Ga naar de inhoud

Advies 2022/12

Advies nr. 2022/12 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het voorstel van resolutie betreffende de verdere uitrol van de European Disability Card, uitgebracht tijdens de plenaire zitting van 21 februari 2022.

Advies op verzoek van de Commissie voor sociale zaken, werk en pensioenen (mail van 19 januari 2022).

1. ADVIES BEZORGD

  • Voor opvolging aan de Commissie voor sociale zaken, werk en pensioenen
  • Ter informatie aan mevrouw Karine Lalieux, Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
  • Ter informatie aan de ministers belast met personen met een handicap in de deelgebieden
  • Ter informatie aan Unia
  • Ter informatie aan het UNCRPD-coördinatiemechanisme
  • Ter informatie aan de federale ombudsman 

2. ONDERWERP

Het voorstel van resolutie beoogt zowel de erkenning van de European Disability Card (EDC) door dienstverleners als het gebruik ervan door personen met een handicap te bevorderen.

3. ANALYSE

In het voorstel van resolutie wordt de federale regering verzocht om, in overleg en in samenwerking met de deelgebieden, werk te maken van drie pijlers: bewustmaking van personen en dienstverleners, automatisering van de toekenning en uitbreiding van de toepassing van de kaart.

4. ADVIES

  1. De NHRPH is het eens met de volksvertegenwoordigster, mevrouw Nahima Lanjri, die het initiatief tot het voorstel van resolutie heeft genomen: de EDC kan bijdragen tot bewustwording voor inclusie en tot de actieve toepassing ervan.

Volgens de NHRPH is het beperkte succes van de EDC niet zozeer te wijten aan de communicatiestrategie, maar vooral aan het gebrek aan erkenning door de openbare en privésector. Het grootste probleem is dat te weinig dienstverleners diensten op maat van personen met een handicap aanbieden, waardoor deze hun recht op ontspanning, opleiding, verplaatsing, … in de praktijk gewoonweg niet kunnen laten gelden. De diensten richten zich maar al te vaak uitsluitend op bepaalde groepen (vooral rolstoelgebruikers). Overigens vragen personen met een handicap en hun gezinnen niet in de eerste plaats een tariefvermindering, maar concrete toegang tot goederen of diensten. Een tariefvermindering maakt goederen of diensten uiteraard niet fysiek toegankelijker! De toegankelijkheid van een dienst moet algemeen worden opgevat en beantwoorden aan de behoeften van alle personen met een handicap, ongeacht het type van handicap. De positienota 'Toegankelijkheid en mobiliteit' van de NHRPH bevat de belangrijkste aandachtspunten. De NHRPH herinnert ook aan het belang van diensten te ontwikkelen in overleg met de bureaus voor toegankelijkheid (meer informatie op de websites van CAWAB en Inter). Een beperkt aantal goed toegankelijke domeinen is beter dan halfslachtige maatregelen op een groot aantal plaatsen.

Onvoldoende toegankelijkheid bieden is een zware economische en commerciële vergissing met grote gevolgen: als een dienst – in het bijzonder vrijetijdsbesteding, sport en cultuur – niet toegankelijk is, dan blijft de naaste omgeving van de persoon met een handicap die hem doorgaans naar zijn ontspanning begeleidt, ook weg. Bovendien zijn toegankelijke diensten voor personen met een handicap ook veel gemakkelijker te gebruiken door personen met beperkte mobiliteit (ouderen, ouders met kinderen, …). De auteur van het voorstel voert overigens enkele cijfers en vaststellingen in die zin aan.

Ter herinnering: elke vorm van discriminatie op grond van een handicap, ook het ontbreken van redelijke aanpassingen, is bij de wet strafbaar. 

