Participatie van personen met een handicap aan besluitvormingsprocessen
Op 21 september 2018 heeft het Comité voor de rechten van de personen met een handicap – belast met het toezicht op de toepassing van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap – zijn General Comment nr. 7 uitgebracht over de participatie van personen met een handicap, met inbegrip van kinderen met een handicap, via hun representatieve organisaties, aan de tenuitvoerlegging van het Verdrag en aan het toezicht op de toepassing ervan. De echte uitdaging bestond erin personen met een handicap een stem te geven (met inbegrip van wie zich niet kan uitdrukken).
De tekst verduidelijkt weliswaar de draagwijdte van twee bepalingen van de UNCRPD en analyseert de normatieve inhoud ervan en de daaruit voortvloeiende verplichtingen voor de ondertekenende Staten, maar er worden daarbij enkel een aantal kenmerken opgesomd, zonder evenwel de voorwaarden voor legitimiteit van de representatieve organisaties en adviesraden nauwkeurig te bepalen.
De NHRPH wou de reikwijdte van artikel 4 lid 3 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en van de General Comment nr. 7 bepalen, door een analyse van de Belgische situatie op het gebied van de vertegenwoordiging van personen met een handicap en hun gezinnen erin op te nemen.
Daarom heeft de NHRPH tussen februari 2019 en januari 2020 niet alleen een analyse van de General Comment opgesteld, maar ook met heel wat mensen gesproken: personen met een handicap, ervaringsdeskundigen van andere gebieden van het maatschappelijk leven, professionals inzake bijstand aan personen, filosofen en sociologen.
Het doel van deze vele gesprekken was te komen tot eenduidige antwoorden of toch op zijn minst duidelijke richtsnoeren voor de aanpak van een schijnbaar eenvoudige tweeledige vraag: welke voorwaarden moeten vervuld zijn om een grotere groep personen - in dit geval personen met een handicap - rechtsgeldig te vertegenwoordigen, en hoe kan men een stem geven aan deze mensen, ook aan hen die zich niet kunnen uitdrukken? In deze positienota bekijken wij dus verschillende indicatoren die al dan niet legitimiteit geven aan de vertegenwoordiging.
Positienota - Participatie van personen met een handicap aan besluitvormingsprocessen (21/06/2021)
Deze eerste inhoudelijke nota heeft geleid tot de noodzaak om verder na te denken over de mogelijkheid om het huidige formele systeem voor de erkenning van verenigingen te herzien. Het beleid, dat verenigingen in verschillende contexten moet erkennen β deelnemen aan de politieke denkoefening, ondersteunen van personen met een handicap, steunen van de ontwikkeling van een inclusieve samenleving, enz. β worden onvermijdelijk en vanzelfsprekend geconfronteerd met de bakens voor de erkenning. βWat zijn voor mij, als beleidsinstantie die wordt geconfronteerd met een reeks verenigingen voor personen met een handicap en die beweren representatief te zijn, de criteria, vertrekkende van de informatie waarover ik beschik, die mij iets vertellen over de kwaliteit van representativiteit in de zin van de positienota van juni 2021?β
Deze denkoefening van de NHRPH gebeurt in het kader van zijn federale bevoegdheid: momenteel bestaat er op dit bevoegdheidsniveau geen enkele reglementaire bepaling die het kwalitatieve kader van de representativiteit vastlegt. De denkoefening kan ook een inspiratiebron zijn voor andere bestuursniveaus.