Ga naar de inhoud

Advies 2017/14

Richtlijn web

Advies nr. 2017/14 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de uitvoering van Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties.

 

Aanvrager

Advies verstrekt op initiatief van de NHRPH tijdens de plenaire zitting van 16 oktober 2017.

 

Onderwerp

Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties trad op 22 december 2016 in werking.

De richtlijn is erop gericht de regelgevingen op elkaar af te stemmen en een minimumharmonisatie van de meeste websites en mobiele applicaties van de overheden te verzekeren. In elke Staat moet een toezicht- en klachtenmechanisme worden ingevoerd.

De invoering zal als volgt verlopen:

  • 23 september 2018: omzetting van de richtlijn door de Staten en invoering van een toezicht- en rapportagemechanisme;
  • 23 september 2019: alle websites gecreëerd na 23 september 2018 moeten toegankelijk zijn;
  • 23 september 2020: alle actieve websites moeten toegankelijk zijn;
  • 3 juni 2021: alle mobiele applicaties moeten toegankelijk zijn.
 

Analyse

De lidstaten moeten

  • ervoor zorgen dat overheidsinstanties de noodzakelijke maatregelen nemen om hun websites en mobiele applicaties toegankelijker te maken door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken. (artikel 4)
  • de richtlijn omzetten (art. 12,§1) en bevoegde instellingen aanduiden (art. 8,§7), (art. 9,§2)
  • ervoor zorgen dat de instellingen van de openbare sector (IOS) aan deze richtlijn voldoen (art. 4), (art. 5,§1), (art. 7,§1), (art. 7, §1, al.5)
  • de overeenstemming van de websites en mobiele applicaties periodiek toetsen (art. 8,§1);
  • zorgen voor de mogelijkheid van een beroepsprocedure (art. 9,§1);
  • opleidingsprogramma’s propageren en faciliteren (voor relevante belanghebbenden en personeel van de overheidsinstanties) (art. 7,§ 4);
  • de nodige maatregelen nemen om te sensibiliseren voor de toegankelijkheidseisen, de voordelen ervan, … (art. 7, §5);
  • de nodige maatregelen nemen om de toepassing van de toegankelijkheidseisen te faciliteren voor andere dan de bedoelde diensten;
  • verslag uitbrengen bij de Commissie (art. 8,§§4 en 5) volgens een vastgelegd tijdsschema.

De richtlijn is bedoeld voor de IOS, dat wil zeggen de Staat, de gewestelijke overheden, de lokale overheden, instellingen van publiek recht (cf. richtlijn 2014/24/EU, art. 2, 61, punt 4), samenwerkingsverbanden bestaande uit een of meerdere overheidsinstanties of een of meerdere publiekrechtelijke instellingen “opgericht met het specifieke doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard” - (art.3,1/). De richtlijn laat de Staten de keuze voor wat betreft de toepassing ervan op scholen en crèches.

De bedoelde instellingen moeten een conformiteitsverklaring opstellen volgens een bepaald model en deze up-to-date houden (art. 7,§1).

De organisaties die de belangen van personen met een handicap behartigen en het middenveld moeten, ten einde de behoorlijke uitvoering van de richtlijn te verzekeren (gelet op 49), worden geraadpleegd of betrokken bij de voorbereiding van de inhoud van de opleidings- en sensibiliseringsprogramma’s inzake toegankelijkheid (gelet op 47).

De tekst van de richtlijn voorziet in uitzonderingen in het kader van audiovisuele diensten, onderwijs en andere diensten met een industrieel of commercieel karakter.

Tegen 2018 moet de Europese Commissie nog verschillende uitvoeringshandelingen nemen (art. 6,§2, 2), (art. 7,§2), (art.8, §2), (art.8, §6), met name over de minimale technische bepalingen van de toepassing.

Zij moet ook de samenwerking faciliteren tussen de Staten, en tussen Staten en relevante belanghebbenden, teneinde goede praktijken uit te wisselen en de toezichtmethodiek, de technologische en marktontwikkelingen en de vooruitgang qua toegankelijkheid te evalueren (art. 7, §6).

De Commissie moet ook de toepassing van de richtlijn toetsen (art. 13).

Het BDF en de NHRPH hebben tijdens het eerste semester 2017 met sommige van zijn leden werksessies georganiseerd met de vzw AnySurfer (specialist in het toegankelijk maken van websites) om de concrete uitdagingen in België aan te pakken.

In augustus 2017 vond een ontmoeting plaats tussen het BDF, de NHRPH en Minister De Croo, die bevoegd is voor Digitale Agenda en de omzetting van de richtlijn, en de dienst Fedict, bevoegd voor de toegankelijkheid van de federale websites en applicaties.

 

Advies

De personen met een handicap hebben naar deze richtlijn uitgekeken, want dankzij de uitvoering ervan zullen zij tegelijk autonomer kunnen leven en actiever deelnemen aan het maatschappelijke leven.

Het internet is immers een tool geworden waar men moeilijk omheen kan: computers en smartphones zijn steeds nadrukkelijker aanwezig in ons dagelijks leven en geven ons een snelle toegang niet alleen tot informatie en diensten maar ook tot goederen. Tevens maakt het een vlotte en onmiddellijke uitwisseling mogelijk.

Deze toenemende digitalisering van de maatschappij is een waardevolle tool voor mensen met verminderde autonomie: personen met een handicap maar ook ouderen, mensen van vreemde origine, … Zo kunnen dove personen bv. gebarentaal gebruiken in hun elektronische communicatie, en mensen met verminderde mobiliteit kunnen hun aankopen online doen.

