Ga naar de inhoud

Interpellatie NMBS – Boordtarief

De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) is van mening dat de lineaire toepassing van het boordtarief in strijd is met het VN-verdrag inzake de rechten van de personen met een handicap en ook met de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 wegens  gebrek aan redelijke aanpassingen. Op het vlak van dienstverlening en toegankelijkheid is dit een stap achteruit. De NHRPH heeft de heer Cornu, CEO van de NMBS hier al over geïnterpelleerd.

Sinds 1 februari 2015 is bij het Belgische spoorverkeer het zogenaamde boordtarief van kracht. Wie de trein neemt zonder geldig vervoersbewijs, moet een ticket op de trein kopen bij de treinbegeleider tegen boordtarief. Het boordtarief is steeds €7 duurder dan een ticket dat vooraf zou zijn gekocht. Ook wie vooraf aan de treinbegeleider meedeelt dat hij of zijn nog geen vervoersbewijs heeft, zal het volle boordtarief moeten betalen. Dat geldt ook voor mensen die wegens hun handicap geen ticket kunnen kopen, bijvoorbeeld wanneer de loketten gesloten zijn. We denken hierbij in de eerst plaats aan personen met een verstandelijke handicap, maar ook voor andere handicaps zijn de alternatieven zoals de ticketautomaat en onlineaankoop niet altijd voldoende toegankelijk. Over de toegankelijkheid van die automaten bracht de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) vorig jaar nog een advies uit.

De NHRPH wil dat personen met een handicap voor wie de alternatieven onvoldoende toegankelijk zijn ook op de trein nog een ticket kunnen kopen zonder supplement te moeten betalen. Een mogelijke oplossing is, bijvoorbeeld, een speciale pas of een kaart die recht geeft op het gewone ‘lokettarief’ in de trein. De NHRPH vraagt dat de NMBS in overleg met de bevoegde overheid een oplossing vindt voor de getroffen personen met een handicap.

 .

Contact :

 .