Brief van de NHRPH over bewindvoering
Geacht lid,
KORT: de NHRPH zoekt naar actuele casussen van personen met een handicap die onder bewind staan en voor wie de forfaitaire vergoeding een zware financiële last vormt.
In oktober 2023 bracht de NHRPH advies 2023/27 uit over het wetsontwerp betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon dat op 14 september 2023 ingediend was bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Daarin uitte de NHRPH lof voor het voornemen om de vergoeding van bewindvoerders transparanter en eenvoudiger te maken, maar stelde de NHRPH dat het niet zeker is of een forfait een goede piste is.
De NHRPH was bezorgd over het feit dat het voor personen onder bewindvoering met een lager inkomen nog steeds een zware financiële last blijft en over het feit dat een forfait tot minimalistisch werk van professionele bewindvoerders kan leiden.
De NHRPH vroeg ook om ook rekening te houden met de armoedegrens of om eventueel de kosten te laten dragen door een fonds of door een instantie…
Daarop volgde advies 2023/28 over het voorontwerp van het KB dat de inkomsten vaststelt die in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de vergoeding van de bewindvoerders. Daarin stelde de NHRPH dat uitkeringen die bedoeld zijn om een verminderde zelfredzaamheid te compenseren niet in acht mogen worden genomen.
Helaas was er geen tijd om een uitgebreid advies uit te brengen indertijd omdat de NHRPH te laat kennis kreeg over het wetsontwerp en deze dezelfde week nog gestemd ging worden in de Commissie Justitie van de Kamer.
Intussen is niet enkel de wet aangenomen (8/11/2023) maar ook het KB (18/5/2024). De wet gaat verder met een basisforfait (ereloon, gewone ambtsverrichtingen en kosten):
Artikel 9 die art. 497/5 (oud) BW wijzigt:
“ § 1. Na onderzoek en goedkeuring van het verslag bedoeld in de artikelen 498/3, 498/4, 499/14 of 499/17, overeenkomstig artikel 497/8, kan de vrederechter de bewindvoerder, op basis van een bijzonder met redenen omkleed verzoekschrift, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing, een forfaitaire vergoeding toekennen voor de door hem geleverde prestaties en gemaakte kosten in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.
De forfaitaire basisvergoeding voor de bewindvoerder bedraagt duizend euro per jaar en per bewind.
In afwijking van het tweede lid mag de forfaitaire basisvergoeding echter niet hoger zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon.
Het eerste jaar van het bewind wordt het bedrag bedoeld in het tweede of derde lid verhoogd met honderdvijfentwintig euro.
Bovendien kan een bijkomende forfaitaire vergoeding, per jaar en per bewind, toegekend worden van vijf procent van de jaarlijkse inkomsten van de beschermde persoon boven twintigduizend euro.
De Koning bepaalt de inkomsten van de beschermde persoon die voor deze paragraaf in aanmerking kunnen worden genomen.
Indien verschillende personen werden aangesteld als bewindvoerders, over de persoon of over de goederen, bepaalt de vrederechter het aandeel in de vergoeding dat elk van hen ontvangt, in verhouding tot hun werkelijk geleverde prestaties.
Indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen of ingeval de vrederechter vaststelt dat de bewindvoerder tekortschiet in de uitoefening van zijn opdracht, kan hij bij een met bijzondere redenen omklede beslissing weigeren een vergoeding toe te kennen of een lagere vergoeding toekennen dan deze voorzien in deze paragraaf.
In afwijking van het eerste lid kan de vrederechter geen vergoeding toekennen aan de ouder(s) van de beschermde persoon voor de geleverde prestaties in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. De vrederechter kan de ouder(s) echter een bedrag van driehonderd euro per jaar toekennen om de kosten voor deze prestaties te vergoeden.
§ 2. De vrederechter kan de bewindvoerder, na mededeling van met redenen omklede staten, een vergoeding toekennen die in overeenstemming is met de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen.
Onder buitengewone ambtsverrichtingen worden de materiële en intellectuele prestaties verstaan die niet kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. Ook de uitzonderlijke kosten, gemaakt in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen en de prestaties bedoeld in paragraaf 1, kunnen als buitengewone ambtsverrichting beschouwd worden volgens de door de Koning bepaalde voorwaarden.
De vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen, met inbegrip van de gemaakte kosten in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen, met uitzondering van de kosten bedoeld in het vijfde lid, bedraagt maximum honderdvijfentwintig euro per uur. De vrederechter houdt bij de vaststelling van dit bedrag rekening met de aard, de complexiteit en de omvang van de door de bewindvoerder geleverde prestaties alsook met de in het kanton gebruikelijke tarieven.
De verplaatsingskosten met betrekking tot de buitengewone ambtsverrichtingen worden vergoed volgens de kilometervergoeding bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Behoudens uitzonderlijke gevallen worden enkel de verplaatsingen tussen het kanton van de, overeenkomstig artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, bevoegde vrederechter en de plaats waar de buitengewone ambtsverrichtingen worden vervuld, vergoed.
