2020/25 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de beleidsverklaring en de algemene beleidsnota van mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een beperking, Armoedebestrijding en Beliris van 4/11/2020, uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 21/12/2020.

Advies op initiatief van de NHRPH.

1. ONDERWERP

De Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een beperking, Armoedebestrijding en Beliris, heeft op 4 november jongstleden haar Beleidsverklaring (BV) en haar Algemene Beleidsnota (ABN) aan de Kamer voorgesteld. De pagina's 35 tot 43 van de ABN en de pagina's 28 tot 44 van de BV gaan specifiek over haar bevoegdheid in het kader van de inclusie van personen met een handicap. De Minister heeft ook de hoofdlijnen van haar beleid “handicap” tijdens de plenaire vergadering de NHRPH van 16 november 2020 voorgesteld.

2. ANALYSE

De Minister verbindt zich ertoe een aanzienlijk aantal inclusieve beleidsmaatregelen voor personen met een handicap te nemen. Ze zal bijzondere aandacht besteden aan de moeilijkheden en ongelijkheden die zich in deze periode van de COVID-crisis voordoen. Ze is van plan om systematisch een beroep te doen op het partnerschap en de samenwerking met de verenigingen die personen met een handicap vertegenwoordigen en de NHRPH (die meermaals werd vermeld).

De Minister stelt de acties voor die ze zal ondernemen:

  • Het aannemen van een inclusieve benadering gebaseerd op de rechten van personen
    • De regering heeft zich ertoe verbonden het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD) te gebruiken als leidraad voor haar beleid op het gebied van handicap.
    • De Minister zal elk van haar collega’s uitdagen en ondersteunen bij de acties die moeten worden ondernomen om de inclusie en het welzijn van personen met een handicap te waarborgen.
    • Het federaal netwerk van administratieve en politieke aanspreekpunten voor personen met een handicap zal opnieuw worden geactiveerd.
    • Met de inbreng van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, en in overleg met de andere leden van de regering, zal een nieuw federaal actieplan voor personen met een handicap worden voorgesteld.
    • De interministeriële coördinatie zal worden versterkt en de regering zal nauw samenwerken met de deelgebieden.

  • Beheer van de pandemie:
    • Met de handicapdimensie zal rekening worden gehouden in een inclusief COVID-19-beleid, zowel wat betreft het crisisbeheer als het herstel.
    • De representatieve organisaties van personen met een handicap zullen worden betrokken bij de monitoring van de sociaaleconomische gevolgen.
    • Een Task Force ‘Kwetsbare groepen’ werd opgericht om specifiek aandacht te hebben voor de impact van de crisis op kwetsbare groepen.
    • Er moet ook gezorgd worden voor een juiste een aangepaste communicatie. Een specifiek communicatieplan zal worden opgesteld, in samenwerking met de NHRPH en andere organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen.

  • Betrokkenheid van personen met een handicap: deze betrokkenheid zal in de eerste plaats gebeuren via de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) en zal plaatsvinden tijdens alle stadia van de beleidsvoering, met inbegrip van de vaststelling van prioriteiten, de planning, de uitvoering en evaluatie van maatregelen en de diensten die van invloed zijn op het leven van personen met een handicap. De Minister verbindt zich ertoe te analyseren of de bestaande middelen voldoende zijn en werk te maken van een optimalisering.

  • Het Overlegcomité regelmatiger bijeenroepen en de werking van de interministeriële conferenties (IMC's) verbeteren.

  • Op internationaal niveau:
    • In overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken ervoor zorgen dat België actief bijdraagt aan de ontwikkeling en de bevordering van de rechten van personen met een handicap op wereldniveau.
    • Een constructieve dialoog aangaan met het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap over de uitvoering van het Verdrag door België.

