Advies 2013/19
Nota hervorming wetgeving
Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van nota aan de Ministerraad inzake de evaluatie van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, uitgebracht tijdens de zitting van 18/11/2013.
Aanvrager
Advies op vraag van de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor Personen met een handicap, in zijn e-mailbericht van 28/10/2013.
Onderwerp
De wetgeving betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is dringend toe aan een fundamentele hervorming. De wetgeving is verouderd en onderging in de loop der jaren vele wijzigingen die niet altijd op mekaar waren afgestemd, met als gevolg een onsamenhangend, ingewikkeld en ondoorzichtig geheel.
Studies zoals Handilab toonden bovendien aan dat de doelmatigheid van de tegemoetkomingen beperkt is: ze bieden geen voldoende minimale bescherming, de meerkost van de handicap is ontoereikend gedekt. Het gevolg is een zeer beperkte deelname aan het maatschappelijk leven van de personen met een handicap.
De NHRPH is dan ook al jaren een vurig pleitbezorger van een globale en grondige hervorming van het systeem.
De hervorming is bovendien ingeschreven in het regeerakkoord van 1 december 2011.
Analyse
Naast een ruime inleiding waarin het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap wordt gesitueerd als socialebeschermingsmaatregel, en een schets van wat de opstelling van deze nota voorafging, worden 7 principes geformuleerd die de grondslag moeten vormen van de hervorming van het stelsel:
- Versterking van de ondersteuning van integratie
- Evaluatie van de handicap
- Strijd tegen de armoede
- Strijd tegen tewerkstellingsvallen
- Integratietegemoetkoming en bijkomende kosten
- Administratieve vereenvoudiging
- Bepalen en aanrekening van de inkomsten
Ten slotte wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de hervorming samengaat met de invoering van een nieuwe informaticatool bij de Directie-generaal Personen met een handicap.
Advies
1) De NHRPH wil uitdrukkelijk de Staatssecretaris bedanken voor de wijze waarop hij de NHRPH betrokken heeft bij de uitstippeling van de kernbeginselen van de hervorming.
Van bij het begin, en verder in alle stadia, is de NHRPH ingelicht geweest over de stand van zaken, over de problemen, over de opties waartussen moest gekozen worden. De raad werd niet alleen ingelicht, hij nam als volwaardige partner deel aan de discussies en weet met zekerheid dat naar hem ook werd geluisterd, en dat op een ernstige manier met zijn inbreng rekening werd gehouden.
Dit is bijgevolg een toonbeeld van de deelname van het middenveld in de uittekening van het beleid van de staat, zoals het Verdrag van de rechten van de personen met een handicap het voorschrijft.
2) In grote lijnen werden belangrijke stappen gezet die beantwoorden aan de verwachtingen van de NHRPH.
3) De leden van de NHRPH hebben volgende bedenkingen geformuleerd wat betreft:
Het eerste principe, “Versterking van de ondersteuning van integratie”: er is sprake van personen die kampen met een aanzienlijk verminderde zelfredzaamheid en een hoge graad van sociale uitsluiting. Houdt dit in dat de persoon zo goed als volledig uitgesloten moet zijn om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming?
Het 3de principe, “Strijd tegen armoede” waar sprake is van een inkomen onder de Europese armoedegrens, en het 7de, “Aanrekening van de inkomsten” wat betreft de inkomensvervangende tegemoetkoming: hier ontbreekt telkens wat de NHRPH al zeer lang vraagt, namelijk de optrekking van de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming boven de armoedegrens, want het is die tegemoetkoming die de personen met een handicap een aanvaardbaar, waardig inkomen moet waarborgen.
Het 4de principe, “Strijd tegen de tewerkstellingsvallen”: hier wordt verwezen naar een tewerkstellingsgraad bij personen met een handicap die volgens Eurostat 42% zou bedragen. Opgemerkt moet worden dat volgens de definities van Eurostat, de tewerkstellingsgraad gemeten wordt ten opzichte van het aantal actieve personen (diegenen die een tewerkstelling hebben), ten opzichte van het aantal werklozen (in de betekenis van het Internationaal Arbeidsbureau, dit is de actieven die niet “bezet” zijn, dus de personen die geen tewerkstelling hebben maar onmiddellijk beschikbaar zijn voor de algemene arbeidsmarkt en op zoek zijn naar een tewerkstelling). De niet-actieve personen (de persoon met een handicap die in een instelling verblijft of diegene die nooit gewerkt heeft en geen socialezekerheidsvergoedingen geniet) zijn dus niet opgenomen in die statistieken. De werkelijke tewerkstellingsgraad van personen met een handicap is dus zeker veel lager dan 42%.
Het 5de principe, “integratietegemoetkoming en handicapgebonden bijkomende kosten”, en het 7de, , “Aanrekening van de inkomsten”, waar sprake is van de integratietegemoetkoming: de NHRPH is er altijd voorstander van geweest dat de integratietegemoetkoming niet inkomensgebonden mag zijn, want zij dekt de meerkost van de handicap, en is het er dus volledig mee eens dat het recht op een integratietegemoetkoming voor iedereen wordt geopend. Het feit dat het bedrag ervan in functie staat van het inkomen van het gezin kan alleen aanvaard worden gelet op de ongunstige economische toestand en als een eerste stap in de verwezenlijking van het ideaal dat onverminderd overeind moet blijven
Het 6de principe, “Administratieve vereenvoudiging”, waar sprake is van het in aanmerking nemen van de meest recente inkomsten, dit naar analogie van het systeem dat door de ziekenfondsen wordt toegepast. De NHRPH wijst er op behoedzaam te zijn met de vergelijking van 2 verschillende systemen.
De huidige berekening op basis van de belastbare inkomsten van het tweede jaar voorafgaand aan de aanvraag kan billijkheidshalve niet verdedigd worden, maar de NHRPH heeft twijfels wat betreft de haalbaarheid van het voorstel in de nota. Dit zou dus grondig moeten bestudeerd worden.
Het 6de principe, “Administratieve vereenvoudiging”, waar sprake is van een beperking van de situaties die aanleiding geven tot onverschuldigde bedragen. De NHRPH kan er alleen maar om verheugd zijn dat situaties worden vermeden die aanleiding geven tot terugvorderingen, maar vraagt dat voldoende aandacht wordt besteed aan het informeren van de persoon met een handicap over de wijzigingen in zijn toestand die hij wel nog moet meedelen.
Bezorgd
- Voor opvolging aan de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor personen met een handicap;
- Ter info aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;
- Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme