Advies 2019/15
Advies nr. 2019/15 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over de M7-wagens van de NMBS, uitgebracht op 23/12/2019 na bespreking tijdens de plenaire zitting van 16/12/2019 en raadpleging van de leden via e-mail.
Advies op initiatief van de NHRPH.
1. ONDERWERP
De NMBS kondigt de ingebruikstelling van de tweede lichting van nieuwe toestellen van het type M7 aan. Dat type heeft een instaphoogte van 63 cm. De NHRPH heeft op 22/12/2015 al een persbericht uitgebracht om te wijzen op het hoogteverschil met de wenselijke unieke perronhoogte en de problemen die dat met zich meebrengt voor personen met een beperkte mobiliteit (PBM).
2. ANALYSE
Tijdens de vergadering van het Raadgevend Comité voor de Treinreizigers van 12/12/2019 deelde mevrouw Sophie Dutordoir, ceo van de NMBS, mee dat er nieuwe M7-wagens in bestelling zijn. Ze voegde eraan toe dat ook deze nieuwe lichting dezelfde instaphoogte zal hebben als de eerste. Vooralsnog zijn er 3 verschillende perronhoogtes zijn in België: 28 cm, 55 cm en 76 cm. De perrons van 28 cm worden allemaal verhoogd, in principe tot 76 cm. Met enkel nog perrons van 76 en 55 cm in het vooruitzicht koos de NMBS voor een compromishoogte van 63 cm voor de M7.
Treinwagons hebben een zeer lange levensduur - vaak meer dan 30 jaar - en de NMBS bezit een variabel ‘wagenpark’: verschillende types van verschillende leeftijden en verschillende hoogte. Uniformiteit is dus nog niet binnen handbereik.
Naast de verschillende perronhoogtes heeft het Belgische spoorwegnet ook het probleem van de ‘gap’, de te overbruggen afstand tussen perron en trein. Die gap maakt het een rolstoelgebruiker (bijna) onmogelijk om veilig zelfstandig aan boord te gaan.
Dat het anders kan bewijzen vele landen, zoals Nederland, Duitsland, Luxemburg enz. waar rolstoelgebruikers autonoom en zonder niveauverschil - en zonder gap! – de trein kunnen nemen.
De NHRPH publiceerde al op 22/12/2015 een perscommuniqué over de M7 en de verschillende perronhoogtes: Missen de personen met een beperkte mobiliteit trein M7?
De NMBS opteert ondertussen voor een standaardperronhoogte van 76 cm en een tweede van 55 cm. Stations en haltes die worden gerenoveerd worden in die zin aangepast. De NHRPH blijft ijveren voor wagens en perrons die zo zijn ontwerpen dat ook elke persoon met een beperkte mobiliteit autonoom de trein kan nemen.
Mevrouw Dutordoir meldde verder wel dat ze met producent Bombardier gaat overleggen of de toegankelijkheid van de M7 op andere vlakken kan worden verbeterd. De NHRPH vindt dat positief, maar dat verandert niets aan het hoogteverschil tussen perrons en wagens.
Ter herinnering: de NMBS wil in elk treinstel een aangepaste M7-wagen voor personen met een beperkte mobiliteit plaatsen. Idealiter is natuurlijk elke wagen toegankelijk, maar wanneer er slechts één toegankelijke wagen per stel is, moet die goed zijn aangeduid en vlot te vinden. Ook communicatie naar de reizigers is nodig, zowel online als op de perrons. (Naar verluidt bevindt de toegankelijke wagen zich doorgaans ongeveer in het midden van het treinstel, maar dat kan variëren.)
3. ADVIES
Met de compromishoogte van de M7 hypothekeert volledig de NMBS de toegankelijkheid voor personen met een handicap voor minstens 30 jaar. Sinds 2015 heeft de NHRPH herhaaldelijk gevraagd dat de NMBS een langetermijnplanning opstelt om werk te maken van één enkele perronhoogte voor het hele Belgische spoorwegnet. Alleen dan is er een toekomst mogelijk waarbij personen met een beperkte mobiliteit, zoals rolstoelgebruikers, blinde en slechtziende personen, mensen die slecht ter been zijn enz. zonder assistentie de trein kunnen nemen. Uiteindelijk heeft iedereen daar baat bij: mensen met bagage, ouders met kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, …
- De NHRPH vraagt dat er grondig werk wordt gemaakt van de uniformiteit. Dat veronderstelt treinen en ingebedde perrons die op elkaar zijn afgesteld, zodat een rolstoelgebruiker veilig en op eigen kracht de trein kan inrijden.