Toch moet toegankelijkheid tot websites, mobiele applicaties en digitale documenten worden gewaarborgd, ongeacht ieders behoeften. Anders zal de digitalisering zich tegen diegenen keren die ze eigenlijk het meeste nodig hebben.

In de praktijk zijn tal van websites (zowel openbaar als privaat van algemeen belang) nog niet toegankelijk voor personen met een handicap, die bijgevolg afhankelijk zijn en worden uitgesloten.

Elke web-gebruiker moet

  • de informatie kunnen waarnemen;
  • de informatie begrijpen;
  • door de website navigeren;
  • kunnen interageren met het web en een vraag of nood kunnen formuleren evenals antwoorden op wat gevraagd wordt

Hiertoe moet elke website de regels in acht nemen die de toegankelijkheid voor iedereen waarborgen, zowel vormelijk als inhoudelijk.

De toegankelijkheid van een websites en van applicaties voor allen moet als een kwaliteitscriterium worden beschouwd, net als bv. veiligheid. Het internet moet tegemoetkomen aan de behoeften van de gebruikers en deze “verleiden” en “temmen”. Toegankelijkheid is even belangrijk als de gebruiksvriendelijkheid van een site of toepassing. Door openbare sites volledig toegankelijk te maken biedt men de betrokkenen de gelegenheid zich toegang te verschaffen tot goederen en diensten en deel te nemen aan het maatschappelijke leven, op voet van gelijkheid met alle andere burgers.  

Toegankelijkheid is een meerwaarde voor een site en een gebruiksgarantie, en zorgt tevens voor betere verwijzingen in zoekmachines, een gemakkelijkere voortdurende aanpassing en op termijn een lagere exploitatiekost.

Om al deze redenen is het essentieel dat alle informatie die personen toelaat hun rechten en plichten uit te oefenen, toegankelijk zijn in een voor iedereen duidelijk taalgebruik, ongeacht hun specifieke noden. 

De toegankelijkheid van de website is niet alleen de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaars en ontwerpers, maar ook van de webbeheerder en de teams die op de sites werken en de medewerkers die voor de content zorgen. De medewerkers moeten regelmatig opleidingen krijgen die zijn afgestemd op hun noden. Het Opleidingsinstituut van de federale overheid (OFO) zou een interessant kenniscentrum kunnen worden. Sommige verenigingen maken al werk van verschillende sensibiliseringsprogramma’s voor het grote publiek; ook hun expertise en ondersteuning kunnen een piste voor samenwerking zijn. Daarnaast beveelt de NHRPH aan dat, naar analogie met een groot aantal bedrijven in Frankrijk, bij iedere dienst  een contactpersoon gespecialiseerd in toegankelijkheid voor personen met een handicap wordt aangeduid door alle werknemers. De NRHPH wijst ook op de noodzaak om in de opleidingstrajecten van het hoger onderwijs een volledige module over web-toegankelijkheid op te nemen. Tot slot is de inwisselbaarheid van tools (videoapparaat, diavoorstelling) een cruciale factor om goede parktijken inzake toegankelijkheid op elkaar af te stemmen.

De eindgebruiker moet zijn noden kenbaar kunnen maken aan de instelling die de website en de applicaties voedt. Tevens moet hij terecht kunnen bij een hogere instantie die helemaal onafhankelijk is en over de nodige expertise beschikt wanneer zijn rechten worden geschonden door het feit dat een website niet toegankelijk is.

Bijzonder aan de onderhavige richtlijn is dat het welslagen van de inwerkingtreding ervan zal afhangen van het toepassen van een revisieproces voor websites dat nu moet beginnen. De NHRPH waardeert deze beleidsaanpak en wenst dat de samenwerking met het beleid en de administratie concreet wordt verdergezet om uiteindelijk te komen tot een Belgische regelgeving die betrekking heeft op de websites van de federale, gewestelijke en lokale overheden en bijdraagt tot het zelfstandig leven van personen met een handicap en hun participatie aan alle domeinen van het leven op voet van gelijkheid met de andere burgers.

Bepaalde aspecten in verband met het toepassingsveld van de richtlijn moeten dan ook zo spoedig mogelijk worden besproken en in reglementering worden omgezet: in het bijzonder benadrukt de NHRPH dat de richtlijn ook van toepassing moet zijn op de diensten van algemeen belang die onmisbaar zijn en worden verstrekt door privéfirma’s, zeker wanneer ze worden gesubsidieerd. De NHRPH denkt dan specifiek aan de Bank van de Post, Proximus, de VRT en de RTBF, hogescholen en universiteiten, de opleidings- en begeleidingsdiensten voor werkzoekenden (VDAB, FOREM, …) en de ziekenfondsen.  

Ook de aspecten betreffende het klachten- en beroepsmechanisme zijn essentieel. Hierover dient met de NHRPH te worden overlegd en er moeten doeltreffende beslissingen worden genomen. Het is ook essentieel dat reglementair wordt voorzien dat de resultaten van de rapportages aan de NHRPH worden bezorgd.

De NHRPH vraagt met aandrang een uitvoeringstijdschema op te stellen dat zo snel mogelijk begint en betrekking heeft op

  • de sensibilisering van de verantwoordelijken en de opleiding van de medewerkers
  • de verwachtingen van gebruikers met een handicap
  • de concrete verwachte resultaten
 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan Minister Alexander De Croo.
  • Ter info aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor personen met een beperking;
  • Ter info aan UNIA;
  • Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme.
 .
Adviezen
 .