  1. De NHRPH is het evenwel niet volledig eens met de analyse in de toelichting van het voorstel en wijst op een aantal aandachtspunten.
    • Het is belangrijk dat het doel van de EDC en de vraag van de gebruikers zorgvuldig worden afgewogen: het is een erkenning van de handicap met het oog op een vlottere toegang tot goederen en diensten (meer informatie op de website van het Belgian Disability Forum (BDF), dat de aanzet tot de EDC gaf). De NHRPH herinnert eraan dat de EDC geen informatie geeft over iemands gezondheidstoestand. Een bewuste keuze, om stigmatisering te voorkomen. De EDC geeft ook geen informatie over de persoon met een handicap noch over zijn behoeften. Wenst de betrokkene ‘zijn situatie en behoeften toe te lichten’, dan staat hem dit vrij of hij kan desgewenst de informatie tonen die hij bij zich heeft. De EDC dient hier niet voor.
    • De EDC heeft tot doel de dienstverleners ertoe te brengen hun goederen en diensten toegankelijk te maken voor personen met een handicap, net als voor iedere andere gebruiker: afhankelijk van zijn handicap zal de betrokkene gebruik maken van een rolstoel, een ringleiding, brailleleesregels, een rondleiding op maat, ... Volgens de NHRPH moet het gebruik van de EDC altijd beantwoorden aan zijn fundamentele primaire functie: erkenning ‘om toegang te krijgen’ (tot een vrijetijdsbesteding, sport, cultureel evenement). In het voorstel wordt geopperd nog verder te gaan en er een vrijgeleide van te maken om gebruik te maken van het toilet, niet te hoeven aan te schuiven in de wachtrij in restaurants of “te worden gebruikt wanneer men in aanraking komt met de hulp- en veiligheidsdiensten” (om ‘misverstanden met de ordediensten te voorkomen’). Volgens de NHRPH is het concept achter de EDC niet om een globaal standaardpakket of een onvoorwaardelijke vrijgeleide aan te bieden. EDC-houders toelaten de wachtrij te negeren, al dan niet gratis gebruik te maken van het toilet, … zou dus niet stroken met het idee achter de EDC.
    • De NHRPH kant zich zeker niet tegen een uitbreiding van het gebruik tot andere domeinen of initiatieven, zolang dit verplaatsingen en activiteiten in het dagelijkse leven vergemakkelijkt. Zo verheugt de NHRPH zich over het vooruitzicht dat het openbaar vervoer in het toepassingsgebied van de EDC wordt opgenomen. Wordt een verdere uitbreiding van het toepassingsgebied en/of de impact van de EDC overwogen, dan vraagt de NHRPH uiteraard hierbij van meet af aan te worden betrokken.
    • Zoals reeds gezegd, hangt het succes van de EDC volgens de NHRPH niet zozeer af van het een aanpassing van het communicatiebeleid, maar van het concreet toegankelijk maken van diensten door de openbare en privésector.
      Het aantrekkelijker maken van de website is voor de NHRPH momenteel hoegenaamd geen prioriteit.
    • Het automatiseren van de uitreiking of hernieuwing van de EDC valt te begrijpen binnen de evolutie naar de automatische toekenning van rechten, maar is misschien geen prioriteit. De EDC is slechts een erkenning en leidt op zich niet tot nieuwe sociale rechten. Sommigen willen misschien bewust geen EDC: deze keuze moet ook worden gerespecteerd. In dit geval moet de automatische toekenning misschien worden afgewogen tegen het budget voor een EDC ‘voor iedereen’. Momenteel is de erkenning van de EDC vijf jaar geldig. Welk budget wordt uitgetrokken voor het hernieuwen ervan? Wordt de EDC automatisch hernieuwd wanneer de betrokkene nog steeds aan de voorwaarden voldoet?
    • Correcte informatie over het bestaan van de EDC en wat deze concreet mogelijk maakt in het dagelijkse leven is wel essentieel: het laat de betrokkene toe zijn verplaatsing voor te bereiden en een perfect en volledig beeld te hebben van de beschikbare instrumenten. De NHRPH steunt dan ook het idee om dienstverleners tot goede praktijken aan te moedigen en de huidige labeling te versterken. Ook het idee van een jaarlijkse prijs is zeker een goed initiatief.
    • Evenzo moet op zijn minst het wettelijk en technisch kader voor toegankelijkheid (webrichtlijn, richtlijn European Accessibility Act, …) worden toegepast: de economie zou baat hebben bij meer Universal Design; dit is een sector met een enorm economisch potentieel.
    • De modules over toegankelijkheid moeten ook een verplicht onderdeel van de opleiding van architecten en bouw- en renovatieondernemers worden.
    • Een regelmatige evaluatie van de EDC is een uitstekende suggestie. Hierbij moeten de diverse gebruikers en dienstverleners worden betrokken.
    • Tot slot hoopt de NHRPH dat de EDC spoedig zal worden erkend en concreet ingevoerd in alle 27 landen van de Europese Unie. Dit moet hand in hand gaan met de noodzakelijke harmonisatie van de toegankelijkheidscriteria voor iedereen. De NHRPH vraagt het Belgische parlement om deze Europese beweging te promoten en te ondersteunen.