Ga naar de inhoud

Advies 2018/30

Armoedeverslag

Advies 2018-30 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het verslag "The evolution of the social situation and social protection in Belgium 2018" (alleen beschikbaar in het Engels; kernboodschappen in het Frans van pagina 109 tot 113), uitgebracht tijdens de plenaire vergadering van 19 november 2018.

 

Aanvrager

Advies uitgebracht op eigen initiatief.

 

Onderwerp

Zoals elk jaar heeft de FOD Sociale Zekerheid de evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België geanalyseerd op basis van een reeks Europese sociale indicatoren. De meest recente gegevens voor deze analyse hebben, afhankelijk van de specifieke indicator, betrekking op de situatie in 2016 of 2017.

 

Analyse

  1. ANALYSE

De kernboodschappen van het monitoringverslag van dit jaar komen grotendeels overeen met die van de verslagen van voorgaande jaren. Sommige trends betreffende de sociale situatie en de sociale bescherming verdienen echter bijzondere aandacht, aangezien deze in de meest recente cijfers duidelijker naar voren komen. De belangrijkste resultaten van de monitoring zijn samengevat in de 7 onderstaande punten, die ook de belangrijkste boodschappen van dit verslag zijn.

 

1) De verbetering van de economische situatie heeft tot nu toe geleid tot een gedeeltelijke en beperkte verbetering van de sociale indicatoren, zowel in België als in de EU.

2) De indicator voor armoede en sociale uitsluiting komt niet overeen met de Europa 2020-doelstelling inzake de vermindering van armoede en sociale uitsluiting.

In België is het aantal mensen dat in armoede en/of sociale uitsluiting leeft tussen 2008 en 2017 met 102.000 personen toegenomen (terwijl de doelstelling een vermindering van 380.000 mensen was).

Op EU-niveau is het aantal mensen dat te maken heeft met armoede en/of sociale uitsluiting tussen 2008 en 2016 met +- 800 000 toegenomen.

 

3) Onder de bevolking in de werkende leeftijd leidt het toegenomen armoederisico onder laaggeschoolden tot een groeiende kloof tussen laag- en hoogopgeleiden.

Eurostat stelt vast dat België tot de EU-lidstaten behoort met de grootste inkomenskloof tussen laag- en hoogopgeleiden (Eurostat, 2018).

 

4) Armoede onder werkenden is laag, maar integratie op de arbeidsmarkt blijft een grote uitdaging

De tewerkstellingsgraad van mensen met een laag opleidingsniveau is in 2017 de op één na laagste in de EU en ligt ver onder het EU-gemiddelde (51% ten opzichte van 67%).

 

5) De toereikendheid van de sociale uitkeringen voor de beroepsbevolking staat onder toenemende druk.

Het aantal pensioengerechtigden neemt toe door de vergrijzing van de bevolking. Bij de overdrachten voor de actieve bevolking zijn er tegenstrijdige tendensen. Enerzijds is er vanaf 2014 een duidelijke daling van het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering, terwijl anderzijds het aantal ontvangers van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en sociale bijstand aanzienlijk blijft stijgen.                                                          

Specifieke groepen die waarschijnlijk in grote mate afhankelijk zijn van sociale overdrachten, zoals personen met een handicap en werklozen, vertonen in een Europese context ook een relatief hoog en toenemend niveau van inkomensarmoede.

7) Wat de gezondheidszorg betreft, is de opwaartse trend van het aantal mensen in de laagste inkomensgroep dat medische verzorging moet uitstellen, in de laatste cijfers tot stilstand gekomen. Het aantal mensen in de laagste inkomensgroep dat medische verzorging uitstelt, blijft echter hoog in vergelijking met andere EU-landen.

Ondanks de uitgebreide maatregelen om de financiële ontoegankelijkheid van het gezondheidszorgsysteem te voorkomen, is het aantal mensen dat de medische en tandheelkundige verzorging uitstelt de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Hoewel beide indicatoren een daling van de laatste cijfers laten zien, blijft het niveau relatief hoog. Het zou belangrijk zijn om deze bevinding beter te begrijpen.

 

8) Aanzienlijke regionale verschillen blijven bestaan

 

Het risico op armoede of sociale uitsluiting is in Wallonië bijna tweemaal zo hoog als in Vlaanderen en het verschil is de laatste jaren enigszins toegenomen (daling van 15,4% in 2013 tot 13,5% in 2017 in Vlaanderen; stijging van 24,2% in 2013 tot 26,6% in 2017 in Wallonië). Ondanks deze verschillen zijn er in beide regio's ook belangrijke ontwikkelingen, zoals de afname van de toereikendheid van de sociale bescherming en de kloof tussen de onderwijsniveaus, zichtbaar.

 

Advies

De NHRPH houdt al jaren toezicht op de armoedeverslagen en heeft een reeks adviezen uitgebracht waarin de vicieuze cirkel van handicap en armoede wordt belicht (zie adviezen 2016-09, 2016-06, 2012-05).

De Raad is verbaasd en zeer bezorgd om te zien dat het fenomeen armoede helemaal niet afneemt maar juist toeneemt. België blijft niet gespaard en ziet, net als andere landen, zijn arme bevolking groeien en diversifiëren. De doelstelling om tegen 2020 20 miljoen mensen (380.000 mensen in België) uit de armoede te halen, is totaal illusoir.

De NHRPH stelt daarentegen vast dat het aantal van 200.000 nieuwe mensen, waaronder jongeren, vrouwen en kinderen, de armoede heeft doen toenemen. Daarnaast zijn er twee ontwikkelingen die zich sterker doorzetten dan in voorgaande jaren: het toegenomen armoederisico onder laagopgeleiden en huishoudens zonder beroepsinkomen. Het gebrek aan toegang tot zorg voor personen met een handicap is duidelijk vastgesteld.

Personen met een handicap of ziekte behoren tot de meest kwetsbare groepen omdat ze vaak geen opleiding noch werk hebben (Op vlak van tewerkstelling van personen met een handicap staat België in Europa op de laatste plaats). Daarnaast zijn ze ook blootgesteld aan een hoog en constant niveau van gezondheidszorg en ondersteuning. Dat het sociaal weefsel ook soms wordt beperkt, vergroot het gevoel van onbehagen en de realiteit van sociale uitsluiting.

De NHRPH stelt al jaren allerlei manieren voor om de uitdaging van armoede onder personen met een handicap aan te gaan (zie bovengenoemde adviezen). De Raad herinnert onder meer aan de noodzaak om

  • armoedebestrijding en een aantal economische uitdagingen als een van de belangrijkste sociale prioriteiten te beschouwen. Een nationaal armoedebestrijdingsplan is een absolute vereiste;
  • de omgeving (goederen en diensten) financieel, technisch en intellectueel toegankelijk te maken voor iedereen.
  • de Europese sociale pijler concreet gestalte te geven en deze te koppelen aan krachtige en transversale sociale acties en beleidsmaatregelen.

De NHRPH herinnert eraan dat elke Staat en Europa ten dienste moet staan van al zijn burgers en dat het welzijn van iedereen afhankelijk is van gelijke kansen in alle levensfasen, ongeacht geslacht, leeftijd of handicap.

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Personen met een Beperking;
  • Ter informatie aan de Eerste Minister en de federale regering;
  • Ter informatie aan UNIA;
  • Ter informatie van het interfederale coördinatiemechanisme.