- De NHRPH eist universele toegankelijkheid, ook en vooral voor personen met een handicap, en ongeacht het type van handicap. De NHRPH vraagt een realistische, maar concrete langetermijnplanning van de NMBS.
- De NHRPH betreurt dat de NMBS overgegaan is tot de aankoop van een tweede lichting van M7, ondanks de bezwaren die de NHRPH uitte in zijn persbericht. Verder kan de NHRPH niet begrijpen dat de NMBS dat deed zonder het advies van de NHRPH in te winnen. Nochtans bepaalt artikel 46 van het beheerscontract van de NMBS wat volgt:
“De Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap is, voor het overleg met de NMBS, de enige gesprekspartner die optreedt als vertegenwoordiger van de verschillende groeperingen en verenigingen die zich inzetten voor de minder mobiele reizigers." - Overigens begrijpt de NHRPH niet dat het thema niet op de agenda van de gemeenschappelijke werkgroep NMBS-NHRPH is gekomen, waar doorgaans constructief wordt samengewerkt. Die werkgroep komt 4 maal per jaar samen en telt leden van de NHRPH, vertegenwoordigers van de NMBS en handicapexperts van het middenveld. De NHRPH is ervan overtuigd dat de NMBS de NHRPH niet als schaamlapje wil gebruiken voor het domein ‘handicap’, maar heeft tegelijk ook moeite om te geloven dat het een simpele vergetelheid was.
- De NHRPH herinnert aan het artikel 45 van het beheerscontract van de NMBS:
"De NMBS verbindt zich ertoe om bij de aankoop van nieuw rollend materieel te zorgen voor specifieke uitrustingen voor PBM, evenals voor de slechtzienden en de slechthorenden (…)" - De NHRPH vraagt de NMBS en ook de Voogdijminister dan ook nadrukkelijk om hun verantwoordelijkheid te nemen, en dat met strikte naleving van het VN-verdrag inzake de rechten van de personen met een handicap, in het bijzonder artikel 9:
"Teneinde personen met een handicap in staat te stellen zelfstandig te leven en volledig deel te nemen aan alle facetten van het leven, nemen de Staten die Partij zijn passende maatregelen om personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot de fysieke omgeving, tot vervoer, (…) in zowel stedelijke als landelijke gebieden." - De NHRPH herinnert eraan dat België de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties heeft geratificeerd. De Belgische Staat en de NMBS zijn samen verantwoordelijk voor het naleven van de doelstellingen, waaronder 11.2:
"Tegen 2030 toegang voorzien tot veilige, betaalbare, toegankelijke en duurzame vervoerssystemen voor iedereen, waarbij de verkeersveiligheid verbeterd wordt, met name door het openbaar vervoer uit te breiden, met aandacht voor de behoeften van mensen in kwetsbare situaties, vrouwen, kinderen, personen met een handicap en ouderen."
Beweren dat men zich op internationaal vlak engageert voor een egalisatieproces en ondertussen wetens en willens niet intern de implementatie voor deze egalisatie te voorzien getuigt van een diepe hypocrisie! - De NHRPH vertegenwoordigt alle handicaps en vraagt de NMBS om geen enkele handicap uit het oog te verliezen: sensoriële, fysieke, verstandelijke, enz. De personen met een handicap vormen immers een grote en diverse groep. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat het aantal personen met een handicap op niet minder dan 15% van de bevolking. Velen van hen zijn wegens hun handicap nog meer dan andere personen aangewezen op het openbaar vervoer. Universele toegankelijkheid is dus een must.
- De NHRPH wenst vanwege de NMBS opvolging en feedback van de aanbevelingen en verwachtingen in zijn adviezen.
- Voor het uitwerken van technische analyses en oplossingen vraagt de NHRPH de NMBS nogmaals nadrukkelijk om de technische structuren inzake toegankelijkheid (CAWaB, Inter) te raadplegen.
4. BEZORGD
- Voor opvolging aan mevrouw Sophie Dutordoir, ceo van de NMBS;
- Voor opvolging aan de heer François Bellot, Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;
- Voor opvolging aan mevrouw Nathalie Muylle, Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking;
- Voor opvolging aan de Kamercommissie Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale instellingen;
- Ter info aan mevrouw Sophie Wilmès, Eerste Minister;
- Ter informatie aan Unia;
- Ter informatie aan het interfederaal coördinatiemechanisme.