Ga naar de inhoud

Advies 2018/22

Verhoging categorie C IVT

Advies nr. 2018/22 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHPRH) over het ontwerp van koninklijk besluit houdende verhoging van een bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming met toepassing van artikel 6, § 6, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, verstrekt na overleg met de leden van de NHRPH via e-mail op 18/05/2018.

 

Aanvrager

Advies verstrekt op advies van mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor personen met een beperking.

 

Onderwerp

Het ontwerp van koninklijk besluit houdende verhoging van een bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming met toepassing van artikel 6, § 6, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap beoogt de verhoging van de bedragen van categorie C van de inkomensvervangende tegemoetkoming.

 

Analyse

  • Over de termijn

In een brief van 20 april 2018, per e-mail bezorgd aan het secretariaat van de NHRPH op de avond van 07/05/2018, heeft de Staatssecretaris voor personen met een beperking de NHRPH verzocht om een uiterst dringend advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot verhoging van de bedragen van categorie C van de inkomensvervangende tegemoetkoming. Na verschillende berichten heen en weer, en rekening houdend met de feestdagen, werd overeengekomen dat dit advies uiterlijk op 22 mei 2018 aan de Staatssecretaris zou worden toegezonden.   

  • Over de tekst

Artikel 6, § 6 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen voor personen met een handicap bepaalt het volgende: “De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in dit artikel vastgelegde bedragen verhogen.”

Artikel 6, § 1 van de wet luidt momenteel als volgt:

Het basisbedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming is gelijk aan 5.057,25 EUR per jaar. Dit basisbedrag wordt toegekend aan de personen die behoren tot categorie A. Dit bedrag wordt verhoogd met 50 pct. voor de personen die behoren tot categorie B en met 100 pct. voor de personen die behoren tot categorie C.

Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt als volgt:

In artikel 6, § 1, eerste lid, 3° van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, vervangen bij de wet van XXX, wordt het bedrag “10.407,82 EUR” vervangen door het bedrag “10.757,47 EUR”.

Dit betekent dus dat het ontwerp van koninklijk besluit een tekst wijzigt … die nog niet in werking is getreden. Op 6 februari 2018 vroeg de Staatssecretaris immers het advies van de NHRPH over een voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen voor personen met een handicap. In deze tekst wordt bepaald dat het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming voortaan in de wet wordt vastgesteld voor elke afzonderlijke categorie, zonder dat wordt verwezen naar een percentage van het basisbedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming. De NHRPH heeft hierover op 19 februari 2018 een advies uitgebracht (advies 2018/11). Zoals de tekst van het ontwerp van koninklijk besluit aanstipt (“vervangen door de wet van XXX”) is deze nieuwe wettekst nog niet in voege getreden, en de NHRPH weet niet wanneer dit zal gebeuren.

Gelet op het feit dat de bedragen in de wet bedragen zijn die gekoppeld zijn aan de spilindex 103,14 van de consumptieprijzen (basis 1996 = 100) (zie artikel 6, §5 van de wet van 27 februari 1987) en die dus geïndexeerd moeten worden, bedraagt de verhoging voorzien in dit ontwerp van koninklijk besluit voor elke betrokken persoon 480 € per jaar, of 40 € per maand.   

Ten slotte is de datum van inwerkingtreding van dit ontwerp van koninklijk besluit tot verhoging van de bedragen in categorie C van de inkomensvervangende tegemoetkoming voorzien op 1 juli 2018.

  • Over de motivering

In de vraag om advies van 20 april 2018 aan de voorzitster van de NHRPH stelt mevrouw Zuhal Demir dat volgens de indicatoren “risico op armoede of sociale uitsluiting” de risico's voor personen met een handicap twee keer zo groot zijn. En verschillende studies tonen aan dat het risico nog groter is voor gezinnen met een of meerdere kinderen ten laste.

Volgens de Staatssecretaris is deze verhoging van het IVT-bedrag voor personen die tot categorie C behoren dan ook een belangrijke stap in de strijd tegen armoede en maakt zij een vlottere toegang tot goederen en diensten mogelijk voor de betrokken personen met een handicap, en bevordert ze dus gelijke kansen. Ook de toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg en levenskwaliteit zal door deze verhoging positief beïnvloed worden.

 

Advies

De CSNPH is uiteraard ingenomen met deze verhoging van de bedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor de personen van categorie C. Dit is een positieve evolutie, die evenwel door de volgende overwegingen wordt afgezwakt.

De NHRPH betreurt de manier waarop de laatste adviezen werden gevraagd:

  • Recent heeft de Staatssecretaris al diverse maatregelen voorgelegd aan de NHRPH (zie de adviezen 2018/11 en 2018/18) en voor binnenkort worden nog andere maatregelen aangekondigd. Omdat we geen informatie hebben over alle maatregelen, hebben we ook geen totaalbeeld en kunnen we geen correcte analyse uitvoeren. Dit is nochtans nodig om de prioriteiten van de NHRPH te belichten, hetgeen onmogelijk is wanneer geval per geval gewerkt wordt. Bovendien bestaat het risico dat de adviezen van de NHRPH geïnstrumentaliseerd worden.
  • We herinneren eraan dat de NHRPH al lang pleit voor een uitgebreidere hervorming van het systeem van tegemoetkomingen voor personen met een handicap die voldoet aan de verwachtingen van de betrokken mensen en hun vertegenwoordigers. De achtereenvolgende wijzigingen die afzonderlijk worden aangenomen zouden het systeem echter nog complexer kunnen maken.
  • De NHRPH is van mening dat de spoedprocedure nadelig is. Hoewel de NHRPH altijd heeft aangegeven bereid te zijn om zo nodig met spoed een advies te geven, vraagt de NHPRH zich af of in dit soort situaties de spoedprocedure niet vermeden kan worden door een betere planning. Tevens herinnert de Raad eraan dat het uitbrengen van adviezen zijn belangrijkste taak is, maar dat de spoedprocedure een globaal debat in de plenaire vergadering in de weg staat.

Wat de eigenlijke inhoud van het voorstel betreft, herinnert de NHRPH eraan dat personen met een handicap die tot de categorieën B en A behoren ook armoede kunnen lijden, en dat daarom ook zou moeten worden onderzocht hoe hun tegemoetkomingen kunnen worden verhoogd.

Eens te meer herinnert de Raad eraan dat hem beloofd was dat het bedrag van de tegemoetkomingen voor sociale bescherming (leefloon, IVT en IGO) zou worden verhoogd tot de Europese armoedegrens, in drie schijven.

Voorts meent de Raad dat de personen voor wie de kosten voor zelfredzaamheid hoog zijn ook niet mogen worden vergeten, met name vanuit een meer inclusief perspectief, en dat ook de bedragen van bepaalde integratietegemoetkomingen moeten worden verhoogd.

Ten slotte stelt de NHRPH een tikfout vast in de Franse versie van het ontwerp van Koninklijk Besluit: het moet 10.407,82 € zijn in plaats van 10,407,82 €.

 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan mevrouw Zuhal Demir, Staatssecretaris voor personen met een beperking;
  • Ter info aan de heer Charles Michel, Eerste Minister;
  • Ter info aan UNIA;
  • Ter info aan het Interfederaal Coördinatiemechanisme.
 .
Adviezen
 .