Advies 2020/18
Advies nr. 2020/18 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het voorontwerp van wet betreffende de aanpassing van het leeftijdscriterium van 21 naar 18 jaar voor de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming, uitgebracht tijdens de plenaire vergadering van 21/09/2020.
Advies op verzoek van mevrouw Muylle, Minister van Werk, belast met Personen met een beperking, ontvangen per e-mail van 3 september 2020.
1. ONDERWERP
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat de voorwaarde dat een meerderjarige persoon met een handicap 21 jaar moet zijn om een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) of een integratietegemoetkoming (IT) te kunnen ontvangen, discriminerend is. Het leeftijdscriterium moet worden verlaagd tot 18 jaar. Het wetsontwerp heeft tot doel de uitspraak van het Grondwettelijk Hof ten uitvoer te leggen.
2. ANALYSE
1) De uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 9 juli 2020
In zijn arrest van 9 juli 2020 heeft het Grondwettelijk Hof geantwoord op een prejudiciële vraag met betrekking tot artikel 2 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en heeft het bepaald dat het leeftijdscriterium dat momenteel op 21 jaar is vastgesteld, ongrondwettelijk is.
Ten eerste zijn de redenen die de vaststelling van het leeftijdscriterium op 21 jaar rechtvaardigden in 1987 vandaag de dag niet meer relevant gezien de ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan, met name het feit dat de wettelijke meerderjarigheid en de minimumleeftijd voor het recht op maatschappelijke integratie nu op 18 jaar zijn vastgesteld.
Het Hof is van oordeel dat de samenhang met het stelsel van de verhoogde kinderbijslag, dat tot de leeftijd van 21 jaar van toepassing is, geen voldoende argument is om de handhaving van het leeftijdscriterium van 21 jaar te rechtvaardigen. Sinds de zesde staatshervorming is de federale wetgever niet meer bevoegd in deze materie en staat het de Gemeenschappen vrij hun beleid al dan niet aan te passen aan een herziening van bovengenoemd leeftijdscriterium.
Ten slotte oordeelt het Hof dat de doelstelling om personen met een handicap aan te moedigen zo lang mogelijk onderwijs te volgen zeker legitiem is, maar dat het leeftijdscriterium van 21 jaar voor deze doelstelling niet relevant is.
Daarom is de minimumleeftijd van 21 jaar voor de toekenning van een IVT en een IT aan personen met een handicap in strijd met artikel 10 en 11 van de Grondwet.
2) Het voorontwerp van wet
Het voorontwerp van wet beoogt de uitvoering van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
In artikel 2 van het voorontwerp wordt het leeftijdscriterium verlaagd van 21 naar 18 jaar.
Artikel 3 bepaalt dat de Koning aanvullende voorwaarden kan stellen aan het leeftijdscriterium.
Artikel 4 bepaalt dat de wetswijziging in werking treedt op 1 augustus 2020. Volgens de memorie van toelichting is dit “de eerste dag van de maand die volgt op het antwoord van het Grondwettelijk Hof op de prejudiciële vraag in zijn arrest van 9 juli 2020. Deze keuze beantwoordt aan de bezorgdheid om een redelijk evenwicht te bewaren tussen de noodzaak om een situatie die als strijdig met de grondwet wordt beschouwd zo snel mogelijk te verhelpen en de bekommernis om de rechtszekerheid van bestaande situaties te waarborgen, rekening houdend met de verwachtingen uit hoofde van de betrokken personen.” Volgens het verzoek om advies gericht aan de NHRPH kan een persoon met een handicap om een herziening van zijn of haar dossier verzoeken indien de aanvraag vóór 1 augustus 2020 is ingediend, maar de aanvraag na 1 augustus 2020 is behandeld en beslist en het gewijzigde leeftijdscriterium een positief effect heeft op zijn of haar rechten.
De drie uitzonderingen die golden voor de gelijkstelling van een persoon met een 21-jarige blijven van toepassing op personen onder de 18 jaar:
- Getrouwd zijn of geweest zijn;
- Een of meer kinderen ten laste hebben;
- De handicap is ontstaan na het wegvallen van het recht op kinderbijslag.
In de memorie van toelichting wordt ook bepaald dat het tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort om rekening te houden met deze herziening van de wet in het kader van de toekenning van (verhoogde) kinderbijslag, die vooralsnog tot de leeftijd van 21 jaar kan worden toegekend.
3. ADVIES
De NHRPH neemt kennis van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof en begrijpt de argumenten van het Hof.
De NHRPH heeft echter veel vragen over het voorontwerp van wet.
