Ga naar de inhoud

Inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT)

Bij sommige personen is de handicap van die aard dat ze geen of geen voltijdse beroepsactiviteit kunnen uitoefenen. Als ze tussen 18 en 65 jaar oud zijn en voldoen aan de voorwaarden betreffende nationaliteit, medische toestand en inkomsten, dan kunnen ze een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) verkrijgen.

De voorwaarden voor het verkrijgen van de inkomensvervangende tegemoetkoming vindt u hier:

Inkomensvervangende tegemoetkoming - website Directie-generaal Personen met een handicap

Wat verlangt de NHRPH i.v.m. de IVT?

Met betrekking tot de inkomensvervangende tegemoetkoming koestert de NHRPH 4 verwachtingen:

1) Verhoging van het bedrag van de tegemoetkoming

Het verdrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) ligt een stuk onder de armoedegrens: 15%. De NHRPH wil een inhaalbeweging die het bedrag van de tegemoetkoming op het niveau van de armoededrempel brengt.

Na die inhaalbeweging zullen de bedragen geregeld moeten aangepast worden aan de hand van een link met de welvaart. Zo wordt een nieuwe kloof voorkomen.

2) Behandelingstermijnen: redelijke regels

Volgens de wet moet een tegemoetkomingsdossier van een persoon binnen de 6 maanden afgehandeld zijn. Wel wordt die  termijn opgeschort zolang de geïnteresseerde niet alle inlichtingen heeft geleverd die nodig zijn voor de beslissing. De NHRPH vindt het niet kunnen dat de persoon in kwestie wordt gestraft voor wachttijden die gelinkt zijn aan het verkrijgen van wettelijk vereiste documenten bij de administratie zelf.

3) Invoering van een voorlopige tegemoetkoming bij verlies van betrekking

Wanneer een persoon met een handicap begint te werken, wordt het bedrag van zijn tegemoetkoming herzien aan de hand van zijn beroepsinkomen. Het is mogelijk dat hij zijn tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk verliest.

De NHRPH is van mening dat die persoon moet kunnen terugvallen op een voorlopige tegemoetkoming wanneer hij zijn werk verliest, en dat minstens tot zijn tegemoetkomingsdossier weer in orde is. Zo een voorlopige tegemoetkoming is een prima middel tegen werkloosheidsvallen.

4) Het vinden van werk mag het recht op een tegemoetkoming niet schenden

Wanneer een persoon met een handicap een arbeidscontract tekent, wordt hij automatisch als « werkbekwaam » beschouwd. De NHRPH vraagt om dat automatisme op te heffen.

Dat automatisme is een struikelblok voor de tewerkstelling van personen met een handicap. Op die manier houdt het aanvaarden van een betrekking voor een persoon met een handicap immers een veel groter risico in dan voor iemand zonder handicap.