Advies 2012/09
Federaal herstelplan
Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het herstelplan dat door de federale regering wordt uitwerkt, goedgekeurd via elektronische raadpleging in spoedprocedure en uitgebracht op 31 mei 2012
Aanvrager
Advies op verzoek van de vertegenwoordigers van de kabinetten van de Eerste Minister, de Minister van Werk, en de Staatssecretaris voor personen met een handicap
Onderwerp
De federale regering werkt thans aan een herstelplan inzake tewerkstelling. In zijn brief van 5 april 2012 aan de Eerste Minister en de Minister van Werk, verheugde de NHRPH zich over dit initiatief en hamerde erop in het plan voldoende rekening te houden met de dimensie 'handicap'.
Naar aanleiding van deze brief hebben de vertegenwoordigers van de Eerste Minister, de Minister van Werk en van de Staatssecretaris voor personen met een handicap tijdens verschillende vergaderingen (werkgroepen en plenaire zittingen) de NHRPH gevraagd naar een advies met duidelijk geformuleerde verwachtingen.
Analyse
Algemeen verwijst de NHRPH eerst naar zijn nota over de tewerkstelling van personen met een handicap (advies nr. 2012/01).
Heel wat factoren hebben tot gevolg dat personen met een handicap moeilijk werk vinden, met name:
- de arbeidsmarkt zelf, wat in deze periode van economische crisis nog meer het geval is;
- het gebrek aan geschikte opleidingen: heel wat personen met een handicap willen wel werken, maar beschikken niet over de vereiste deskundigheid;
- kijk op de personen met een handicap: de misvatting moet rechtgezet worden en alle betrokken actoren moeten gesensibiliseerd worden
- werkloosheidsvallen
De NHRPH is van mening dat aan alle punten gelijktijdig gewerkt moet worden met een brede visie op de problematiek.
Toch zouden onderstaande punten in het bijzonder onmiddellijk opgenomen moeten worden in het herstelplan:
a. Op het vlak van diversiteit
Volgende acties zijn nodig of moeten versterkt worden om de diversiteit te bevorderen:
- de noodzakelijke aanpassingen aan de gebouwen van de overheidsdiensten oplijsten opdat ze vlotter toegankelijk zouden zijn voor personen met een handicap, de uit te voeren werken rangschikken in functie van de hoogdringendheid en deze uitvoeren;
- systematisch de praktische regels voor selectieproeven voor werving vaststellen, opdat personen met een handicap hieraan zonder dwang zouden kunnen deelnemen;
- directe of indirecte discriminatie in vacatures, of stereotiepen over bepaalde beroepen wegwerken;
- de werkposten en de personen met een handicap beter op elkaar afstemmen, onder meer door uit te zoeken welke aanpassingen noodzakelijk zijn voor de inrichting van zijn werkpost;
- de integratie van personen met een handicap op het werk bevorderen, zowel op het functionele als op het sociale vlak, meer bepaald door procedures voor onthaal, integratie en begeleiding van nieuwe personeelsleden uit te werken;
- opleidingen vlotter toegankelijk maken voor de personen met een handicap en hen informeren over de mogelijke aanpassingen van de opleidingsvoorwaarden;
- de mandaathouders van de openbare diensten wijzen op het verplichte quota voor de aanwerving van personen met een handicap.
b. Tewerkstelling in de privésector
De NHRPH vraagt dat er nagedacht over het Franse model en dat men zou onderzoeken hoe dit uitgevoerd kan worden. Zoals vermeld in zijn positienota Tewerkstelling, verwacht de NHRPH namelijk mechanismen voor de verplichte (pro)actieve stappen betreffende de tewerkstelling en/of het werkbehoud van personen met een handicap:
- met verschillende mogelijke stappen: onderaanbesteding aan beschutte werkplaatsen, sociale clausules in overheidsopdrachten, maatregelen voor werkbehoud, ...
- met de mogelijkheid van sancties, zowel negatieve (financiële) als positieve (positieve acties voor wie beantwoordt aan de normen).
Volgens de NHRPH moet het overleg over de quota deel uitmaken van de hierboven vermelde principes en beschouwd worden als een instrument ten dienste van een ruimer diversiteitsbeleid.
Voorts wil de NHRPH dat personen met een handicap aangemoedigd worden om te werken naargelang hun vaardigheden en mogelijkheden. Zo zou telewerk bevorderd moeten worden indien de persoon met een handicap vragende partij is. Telewerk mag de persoon met een handicap namelijk niet extra isoleren.
c. Tewerkstelling in de openbare sector
Bovenstaande overwegingen voor de privésector gaan ook op voor de openbare sector. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de quota, die reeds wettelijk vastliggen, maar zelden
nageleefd worden.
De NHRPH wenst in ieder geval meer soepelheid. Thans wordt de wervingsstop als gevolg van de financiële crisis vaak ingeroepen als reden om de quota niet na te leven.