Momenteel kennen de bevoegde Gemeenschappen en Gewesten verhoogde kinderbijslag (VKB) toe op grond van een handicap tot de leeftijd van 21 jaar. In de memorie van toelichting staat ook dat "het onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen valt om rekening te houden met deze wetswijziging in het kader van de toekenning van (verhoogde) kinderbijslag die momenteel kan worden toegekend tot de leeftijd van 21 jaar”. Hebben de bevoegde deelgebieden hun wetgeving aangepast of zijn zij daar mee bezig? De NHRPH heeft geen zicht op de stand van zaken van de besprekingen tussen de federale staat en de deelgebieden, of binnen de deelgebieden zelf. Een structurele en goed georganiseerde afstemming vóór het van kracht worden van de tekst was veiliger geweest.
De NHRPH stelt vast dat het voorontwerp van wet bepaalt dat de wet rechtsgevolgen heeft vanaf 1 augustus 2020. Hoe verloopt dat ondertussen in de praktijk? Zijn de teams die de aanvragen behandelen ervan op de hoogte gebracht dat, wanneer een persoon tussen 18 en 21 jaar een aanvraag voor IVT/IT indient, zijn of haar aanvraag niet kan worden verworpen op grond van het leeftijdscriterium?
Artikel 3 van het voorontwerp bepaalt dat de Koning aanvullende voorwaarden kan verbinden aan het leeftijdscriterium. Deze bepaling is zeer vaag. Over welk soort voorwaarden hebben we het? Gaat het om een regel tegen de cumulatie van inkomsten? Komt er binnenkort een ontwerp van koninklijk besluit? Als dat het geval is, is het voor de NHRPH moeilijk om zich uit te spreken over dit voorontwerp van wet, zonder te weten welke bepalingen in een ontwerp van Koninklijk Besluit zouden kunnen worden opgenomen.
Indien, afhankelijk van de familiale, administratieve of medische situatie, het stelsel van de verhoogde kinderbijslag interessanter blijkt, zal de persoon deze dan kunnen blijven ontvangen tot de leeftijd van 21 jaar? Berekent de administratie beide mogelijkheden en kiest ze de voordeligste situatie?
Op 6 april werd de wet van 26 maart 2020 tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende tegemoetkomingen aan personen met een handicap en het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van dossiers inzake de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, met het oog op de automatische toekenning van tegemoetkomingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet moet uiterlijk op 1 januari 2021 in werking treden. Het doel van deze wijziging is om automatisch de procedure te starten voor het verkrijgen van een inkomensvervangende tegemoetkoming en/of een integratietegemoetkoming voor kinderen die recht hebben op VKB tot de leeftijd van 21 jaar, ook al hebben ze de IVT en/of IT niet aangevraagd. Wordt deze procedure automatisch toegepast op kinderen die VKB krijgen en die de leeftijd van 18 jaar bereiken?
De NHRPH vraagt zich ook af hoe het zit met kinderen die 18 werden vóór 1 augustus 2020 en nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Zal hun recht op IVT/IT automatisch worden onderzocht in toepassing van de wet van 26 maart 2020?
Op het vlak van geneeskundige verzorging kunnen ouders van een kind met een VKB de verhoogde tegemoetkoming krijgen. Wat als het kind een IVT en/of IT ontvangt? Zullen de IVT en IT van de jongeren met betrekking tot de “maximumfactuur” (MAF) in rekening worden gebracht in het gezinsinkomen?
Meer algemeen: blijft het kind ten laste van zijn of haar ouders voor de geneeskundige verzorging?
Op dit moment vragen veel ouders om gerechtelijke beschermingsmaatregelen vanaf de leeftijd van 21 jaar, wanneer de jongere een IVT en/of IT krijgt. Deze maatregelen zullen dus op de leeftijd van 18 jaar moeten worden aangevraagd, zodra de jongere deze tegemoetkomingen ontvangt, als de handicap van de jongere dat vereist.
De NHRPH beweert niet exhaustief te zijn: een groot aantal afgeleide rechten zal hoogstwaarschijnlijk door de aangekondigde wijziging worden beïnvloed. De NHRPH roept op tot een doorlichting van alle federale wetten waarin momenteel het criterium van de erkenning van de handicap is opgenomen. De NHRPH beveelt ten zeerste aan om deze analyse op interfederaal uit te voeren, gezien de verdeling van de bevoegdheden inzake handicap over de verschillende overheidsniveaus.
4. ADVIES BEZORGD
- Voor opvolging aan mevrouw Muylle, Minister van Werk, belast met Personen met een beperking
- Voor opvolging aan mevrouw De Block, Minister van Sociale Zaken
- Voor opvolging aan de heer De Croo, Minister van Financiën
- Voor opvolging aan de heer Geens, Minister van Justitie
- Ter info aan mevrouw Wilmès, Eerste Minister
- Ter info aan Unia
- Ter info aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme