Ga naar de inhoud

Advies 2014/16

Regeling betreffende de evaluatie van de kinderen met een handicap in het stelsel van de verhoogde kinderbijslag.

Advies nr. 2014/16 over de regeling betreffende de evaluatie van de kinderen met een handicap in het stelsel van de verhoogde kinderbijslag. Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) uitgebracht tijdens de zitting van 28 april 2014.

 

Aanvrager

Advies op vraag van de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor personen met een handicap, met brief van 28 maart 2014.

 

Onderwerp

De Staatssecretaris voor personen met een handicap wordt regelmatig geïnterpelleerd met betrekking tot de evaluatie van kinderen met een handicap in het kader van de toekenning van een verhoogde kinderbijslag. Meer in het bijzonder ouders van kinderen met autisme beklagen zich over het gebruik van de in voege zijnde evaluatieschaal.

De staatssecretaris vraagt aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap een nieuwe evaluatie van de schaal, zo breed mogelijk en met aandacht voor de problematiek van de evaluatie van kinderen met autisme.

 

Analyse

De medische onderzoeken die aan de basis liggen van de toekenning van een verhoogde kinderbijslag, worden uitgevoerd door de medische dienst van de Directie-generaal Personen met een handicap.

De hervorming van 2003 voert een evaluatie van de handicap in op basis van 3 pijlers. Het medisch onderzoek spitst zich toe op volgende vragen:

  • heeft de handicap lichamelijke of geestelijke gevolgen?
  • heeft de handicap een invloed op de dagelijkse activiteiten van het kind (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging,…)?
  • heeft de handicap gevolgen voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassing leefomgeving,…)?

Het recht op een bijkomende kinderbijslag wordt toegekend door de som te maken van de punten die aan deze 3 aspecten van de evaluatie van de handicap wordt gegeven.

De NHRPH bracht in zijn plenaire vergadering van 20 september 2005 een omstandig advies uit over de hervorming van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening, naar aanleiding van het evaluatieverslag over de hervorming.

In dit advies is in ruime mate aandacht besteed aan de medico-sociale schaal en aan het medisch onderzoek.

 

Advies

De leden van de NHRPH verwijzen naar het besluit van hun advies 2005/16 van de vergadering van 19 september 2005.

  • “Gezien de ingewikkeldheid van het systeem van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening en gezien de vragen die oprijzen uit het evaluatieverslag oordeelt de raad dat bepaalde punten nog het voorwerp van debat en discussie dienen uit te maken.
  • De hervorming beantwoordt in het algemeen aan de nagestreefde doelstellingen maar belangrijke problemen blijven bestaan, daarom stelt de Raad voor om werkgroepen op te richten bestaande uit vertegenwoordigers van de Minister, van de administratie, van de Nationale Hoge Raad en van de verenigingen van personen met een handicap teneinde het systeem te verbeteren.
  • (...)
  • Tenslotte wenst de Raad dat het systeem het voorwerp zou uitmaken van een nieuwe evaluatie na twee jaar zoals dat gebeurde bij de invoering van de hervorming in 2003 en dat deze evaluatie in de wetteksten zou worden ingeschreven.”

De leden van de NHRPH stellen thans vast dat bepaalde problemen blijven bestaan: er zijn meerdere aspecten waarover opnieuw moet nagedacht worden, en die grondig dienen bestudeerd te worden. Bovendien mag niet gefocust worden op één bepaalde handicap, alle handicaps moeten getoetst worden.

De NHRPH zelf heeft niet de mogelijkheden om dit grondig onderzoek te doen.

De NHRPH verwijst naar zijn eerder advies en vraagt dat één (of meerdere, naargelang de wijze van organiseren) werkgroep (‘en) wordt (worden) opgericht.

Deze werkgroep moet doelstellingen hebben en een zeer concrete en duidelijke opdracht. Hij moet samengesteld zijn uit medewerkers van de directie-generaal personen met een handicap, de RKW en leden van de NHRPH. Er zou bijvoorbeeld ook aan een universiteitsprofessor kunnen gevraagd worden deze werkgroep voor te zitten.

Deze werkgroep moet doelstellingen hebben en een zeer concrete en duidelijke opdracht. Hij moet samengesteld zijn uit medewerkers van de directie-generaal personen met een handicap, de RKW en leden van de NHRPH. Er zou bijvoorbeeld ook aan een universiteitsprofessor kunnen gevraagd worden deze werkgroep voor te zitten.

De leden van de NHRPH verklaren opnieuw uitdrukkelijk bij deze werkzaamheden te willen betrokken worden, gelet op hun grondige expertise terzake.

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor personen met een handicap;
  • Ter info aan het Interfederaal Gelijkekansencentrum;
  • Ter info aan het inter-federaal coördinatiemechanisme.
Adviezen
 .