  • Wat betreft de tegemoetkomingen voor personen met een handicap
    • Verlaging van het leeftijdscriterium (18 jaar) voor het aanvragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming, in overleg met de Gemeenschappen.
    • De inkomensvervangende tegemoetkoming geleidelijk verhogen naar de armoedegrens. Dezelfde maatregel is voorzien voor het leefloon en het equivalent ervan en voor de IGO. De verhoging zal dus 10,75 % bedragen over de periode 2021-2024, namelijk 2,6875% per jaar tot 2024.
    • Afschaffing van de “prijs van de liefde”.
    • Aanpassing aan nieuwe woonvormen (bijvoorbeeld kangoeroewonen, ouderinitiatieven, zorghotels, enz.).
    • Modernisering van de toekenning van de tegemoetkomingen: op basis van een beslissing van de vorige regering werd de ontwikkeling van een nieuw softwaresysteem opgestart, dat eind 2023 moet klaar zijn.
    • Versterking van het multidisciplinaire karakter van de evaluatie: er loopt momenteel een proefproject om paramedici en verpleegkundigen als assistenten in het evaluatieproces te betrekken. Op basis van de opgedane ervaringen zullen het regelgevingskader, de evaluatieprocedures en de toegewezen middelen voor de evaluaties worden aangepast.
    • Een reflectie opstarten over de evaluatie van de wet van 1987: deze wet is, op vele gebieden, niet meer conform met de verschillende aanpassingen van het wetgevend kader die sindsdien gebeurd zijn en bovendien ook niet meer met de benadering die we vandaag de dag hebben van het begrip handicap.

  • Bestrijding van het niet-opnemen van rechten: voor degenen die een uitkering ontvangen is het bijvoorbeeld de vraag of de administratieve toewijzing van rechten – meer dan nu het geval is – gecombineerd kan worden met een aanbod van ondersteuning, waarbij maatschappelijk werkers samen met de betrokkenen onderzoeken welke rechten (nog) niet zijn gerealiseerd en hoe hun maatschappelijke participatie kan worden verbeterd.

  • Binnen de grenzen van het regelgevingskader inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het van essentieel belang om de inspanningen voor de automatisering van de sociale rechten voort te zetten. Deze zullen maximaal worden toegekend op basis van het inkomen en niet op basis van statuut.

  • De tewerkstellingsgraad van personen met een handicap verbeteren
    • Afschaffing van de "prijs van de arbeid": de regering heeft beslist het negatieve effect van het in rekening nemen van het arbeidsinkomen op het bedrag van de integratietegemoetkoming structureel te verminderen.
    • Inactiviteitsvallen bestrijden
    • Ondernemerschap ondersteunen: de reglementering betreffende activiteiten als zelfstandige die door de gerechtigden op een tegemoetkoming voor een persoon met een handicap als aanvulling worden verricht, zal eveneens worden aangepast.
    • De tewerkstelling bij het federaal openbaar ambt verhogen: een sterk engagement is dus nodig om de voorwaarden uit te voeren die de inclusie van personen met een handicap binnen het federaal openbaar ambt zullen bevorderen, in het bijzonder via aanwervingen en een redelijke aanpassing van de werkplek.

  • Het beperken van de obstakels waarmee personen met een handicap worden geconfronteerd: deze obstakels kunnen fysiek zijn (bv. gebouwen zonder hellingen), elektronisch (bv. websites waarop mensen met een visuele beperking niet kunnen navigeren) of gedragsgerelateerd (bv. misverstanden over wat mensen met een handicap wel en niet kunnen doen):
    • Personen met een handicap dienen ook toegang te hebben tot basisbankdiensten.
    • Er wordt tijdens deze legislatuur een actieplan universele toegankelijkheid gelanceerd waarbij een structurele toegankelijkheid van de ruimte en de publieke dienstverlening het einddoel is.
    • De overheid engageert zich tegelijk om op de korte termijn de fysieke en digitale toegankelijkheid van de rechtspraak, het openbaar vervoer en de overheidsgebouwen te verbeteren (...).
    • Bovendien zullen de sociale tarieven voor kwetsbare groepen, waaronder personen met een handicap, voor digitale diensteverlening hervormd worden.

