Ga naar de inhoud

Advies 2012/14

Aanwerving van personen met een handicap aan de overheid

Advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage, uitgebracht op de plenaire vergadering van 17 september 2012

 

Aanvrager

Advies op vraag van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken bij elektronisch bericht van 11 september 2012

 

Onderwerp

Het beoogde ontwerp wijzigt enkele bepalingen van het KB van 6 oktober 2005, namelijk deze betreffende de aanwerving van personen met een handicap in de federale overheidsdiensten, opgenomen onder het eerste hoofdstuk van dit KB.

 

Analyse

De voorgestelde aanpassingen betreffen:

  • De geldigheidsduur van de bijzondere lijst van personen met een handicap die laureaat zijn (art. 2, §2);
  • Een verduidelijking van het begrip "overheidsdienst" (art. 3, §1);
  • Een nieuwe regeling voor overheidsdiensten die het vooropgestelde percentage van 3% niet bereiken (art. 3, §2 en §3);
  • Een wijziging aan de bevoegdheden van de Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (art. 4);
  • Een overgangsmaatregel met betrekking tot de reserves die op de datum van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit bestaan;
  • Een getrapte inwerkingtreding ten voordele van overheidsdiensten waarvan het percentage bij inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit geen 2% bedraagt.
 

Advies

De leden van de NHRPH vinden het positief dat de overheid de maatregelen die bedoeld zijn om de tewerkstelling van personen met een handicap bij de federale overheidsdiensten te bevorderen, verscherpt.

Zij vestigen de aandacht op volgende vaststellingen:

1) De Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (BCAPH) is niet geraadpleegd met betrekking tot dit ontwerp van koninklijk besluit. Nochtans is deze commissie per definitie hiervoor de geschikte partner. Vermits het bedoelde ontwerp ook de bevoegdheden van deze commissie wijzigt was dit zeker raadzaam geweest.

2) De leden van de NHRPH zijn ervan op de hoogte dat de BCAPH een reeks andere maatregelen had voorgesteld die niet weerhouden werden bij de opstelling van het betrokken ontwerp KB:

  • De BCAPH had voorgesteld de samenstelling van de Commissie uit te breiden met een vertegenwoordiger van het kabinet van de minister/staatssecretaris bevoegd voor ambtenarenzaken en van het kabinet van de minister/staatssecretaris bevoegd voor personen met een handicap. Nu zijn deze personen wel dikwijls aanwezig op de vergaderingen, maar zij maken reglementair geen deel uit van de Commissie. De BCAPH had er ook op aangedrongen om een vertegenwoordiger van het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid in de Commissie op te nemen. Vermits sensibilisering voor het probleem als een zeer belangrijk gegeven wordt beschouwd, is het aangewezen zoveel mogelijk betrokken partijen in te schakelen.
  • De opheffing van artikel 3, §1, 3e alinea van het KB van 6 oktober 2005 ("De operationele functies van de politiediensten, penitentiaire diensten of hulpdiensten worden niet in aanmerking genomen om het personeelsbestand vast te leggen."). Zowel de BCAPH als de NHRPH wensen dat die functies weer worden opgenomen in het personeelsbestand.

3) De termijn waarbinnen een advies moet gegeven worden over maatregelen om de tewerkstelling voor personen met een handicap te bevorderen, is zeer kort.

De volgende opmerkingen betreffen de bepalingen zelf van het ontwerp van KB:

  • De NHRPH stemt in met de bepalingen van art. 1, van art. 2,1° en van art. 4.
  • Art. 2, §2 bepaalt dat de bijzondere lijsten verplicht voorafgaandelijk moeten "geraadpleegd" worden. Hoewel dit al een vooruitgang is, biedt deze bepaling geen enkele waarborg voor een effectieve indienstneming. Als een eerste stap is deze maatregel aanvaardbaar.
  • De leden van de NHRPH gaan niet akkoord met de nieuwe bepalingen van §3 van art. 2. Hierin wordt immers bepaald dat wanneer de vooropgezette doelstelling van een tewerkstelling van 3% niet wordt bereikt, de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris, de afgevaardigde van de Minister van Begroting of de Regeringscommissaris van Begroting de toepassing van het nieuwe art. 2 in de overheidsdienst controleren. Hierbij is dus geen sprake meer van een tussenkomst van de BCAPH. De afgeschafte bepaling gaf deze bevoegdheid ook aan de minister voor Ambtenarenzaken, maar voorzag bovendien dat wanneer de vooropgezette doelstelling van een tewerkstelling van 3% niet wordt nageleefd, na eensluidend advies van de begeleidingscommissie, de overheid aanwervingen weigert zolang het percentage van 3% niet is behaald. Door de afschaffing van deze sanctie verdwijnt een belangrijk drukkingsmiddel om de wet toe te passen. In samenlezing met het art. 3 van het ontwerp, dat art. 4, 6de lid opheft, is het ontegensprekelijk de bedoeling essentiële opdrachten van de BCAPH af te schaffen. Indien de inspanningen van een overheidsdienst duidelijk onvoldoende worden geacht, kon de BCAPH een eensluidend advies geven. De nieuwe bepaling van §3, die alleen de toepassing van het nieuwe art. 2 "controleert", is ter zake ruim onvoldoende. De NHRPH adviseert bijgevolg de officiële sanctiemogelijkheid van de BCAPH te behouden.
  • Ten slotte kan de NHRPH niet akkoord gaan met de getrapte inwerkingtreding voorzien in art. 5 van het ontwerp. De wettelijke bepaling is 3%. Waarom moeten overheidsdiensten die dit cijfer niet behalen beloond worden omdat ze de wet niet toepassen? Dit is een verkeerd signaal.
 

Bezorgd

  • Voor opvolging aan de heer Steven Vanackere, Vice-eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken;
  • Voor opvolging aan de heer Hendrik Bogaert, Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken;
  • Ter info aan de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor personen met een handicap;
  • Ter info aan de Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt;
  • Ter info aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;
  • Ter info aan het interfederaal coördinatiemechanisme.
 .
Adviezen
 .