De Koning kan bepalen welke ambtsverrichtingen als buitengewoon kunnen worden beschouwd en welke kosten als uitzonderlijk kunnen worden beschouwd.
§ 3. De bedragen die worden uitgedrukt in euro opgenomen in de paragrafen 1 en 2 worden jaarlijks op 1 januari van rechtswege geïndexeerd, in functie van de afgevlakte gezondheidsindex van de maand november van het vorige jaar. Het aanvangsindexcijfer is de afgevlakte gezondheidsindex van januari 2023.
De rechter past de bedragen toe die gelden op het moment van de indiening van het verzoek van de bewindvoerder.";
2° in het zesde lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 4 zal vormen, worden de woorden "in het eerste, derde en vierde lid vermelde bezoldigingen of vergoedingen, enige bezoldiging" vervangen door de woorden "in dit artikel bedoelde vergoedingen, enige vergoeding".”.
Het KB behoudt de IT en andere uitkeringen toch als basis voor de berekening van de vergoeding van de professionele bewindvoerder, althans het vrij besteedbaar gedeelte ervan.
Verslag aan de Koning (18 mei 2024):
“De kwalificatie als ‘inkomen’ van de integratietegemoetkoming, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en het zorgbudget bestemd voor ouderen wordt gerechtvaardigd door het feit dat de beschermde persoon in beginsel vrije toegang heeft tot deze bedragen, ook al zijn ze gericht op de compensatie van het gebrek aan of de vermindering van de autonomie van de begunstigde.
Daarnaast kan de aanstelling van een bewindvoerder ook tot gevolg hebben dat het gebrek aan of de vermindering van de autonomie van de begunstigde wordt gecompenseerd. De toekenning van een deel van deze toekenningen aan de vergoeding van bewindvoerders lijkt daarom niet onverenigbaar met hun primaire doel.
Ten slotte vormen deze tegemoetkomingen soms het enige beschikbare inkomen. Als deze niet beschouwd mogen worden als inkomen, zijn er geen inkomsten voorhanden om de vergoeding van de bewindvoerder op te berekenen, hetgeen het nagestreefde evenwicht tussen de middelen van de beschermde personen en de billijke vergoeding waarop de bewindvoerders aanspraak kunnen maken voor de door hen verleende dienst, in gevaar zou brengen. Dit zou ten nadele zijn van beschermde personen die geen bewindvoerder meer zouden vinden.”
Verder identificeert het KB welke handelingen als buitengewoon en welke niet aangemerkt kunnen worden.
Art. 2 §2 – normale handelingen bewindvoerder (inbegrepen in forfait):
- Onderhoud normale contacten (familie, zorgverleners…)
- Lopende rekeningen
- Onroerend goed onderhouden / kleine herstellingen
- Kosten medische behandelingen betalen
- Aanvragen sociale voorzieningen/uitkeringen
- Schulden betalen & afbouwen
- Aanvangsverslag, jaarverslag, eindverslag opstellen
- Aangifte PB
- Eenvoudige machtigingen (zoals geldafhaling spaarrekening)
- Onderhoud met vrederechter over dossier
- …
Art. 2 §1 – buitengewone handelingen (MAX. 125 EUR/uur)
- Verzoekschrift tot machtiging van vrederechter
- Vertegenwoordiging in rechte in hoedanigheid van bewindvoerder
- Administratieve procedures zoals machtigingen aanvragen of beroep tegen een weigering van toekenning van een tegemoetkoming (vb. uit het Verslag aan de Koning)
- Contracten (onderhandelen, opstellen, opvolgen)
- Ondersteuning bij legaten/schenkingen
- Opvolging renovaties/Bouwwerken
- 2de en volgende bijkomende zorgoverleg
- Fiscale situatie (m.u.v. aangifte belastingen)
- Minnelijk afbetalingsplan opstellen bij aanvang bewind (kan immers een aanvraag van collectieve schuldenregeling vermijden – zie Verslag aan de Koning)
- Catch all: de ambtsverrichting waarvan de werklast de normaal te verwachten werklast in het kader van het dagelijks beheer in aanzienlijke mate overstijgt, ten belope van deze overschrijding
- Afhandelen nalatenschap
- Ook de bijstandsfunctie i.p.v. een vertegenwoordigingsfunctie zou hieronder kunnen vallen (Uit het Verslag aan de Koning)
De NHRPH zou een onderzoek willen doen naar of de nieuwe regelgeving een verbetering is voor personen met een handicap onder bewind of niet. Daarvoor zoekt de raad naar concrete voorbeelden uit de praktijk. Kent u een situatie van een persoon met een handicap die moeilijk rond komt of zich geen menswaardig bestaan kan veroorloven door de betaling aan zijn/haar bewindvoerder – deel deze a.u.b. met ons.
Graag een reactie voor 12/09/2024 aan Eva Parent, Véronique Duchenne en Natallia Mastsepan.
Bij voorbaat dank.