  • Verbetering van de mobiliteit:
    • investeren in de toegankelijkheid van treinen en perrons
    • parkeerkaart: het correct gebruik van de parkeerkaart zal verder gepromoot worden, en een meer veralgemeend gebruik van de app Handi2Park en initiatieven voor de optimalisering ervan zullen ondersteund worden.

  • Bevordering van de toegang tot cultuur en vrijetijdsactiviteiten: de actoren van de sport-, vrijetijds- en cultuursector mobiliseren om het aantal partners van de European Disability Card (EDC) te vergroten. Een van de prioriteiten is ook de verbetering van de ergonomie en het gemakkelijker gebruik van de EDC-website.

3. ADVIES

De NHRPH is zeer verheugd over de verschillende maatregelen die de Minister heeft aangekondigd, die inclusief zullen zijn ten aanzien van personen met een handicap en die rekening zullen houden met hun specifieke behoeften. De NHRPH onderstreept het belang van de uitvoering van een concreet beleid met een programmering dat een reëel effect op het leven van de personen zal hebben.

Wat betreft de tegemoetkomingen voor personen met een handicap

In verband met het proefproject inzake de evaluatie van de dossiers door een multidisciplinair team, dringt de NHRPH erop aan dat het team niet alleen uit medische profielen zou bestaan. Maatschappelijk assistenten, ergotherapeuten, onder andere, moeten bij het evaluatieproces worden betrokken.

De Minister heeft zich ertoe verbonden de wet van 27 februari 1987 te hervormen. De NHRPH dringt erop aan dat de beleidsverantwoordelijken en de sector van de handicap de tijd nemen om zich daarover te beraden. Er moet op lange termijn worden gewerkt, met aandacht voor de samenhang van alle genomen maatregelen.

De NHRPH herhaalt zijn grote bezorgdheid over het implementatieproces van het TRIA-project. Er moet voor worden gezorgd dat de software een hervorming van de wet van 27 februari 1987 kan integreren.

De NHRPH is verheugd over de verhoging van de aftrek inzake het arbeidsinkomen (prijs van de arbeid). De NHRPH merkt echter op dat er geen rekening werd gehouden met het feit dat personen met een handicap die werken ziek kunnen worden of hun baan kunnen verliezen, en dus geen loon meer ontvangen, maar een vervangingsinkomen. Er werd geen enkele maatregel genomen om de aftrek inzake het vervangingsinkomen te verhogen. De NHRPH wenst dat met dit laatste punt rekening wordt gehouden bij de hervorming van de "prijs van de arbeid". Voor meer details verwijst de NHRPH naar zijn advies 2020-23.

Crisisbeheer

Op brutale wijze brengt de COVID-crisis zowel voor personen met een handicap als voor mantelzorgers en hun gezinnen enorme maatschappelijke disfuncties aan het licht op alle gebieden van het leven: toegang tot de gezondheidszorg, toegang tot collectieve dienstverlening, overmatige lockdown, enz. (zie advies 2020-07, advies 2020-08, advies 2020-09, advies 2020-13). Personen met een handicap en gezinnen vinden het moeilijk om daarmee om te gaan omdat het een extra reeks obstakels is in een toch al moeilijk dagelijks leven. Personen met een handicap en hun gezinnen hebben erg geleden onder de eerste lockdown: sommige personen met een handicap zaten volledig afgezonderd in hun instelling, zonder enige mogelijkheid om hun naaste familieleden te zien. Deze personen hebben hier mentaal erg onder geleden. Andere gezinnen hebben ervoor gekozen hun familielid met een handicap bij zich te houden: hierbij hebben ze heel weinig hulp gekregen. De NHRPH is zich er terdege van bewust dat het hier gaat om bevoegdheden van de Gewesten, maar vraagt de verschillende instanties die werden opgericht om de pandemie aan te pakken dat ze rekening houden met de verschillende vormen van lijden die personen met een handicap tijdens de eerste lockdown hebben beleefd.