Uitzonderingen zouden mogelijk moeten zijn.
d. Activamaatregelen
Vooreerst wijst de NHRPH erop dat de personen die in aanmerking komen voor de Activamaatregel gediscrimineerd worden in vergelijking met hun collega's: op het einde van de maand ontvangen zij € 500 minder loon; de rest volgt enkele dagen later. Hierdoor kunnen zij bijvoorbeeld ook moeilijker een lening afsluiten: vraagt de financiële instelling naar een loonstrook, dan kan de betrokkene slechts een loonstrook voorleggen met een bedrag verminderd met € 500. De NHRPH vraagt bijgevolg deze discriminatie snel weg te werken, temeer omdat dit haaks staat op de door de regering gewenste administratieve vereenvoudiging.
De NHRPH heeft eveneens opgemerkt dat heel wat personen die door middel van de Activamaatregel aangeworven werden, ontslagen worden na het verstrijken van de maatregel (na 24 maanden dus) en dat dit ontslag vaak gerechtvaardigd wordt door het feit dat deze personen meer tijd nodig hebben om zich aan te passen en dat zij op het einde van deze periode nog onvoldoende arbeidsgeschikt zijn. Bijgevolg stelt de NHRPH voor de maatregel uit te breiden opdat ze een keer verlengd kan worden op basis van nog uit te werken criteria.
De NHRPH meent eveneens dat alle actoren, de personen met een handicap, maar ook de sociale secretariaten, de vertegenwoordigers van de werknemers en de verantwoordelijken van het personeelsbeleid, meer geïnformeerd moeten worden over de Activamaatregelen. Hiervoor biedt de NHRPH zijn medewerking aan, onder meer door informatie te verspreiden via de zijn website.
e. De afgeleide rechten
Heel wat afgeleide rechten (bv. het OMNIO-statuut, het sociaal tarief gas en elektriciteit, ...) worden slechts toegekend aan mensen die een tegemoetkoming voor personen met een handicap ontvangen.
Vindt een persoon met een handicap werk, dan wordt de tegemoetkoming herzien en soms geschrapt omwille van het ontvangen loon. Daardoor verliest de betrokken persoon echter ook een aantal afgeleide rechten, wat tot gevolg heeft dat men uiteindelijk gemiddeld soms minder verdient door te werken. De afgeleide rechten zouden dan ook losgekoppeld moeten worden van het recht op een tegemoetkoming.
Deze vraag zou vanzelfsprekend niet gesteld worden indien, zoals de NHRPH onderstreept in zijn memorandum aan de nieuwe Regering, en in zijn standpuntennota tewerkstelling (advies 2012/01), de integratietegemoetkoming zou worden toegekend zonder rekening te houden met de inkomsten.
Wanneer rekening wordt gehouden met de inkomsten, zoals thans het geval is, moet de persoon met een handicap zelf de kosten dragen van zijn of haar handicap. De Staat moet, op
grond van de principes van non-discriminatie en gelijke kansen voor iedereen, voorzien in de behoeften van al zijn burgers.
f. Toepassing van artikel 100 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Door de strikte toepassing van de regeling van artikel 100 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen moeten personen met een handicap het soms gedurende geruime tijd met minder middelen stellen. Een evaluatie van het begrip "vorige toestand"
en de toepassing ervan is in dit opzicht onontbeerlijk en dringend, want de huidige situatie leidt tot eindeloze discussies tussen de verschillende instellingen en tot verschillende behandelingen voor ogenschijnlijk gelijklopende situaties.
Artikel 100 bepaalt dat een persoon enkel recht heeft op een invaliditeitsuitkering indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is de initiële letsels / functiestoornissen of de verslechtering
ervan. Het gebeurt echter vaak dat personen met een handicap die om gezondheidsredenen moeten stoppen met werken geen recht hebben op tegemoetkomingen omdat de raadgevende arts van oordeel is dat de stopzetting van de beroepsactiviteiten het gevolg is van een eerdere, reeds bestaande toestand.
Advies
In het licht van de principes van de nota waarin de NHRPH zijn standpunten over de tewerkstelling van personen met een handicap uiteenzet, vraagt de NHRPH aan de federale regering in haar herstelplan de opmerkingen van de NHRPH op te nemen betreffende:
- Diversiteit
- Tewerkstelling in de privésector
- Tewerkstelling in de overheidssector
- Activamaatregelen
- Afgeleide rechten
- Toepassing artikel 100 van de wet inzake geneeskundige verzorging
Bezorgd
- Voor opvolging aan de heer Elio Di Rupo, Eerste Minister
- Voor opvolging aan mevrouw Monica De Coninck, Minister van Werk
- Voor opvolging aan de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor personen met een handicap
- Voor informatie aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding
- Voor informatie aan het interfederaal coördinatiemechnanisme
- Voor informatie aan de Nationale Arbeidsraad