Het is van fundamenteel belang dat hieruit lessen worden getrokken op lange termijn. De NHRPH dringt er met name op aan dat de beleidsverantwoordelijken alles in het werk zouden stellen om ervoor te zorgen dat personen met een handicap op alle gebieden toegang hebben tot hun rechten. Het is ook van essentieel belang dat de rechten van mantelzorgers worden uitgebreid. Immers, het koninklijk besluit van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger bepaalt dat erkende mantelzorgers desgevallend zullen kunnen genieten van door de federale overheid toegekende voordelen. Voorlopig geeft de erkenning alleen toegang tot het recht op mantelzorgverlof. De NHRPH vraagt dat er andere rechten bijkomen, zoals het recht op respijtdagen, …(zie positienota Mantelzorg)

Wat betreft de keuze voor toegang tot zorg, en inzonderheid intensieve zorg, herinnert de NHRPH eraan dat een handicap geen selectiecriterium mag zijn. De NHRPH was blij de Minister te horen zeggen dat het voor haar onbespreekbaar was: handicap mag geen selectiecriterium zijn (zie ook advies 2020-08).

Tewerkstelling van personen met een handicap

De NHRPH vraagt om personen die kunnen werken maar die geen toegang hebben tot werk niet te vergeten. Dit is vaak te wijten aan het gebrek aan toegankelijkheid van het openbaar vervoer, van de gebouwen en aan het weigeren van redelijke aanpassingen. Personen met een handicap hebben vaak een onvolledige loopbaan. Veel personen leven hun hele leven in precaire omstandigheden en ook wanneer ze met pensioen gaan (een pensioen dat zeer laag is), terwijl het ouder worden vaak net extra medische kosten met zich meebrengt.   

De NHRPH vindt in de algemene beleidsnota van mevrouw Lalieux geen echte verbintenis voor de aanwerving van personen met een handicap in de overheidssector. Het percentage personen met een handicap in het federaal openbaar ambt moet worden verhoogd tot ten minste het percentage dat in de wetgeving is voorzien. Wat de privésector betreft, is het volgens de NHRPH ook noodzakelijk om samen te werken met de Minister van Werk in de zin van een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de werkgevers: inzet voor het klimaat is noodzakelijk, maar inzet voor een duurzame inclusieve samenleving is dat evenzeer!

De aandacht mag evenwel niet beperkt blijven tot de aanwerving van personen met een handicap. Er moet ook voor worden gezorgd dat personen met een handicap die werken dit kunnen blijven doen, en onder goede omstandigheden. Er moet voor worden gezorgd dat redelijke aanpassingen mogelijk zijn, dat er in nieuwe behoeften kan worden voorzien, dat personen met een handicap opleidingen kunnen blijven volgen, enz.

Delegeren van verpleegkundige handelingen

De NHRPH herinnert eraan dat het Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet inzake de samenwerking tussen personen uit de omgeving van de patiënt/cliënt en gezondheidszorgbeoefenaars buiten een zorgvoorziening het volgende bepaalt:

De federale Minister bevoegd voor Volksgezondheid engageert zich om de nodige voorontwerpen van wetgeving voor te bereiden teneinde de huidige uitzondering op de onwettige uitoefening van de verpleegkunde m.b.t. de mantelzorger aan te passen aan de inhoud van dit protocol. Deze voorontwerpen zullen besproken worden met de gefedereerde entiteiten.

De federale overheid engageert zich ertoe een lijst van handelingen te bepalen die niet gedelegeerd kunnen worden aan niet-gezondheidszorgbeoefenaars. Enkele voorbeelden: assistentie bij chirurgie, het plaatsen van een katheter, het uitvoeren van niet-subcutane injecties, het uitvoeren van niet capillaire bloedafnames en complexe wondzorg.

Alle ondertekenende partijen zullen erover waken dat de bijhorende kwaliteitskaders van toepassing zijn.

De gefedereerde entiteiten zijn verantwoordelijk voor overleg met de betrokken sectoren binnen redelijke termijn.

Afgezien van de wetten aangenomen voor het verlenen van een toestemming aan personen die niet wettelijk bevoegd zijn om verpleegkundige handelingen te verrichten in het kader van de COVID-19-epidemie, die slechts tijdelijk van toepassing zijn en enkel in het kader van het crisisbeheer, is er op dit gebied geen vooruitgang geboekt. De NHRPH hoopt ten zeerste dat de federale regering deze zaak opnieuw ter hand neemt en overleg pleegt met de deelstaten. De kwaliteit van het leven van de personen met een handicap staat op het spel!

Sociaal tarief elektriciteit en gas

Sinds het van kracht worden van de wet van 24 februari 2019 tot wijziging van de programmawet van 27 april 2007 wat betreft de toekenning van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, kunnen de rechthebbenden dit tarief toegekend krijgen vanaf de datum van de erkenning van de handicap. Dat kan met terugwerkende kracht, voor een periode van maximum 2 jaar voorafgaand aan de datum waarop de leverancier op de hoogte is gebracht van de inwerkingtredingsdatum van de erkenning van de handicap. Nu, bijna twee jaar later, blijkt dat de terugwerkende kracht nog steeds niet wordt toegepast. De NHRPH vraagt dat de betrokken actoren zo snel mogelijk technische oplossingen vinden om dit recht toe te passen. Het gaat om personen met een handicap die aanzienlijke bedragen hebben betaald die ze niet kunnen recupereren, terwijl ze daar wel recht op hebben.

Het probleem van de scan cars en de lage-emissiezones

Meerdere steden en gemeenten hebben een systeem van scan cars ingevoerd voor de parkeercontrole. Diezelfde steden en gemeenten laten ook houders van een parkeerkaart voor personen met een handicap gratis parkeren. Maar de voorwaarden om gratis te mogen parkeren verschillen van gemeente tot gemeente (zie advies 2020-04). In sommige gemeenten moet de persoon vooraf een of twee nummerplaten laten registreren om gratis te kunnen parkeren. De NHRPH herinnert eraan dat de parkeerkaart verbonden is met een persoon, niet met een - of twee - voertuigen. Verder zijn de toepassingsregels erg verwarrend, want ze verschillen van gemeente tot gemeente. De NHRPH is er zich van bewust dat het hier om gewestelijke en lokale bevoegdheden gaat, maar vraagt aan de betrokken overheidsniveaus om in overleg tot één systeem te komen.

Dat geldt ook voor de lage-emissiezones. Personen met een handicap kunnen soms een afwijking op de regels krijgen. Ook op dat vlak kunnen de voorwaarden voor afwijkingen verschillen van gemeente tot gemeente (zie advies 2020-04). De NHRPH vraagt de betrokken overheidsniveaus om ook over deze regels overleg te plegen.

=================

De NHRPH moedigt de Minister ten zeerste aan om transversaal en met alle leden van de regering samen te werken, aangezien elk bevoegdheidsgebied een impact heeft of kan hebben op personen met een handicap. De NHRPH herinnert in dit verband aan de algemene prioriteiten en verwachtingen zoals geformuleerd in advies 2020-21.

Een nauwe samenwerking met de andere entiteiten en met de NHRPH draagt zeker bij tot succes en efficiëntie.

4. BEZORGD

  • Voor opvolging aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een beperking, Armoedebestrijding en Beliris (antwoord gewenst)
  • Voor opvolging aan de heer Alexander De Croo, Eerste Minister (antwoord gewenst)
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter info aan de Federale Ombudsman